Stuivertje wisselen
Buitenman | 1 reactie | 25-06-2014 | 21:27
“Dat kerkelijk leven” zei de man, “is altijd in beweging.” “Kijk”, en hij grinnikte een beetje, “ik ben nog niet zo heel oud en ik wil het ook nog niet eens hebben over de laatste vijftien jaar, met die PKN en zo. Maar ik heb meegemaakt dat de drie kerken hier in het dorp, een soort stuivertje wisselen hebben gedaan.”
Het was alsof de man verontschuldigend lachte. “Neem nou de Hervormde Kerk. Ik heb nog meegemaakt dat de elite van het dorp daar zat, grotendeels. Wie wat in de melk te brokkelen had, was over het algemeen hervormd. Er zaten ook best wel andere mensen, maar dat viel niet zo op.”
“Had je nou de Gereformeerden, dat waren destijds de mensen van de ware leer. Die wisten het zo goed. Alles. Je voelde je bij hen vergeleken altijd wat tweederangs. Dat de grote lui niet bij hen kwamen, daar gaven ze niet om. Zij hadden het geestelijk en kerkelijk bij het rechte eind. Je merkte het door de week ook, ze hadden iets triomfantelijks.”
“De derde club was de Gereformeerde Gemeente. Daar legde je geen eer mee in, als je daar bij was. Daar vond je veel mensen die helemaal niks in te brengen hadden. Sommigen hadden wat Gereformeerde trekjes, maar weinig. De meesten hadden dat helemaal niet. Ze waren bij die gemeente omdat ze dat per se zelf gewild hadden.”
“En nou neem ik maar hoe het was in de jaren negentig.” Weer dat lachje. “Ze hadden compleet stuivertje gewisseld. Met Hervormd te zijn legde je tóen geen eer meer mee in. Juist helemaal niet. Je werd amper voor vol aangezien. Niet door onkerkelijke mensen en ook niet door die van de twee andere kerken. Wat stelde Hervormd nou voor? Daar zaten in meerderheid onopvallende mensen. Die gingen zuiver naar de kerk uit eigen vrije wil. Eigenlijk een beetje zoals bij de Gereformeerde Gemeenten uit mijn jeugd.”
“De Gereformeerden, daar zat toen inmiddels veel welgesteld volk bij. Jonge, wat een dure pakken. En ze keken alsof de kerk van hén was. Die hadden 25 jaar geleden heel wat meer in te brengen dan toen ik jong was. Veel kinderen hadden gestudeerd, goeie posities en zo. Het leek daar best wel op de Hervormde Kerk van voor de oorlog of kort erna.”
“En dan de Gereformeerde Gemeenten. Die waren ook veranderd. Dat waren, net als de Gereformeerden van vroeger, de mensen geworden van de ware leer. Dat straalden ze uit, sommigen ook door de week. De goeien niet natuurlijk, maar een deel wel. Die hadden het bij het rechte end.”
De man lachte nu triomfantelijk. Zie je wel, leek zijn blik te zeggen, dat ik gelijk had? Nu draaide hij zich om om weg te lopen. “Buitenman”, zei hij nog, “let op, dat kerkelijk leven staat nooit stil. Ik heb ze hier compleet stuivertje zien wisselen in veertig jaar tijd.”