De hemel in het hart

Buitenman | Geen reacties | 11-05-2015 | 11:59

‘De hemel en God hebben, als ik het zo eens mag zeggen, een schalks karakter,’ aldus de hervormde predikant S.H.J. James. Hij haalt dan als voorbeeld aan dat ‘onder een lezing over een wetenschappelijk godsdienstig onderwerp, die niet met gebed wordt geopend de hemel in het hart komt. Terwijl in een kerkdienst, waar bij de aanvang niets ontbrak van ‘wat men altijd gewoon was’, de hemel ver van het hart bleef.’

Het is niet makkelijk, zo vervolgt hij, ‘uit deze gebondenheid aan de vormen op te klimmen tot de vrijheid die juist het voorrecht is van de kinderen Gods. Feitelijk is dit altoos weer een opvaart uit de samengesteldheid van de menselijke dingen naar de eenvoud die het mogelijk maakt de hemel waar te nemen, overal waar deze maar is.’

‘Die het eenvoudig hart bezit, ziet de aanwezigheid en schoonheid van Gods hemelrijk allerwege,’ houdt hij zijn lezers voor. En: ‘Onze geest moet soepel en bewegelijk blijven of wij zullen onszelf van deze aangename verrassingen beroven.’ De predikant herinnert dan aan Jezus’ woord ‘Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het koninkrijk der hemelen.’

Tegelijk spoort hij aan tot het vervullen van de aardse taak. ‘Die taak moet door ons, die het hemelse leven kennen, juist bijzonder goed gedaan worden. En wat meer is, de kinderen des Lichts hebben juist ook het vermogen en de kracht, de opdracht, die God ook voor het tijdelijk leven geeft, uitnemend uit te voeren. De hemel in het hart is als de geladen accu die energie levert voor de uitvoering van ons werk alhier. Op deze manier wordt er een betere prediking voorgedragen aan het publiek, dat ons dagelijks gadeslaat, dan door het aan elkaar rijgen van teksten en andere vrome woorden. En wat is er een groot gevaar dat wij onze aardse taak verwaarlozen, als wij altijd met ons hoofd in de hemel lopen.’

‘De zichtbare wereld is daar om ons karakter te oefenen. Het geheel van onze ervaringen en omstandigheden kan beschouwd worden als een gymnastieklokaal, waar de spieren van onze ziel geoefend worden. Dat is een wel doordachte bedoeling van de Schepper.’

‘Wij mogen ons niet aanpassen bij de aardse nationaliteit. Wij mogen ons niet te veel afscheiden van en opsluiten in de hemelse sfeer. Wij moeten midden in de aarde de hemel uitleven. Onze wandel is in de hemel, maar wij zelf zijn met al onze aandacht op de aarde.’

Uit: S.H.J. James, Opvaart. Schetsen over het hemelsche leven, Rotterdam, 1926. Ds. S.H.J. James stamde uit een familie van volgelingen van het Réveil en was Hervormd predikant o.a. te Rotterdam-Delfshaven