“Dichte vitrinekast voor de genade”
Koos de Jong | 31 reacties | 20-06-2014 | 08:43
Weken had ze naast het bed van haar moeder gezeten. Onze vriendin Els. Zo zullen we haar maar noemen in dit artikel. Want als we haar echte naam bekend maken heeft ze geen leven meer. Want wat zullen familie en kennissen (opnieuw) tegen haar tekeer gaan. “Wie denk je wel dat je bent, afvallige!” Vandaar dat we wat voorzichtig zijn in het noemen van haar echte naam.
Moeder ging sterven. Maar... kan ze dat wel? God ontmoeten!? Ze liep tegen de 90 en was haar leven lang trouw naar de kerk geweest. Hoeveel kerkdiensten heb je dan al meegemaakt? Hoeveel keren heb je dan al in de Bijbel gelezen? Wat een onderwijs heb je dan allemaal al door genade mogen ontvangen? Wat zul je dan een kennis hebben van de wegen des Heeren. Tja...
Els kende deze kerk o zo goed. Ze was er in opgegroeid. Vanaf haar geboorte had ze daar gezeten. Ze was er getrouwd en al haar kinderen waren er gedoopt. Toch had ze er jaren geleden afscheid van genomen en was ze met haar gezin naar een andere kerkverband gegaan. Het was een beslissing geweest waar ze jarenlang mee had geworsteld voor Gods aangezicht, samen met haar man. Ze hield van haar kerk. Maar er was iets wat zo moeilijk onder woorden te brengen is: de prediking. Wat werden er bijbelse waarheden verkondigd. Wat werd het leven met er Christus verkondigd. Jazeker! De Bijbel werd gelezen, teksten werden aangehaald, de wet gepredikt. Maar toch... er klopte iets niet. Ze kon het toen niet onder woorden te brengen. En als ze het had gekund, was het nog maar de vraag of ze het had gedurfd.
Het kindschap van God werd tot zo’n hoog verheven staat gesteld (en dat is het ook!). Maar voor haar was het niet. Onbereikbaar. God is een verterend vuur en het leven met een ontzagwekkende God “door den Christi” was alleen voor de uitverkorenen. En dat waren er maar zo weinig in den lande. En die hadden allemaal de gangen en wegen doorlopen die voor haar onbereikbaar leken. Het waren er slechts enkelen die deze paden mochten en konden bewandelen. Diepe paden gaat God met z’n volk; huilend over hun ellendestaat gaan ze over deze aarde en slechts bij grote uitzondering schitterde de Zonne der Gerechtigheid zo af en toe in hun leven. Zo gaat God met Zijn volk om en niet anders. En als je deze wegen niet jarenlang had doorleefd, dan had je geen recht van spreken en praatte je jezelf iets aan. Dit was de enige weg die God ging met Zijn volk: de toeleidende weg. En als je erop wandelde, dan ging je ook zo praten en er op deze manier van getuigen. Jaar in jaar uit werd het elke zondag tweemaal gepredikt en ook nog tijdens de doordeweekse dienst. Op school en thuis spraken ze ook zo. Je weet op een gegeven moment gewoon niet beter dan: zo gaat het!
Els meende soms er ‘iets van te smaken’. Maar dan was er altijd wel een ouderling of een familielid die kwam vertellen dat ze zich niets moest verbeelden. “Het moet eerst schuld worden, Els”, zeiden ze dan. En dat ze er voor moest waken om met een gestolen Christus voor de hemelpoort te staan. Ze moest zich altijd diep onderzoeken, nog dieper graven mensenkind! “Christus ligt niet voor het oprapen. Hij is de meest verborgen persoon.” Dat kreeg ze dan te horen. “Denk je nu echt dat God zich aan jou zal openbaren? Verbeeld je toch niets!” En de sprekers bedoelde het allen heel oprecht.
En ondertussen hunkerde haar ziel naar de gemeenschap met Hem. Maar een antwoord kreeg ze van niemand. Hoe aan Hem te komen? Hoe word ik met God verzoend? Ze wist het niet. En niemand die het haar vertelde. En dat terwijl elke zondag de kerk stampvol zat. “Ben ik dan de enige met deze vragen? Zijn mijn gedachten wel juist?,” ging ze zich afvragen en twijfel werd zo gezaaid. Jarenlang ging het zo maar door en op een gegeven moment ging ze geloven dat dit haar lot was. En dat God inderdaad zo handelde zoals het in haar kerk geleerd werd. Het was één van de eenzaamste en zwaarste periodes in haar leven, zegt ze nu achteraf.
Het bleef echter maar knagen in haar ziel: is deze prediking wel naar Gods Woord? En dan ging het haar niet zozeer om wat er wel gezegd werd, maar vooral om wat er NIET gezegd werd.
Uiteindelijk kwam ze terecht in een andere kerk met een totaal andere prediking. Maar toch ook weer niet. Wat was er wel anders dan? Daar werd Christus verkondigd voor een ieder die dorst heeft. Daar werd ‘gedwongen om in te gaan’ zo maar uit het Woord gelezen. Er werd hier een bereikbare Christus verkondigd vanuit de Schriften. Geen voorwaardelijke weg en geen toeleidende weg. Geen prachtige preek met aan het einde de ‘deur weer dichtgedaan, niet voor jou’. En het werd haar voorgelezen uit dezelfde Bijbel die ze zelf al jaren las. “Waarom heb ik dit nooit zo gehoord, nooit zo gelezen”, was menigmaal haar vraag. Ze voelde zich als een spons die jarenlang in de woestijn had gelegen, volledig uitgedroogd was en nu in een emmer koel water werd geworpen. Elke gaatje vervulde zich met de kostelijke Levendwaterdruppels. Het was nauwelijks te bevatten wat ze in haar ziel mocht ervaren. Christus aan haar ziele ontdekt! Hij voor mij. Ze kon niet anders meer dan jubelen uit dankbaarheid. Ze las Bijbel, ze las Bijbel en ze las Bijbel.
Er gebeurde nog zoveel meer! Ze kwam in contact met ‘totaal andere mensen’ (en toch ook weer niet zo anders). Mensen die vrijmoedig de hele dag over de HEERE spraken. Bijbel lazen met elkaar. Spraken over de dingen aangaande het Koninkrijk van Jezus Christus. Vanuit haar opvoeding had ze menigmaal bedenkingen bij dit alles, maar ze kon eigenlijk ook niet zeggen dat dit alles niet ‘echt’ was. Het was zo puur en oprecht vanuit de Schriften. Ook in haar gezin gebeurde van alles. Kinderen kwamen tot een levend geloof in Christus. En ook haar man kreeg Christus lief. En dat was allemaal geen lichtvaardige zaak, want een ieder had van alles meegekregen vanuit die andere kerk en dat moest vaak eerst overwonnen worden. Vooral het komen-tot-Christus-element speelde een grote rol in dit alles.
Haar leven met Christus, haar verhuizen naar een andere kerk had wel verstrekkende gevolgen! Haar familie wilde geen of nauwelijks contact meer. Ze was de verworpene. Ze had zich een ingebeelde Christus gecreëerd en hier ging ze mee verloren. “Je moet oppassen voor Els”, was de boodschap. Je niet met haar meer inlaten, want ze is gevaarlijk en vertelt ketterse dingen. En zo werden zij en haar hele gezin aangesproken. Het heeft jaren geduurd voordat er weer iets kwam wat op contact leek. Al is het nog steeds verre van normaal.
Nu zat ze hier op de rand van het bed bij haar stervende moeder. Die haar ook zo vaak had verweten dat... Telkens probeerde ze heel voorzichtig iets over de Heere Jezus te vertellen en hoe je tot Hem kunt komen. Twee weken geleden had haar moeder zowaar gezegd: “kind, zoals jij praat heeft nog nooit iemand tot mij gesproken.” Wat begreep Els deze opmerking goed. Het sneed door haar ziel. Wat zat ze dag in dag uit biddend op de rand van het bed. Want meer als dat kon ook menigmaal niet, omdat het niet werd geaccepteerd. Er stonden er meer om het bed en die stelden haar woorden niet op prijs. “Wees jij maar stil en zie maar eens wat de gevolgen zijn van de zonde.”
Moeder overleed. Was er zekerheid? De dominee zei in de preek: we laten ons er niet over uit. Moeder was zelf haar leven lang bang om met een ‘gestolen Christus’ aan te komen. Het werd bijna ‘neergezet’ als zijnde de ware geloofsbelijdenis. Het ongetwijfeld meest betwijfelde geloof. Wat deed het zeer bij Els!
Ze hoorde het allemaal aan. De begrafenisdienst was zoals ze had verwacht. De Bijbel werd gelezen, waarheden verkondigd. De dominee was een beminnelijk mens. Psalmen werden er niet gezongen, want dat betaamt niet bij zo’n dienst. De zondige mens had een centrale plaats in de prediking. Christus werd zeker wel genoemd. Opmerkelijk vond ze het: er was meer ruimte in de preek voor de zondige mens en de wegen die God gaat met Zijn volk, dan voor Christus Zelf. Vol indrukken zat Els na de dienst. En ze was niet de enige.
Haar jongste zoon verwoordde het zo: “Mam, het is allemaal waar wat ze hier zeggen. Behalve dan die laatste drie zinnen. Want daar ging alles mee op slot.” Zo had hij de dienst dus meegemaakt. Els omschreeft het als volgt: “Tijdens de dienst werd de vitrinekast van Gods genade opengezet, werd Jezus Christus verkondigd. De Weg, de Waarheid en Het Leven. Maar het was alleen voor de uitverkorenen...” En de deur van de vitrinekast ging telkens weer op slot. “Het is gewoon wreed”, zei iemand. En waar is moeder nu?
Na dit alles zo meegemaakt en opgeschreven te hebben, overvalt mij de geweldige emotie: Is er dan nu echt niemand meer die roept: STOPPEN MET DEZE ONBIJBELSE PREDIKING! Je bent door Gods uitverkiezende genade gesteld om Zijn verlossende woorden te spreken. Christus te verkondigen als Redder van de schapen, onder je hoede toevertrouwd. En dan laat je de schaapjes zo sterven? En hoe heeft hun leven eruit gezien? Vruchten der bekering voortbrengend? Is dit niet wat God zoekt? Vruchten! Is dit wat God ons leert in Zijn Woord? Geef me dan aan waar het staat. En is dit wat onze geloofsbelijdenis ons leert?
Dordtse Leerregels, Over de goddelijke verkiezing en verwerping
Artikel 1
Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en de vloek en de eeuwige dood verdiend hebben, zou God niemand onrecht gedaan hebben als Hij het hele menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde veroordelen, volgens deze uitspraken van de apostel: “De gehele wereld is voor God veroordelenswaard. Zij hebben allen gezondigd en zijn verhinderd te komen tot de heerlijkheid Gods” (Rom. 3:19,23). En: “Het loon van de zonde is de dood” (Rom. 6:23).
Artikel 2
Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar het eeuwige leven hebbe (1 Joh. 4:9; Joh. 3:16).
Artikel 3
En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God in zijn goedertierenheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen geroepen tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. “Want hoe zullen zij in Hem geloven, van wie ze niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder prediker? En hoe zullen zij prediken tenzij ze gezonden worden” (Rom. 10:14-15)?
Artikel 4
Op degenen die dit Evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar die het aannemen en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en het verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd.
Artikel 5
De oorzaak of schuld van dat ongeloof, evenals van alle andere zonden, ligt volstrekt niet in God, maar in de mens. Maar het geloof in Jezus Christus en de zaligheid door Hem is een genadegave van God, zoals geschreven is: “Uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit uzelf, het is Gods gave” (Ef. 2:8). Evenzo: “Het is u gegeven in Christus te geloven” (Filipp. 1:29).
Waarom we zoveel aandacht geven aan het fenomeen “toeleidende weg”? We komen zo vaak (jonge) mensen tegen die onder deze prediking zitten en geprogrammeerd worden in het niet geloven in Christus. Het moet maar eens hardop gezegd worden! Stoppen met deze onbijbelse uitleg over het komen tot Christus. Je hebt de Bijbel niet aan je kant. Je hebt de geloofsbelijdenis van de kerk niet aan je kant. Je bedenkt de dingen die des mensen zijn!
Ik sluit af met het citeren van een uitspraak van ds. Vreugdenhil. Hij vertelde op één van zijn lezingen bij de stichting Jij daar! het volgende. Hij was op huisbezoek bij een ouder echtpaar en toen hij vroeg hoe het HET er met hen voorstond zeiden ze: “Dominee we zijn vast een beetje aan het wennen aan de hel, want wij komen niet in de hemel.” We waren samen met dominee compleet verbijsterd. En ben jij ook verbijsterd over zoveel ongeloof dat nu nog wordt gepredikt op diverse kansels?
Wat ik vooral de laatste tijd merk, is dat mensen m.n. de laatste tijd enorm tegen de reformatorische kerken aanschoppen. Waarom, wat heeft dit voor nut? Waarom steeds die negatieve berichten en karikaturen neerzetten? Is dit christelijk?
Laten we proberen één te zijn en niet steeds de verschillen zo breed uit te meten.
Ik zou je graag willen uitnodigen om eens met jongeren te praten die onder dit soort prediking geestelijk muurvast zijn komen te zitten. Durf je die confrontatie aan?
Want alles wat in de Gr.Gem. gepreekt wordt, doet jouw dominee niet.
Dan is hij wel een uitzondering.
Dat is geen schoppen, maar wakker schudden.
Denk aan het kloppen van Jezus op de deur van een lauwe gemeente die denkt dat ze rijk en verrijkt is en nergens gebrek aan heeft, maar niet weet (!) dat ze ellendig, naakt en blind is.
Ik had helaas ook dezelfde soort ervaring als vrouw78 en herken het helemaal.
Toen enige predikanten ds. vreugdenhil 's vertalingswerk voor de HSV duivelswerk hadden genoemd, was voor mij de maat vol.
En zijn consistorie in de brand hadden gestoken.
maar wat een eye-opener.
Ik heb nog een vraag. Als ik je goed begrijp moet zonde/ellendekennis, berouw over de zonden, veel worstelingen, kleding etc. aanwijsbaar aanwezig zijn. Wie bepaalt dit? Een voorganger? Hoe moet ik me dat voorstellen? Krijgt iemand eerst een soort van APK voordat hij mag zeggen een kind van God te zijn?
Misschien zijn daar veel discussies mee opgelost!!!!
Dordtse Leerregels: hoofdstuk 5
Verwerping der dwalingen
5.Die leren: Dat men geen zekerheid van de toekomende volharding in dit leven kan hebben zonder bijzondere openbaring. Want door deze leer wordt de vaste troost der ware gelovigen in dit leven weggenomen, en de twijfeling der pausgezinden in de Kerk weder ingevoerd; terwijl de Heilige Schrift deze zekerheid telkens afleidt, niet uit een bijzondere en buitengewone openbaring, maar uit de eigen merktekenen der kinderen Gods, en uit de zeer standvastige beloften Gods. Inzonderheid de apostel Paulus: Geen schepsel zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere , Rom. 8:39,. En Johannes: Die Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in den zelven. En hieraan kennen wij dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft , 1 Joh. 3:24,.
Waardevolle aanvulling @hjt Ik heb het al eens vaker gezegd: Zij die de meeste waarde hechten aan de Drie Formulieren, hebben daar de minste kennis van. Evangelist van Dooijeweert (Ger. Gem.) constateert in dit verband een onbijbelse verrechtsing binnen zijn kerk, waarbij de synode-uitspraken van 1953 vervangen worden door de leer van de Ger. Gem. in Ned. en het aanbod van genade geslachtofferd wordt op het altaar van de wet.
Ik heb inmiddels een preek gelezen van een predikant van de geref. gemeente ds chr. van Dam. Ik citeer: "Daarom moeten onze jonge, onbekeerde mensen geen verkeerd denkbeeld hebben van de waarachtige bekering. Soms wordt het wel eens voorgesteld dat het zo diep en zo langs de afgrond van de wanhoop heen moet, dat ze er bang van worden.."
Hij bevestigt hiermee dat het voorkomt, dat er een verkeerde voorstelling van de bekering wordt gegeven, maar hij neemt hier zelf wel afstand van.
(hoeven te) zijn ??
Je moet dus onderscheid maken tussen levendmaking (bekering) en heiligmaking, die overigens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en elkaar zelfs kunnen overlappen. Maar wel in deze volgorde. Je ziet bij sommige gemeenten ter rechterzijde dat men dit probeert om te draaien: eerst heilig leven en zondekennis en dan pas Christus te mogen toeëigenen. Daarmee worden er vermogens in een mens gelegd die er niet zijn en er ook (zonder wedergeboorte) nooit zullen komen. En als ze niet gevoeld worden trekt men de conclusie: Zie je wel, ik ben niet uitverkoren. Maar dat is in strijd met Gods Woord. Eerst geloof en bekering (Marc. 1:15), daarna heiliging.
@CrA Mooie aanvulling. Je geeft zelf het antwoord al ;-)
- 1
- 2