Een borrel én een bier
Buitenman | 2 reacties | 13-06-2014 | 08:36
Ik zie hem dikwijls zitten als ik langs het buurtcafé fiets. Van de enkele keer dat ik er zelf zit, weet ik wat hij voor zich heeft staan. Een borrel én een bier. Hij verdraagt dat wel en praat met iedereen, het café is zijn tweede thuis. Vorig jaar was hij een keer, onderweg van zijn tweede naar zijn eerste thuis, zijn bril verloren. Hij was er mee in de struiken beland, daar had het althans alle schijn van. Ach ja, verdragen heeft zijn grenzen natuurlijk.
Als ik voor deze vent respect heb, is dat niet vanwege zijn flinke postuur. Soms zie ik zijn vrouw op straat, een enkele keer zijn ze samen. Zij kijkt je nooit aan, lijkt wat bijzonder - misschien vooral afwezig. Waar of wanneer hoorde ik dat toch? Zijn vrouw moest zwaar onder de medicijnen zitten. Het is iets psychisch en ernstig, langdurig. Ze is altijd thuis.
Die man, die oergezonde kerel met zijn knappe verschijning-ondanks zijn zes kruisjes- en zijn brede belangstelling, had ooit besloten dat hij voor haar zou blijven zorgen. Hij kon dat wel, althans hij dééd het gewoon. Hoeveel anderen zouden de kuierlatten genomen hebben? Hij niet. Het was wel niet makkelijk en hij kon er misschien niet altijd éven goed tegen, maar bepaalde avonden mocht hij van zichzelf naar het café om mensen te spreken, dat was geen vijf minuten lopen. Hoeveel jaar hield hij dit zo al vol?
Ik neem voor hem in elk geval diep mijn petje af. Van mij mag hij gerust eens langs de wereld rollen wanneer er per ongeluk een glaasje teveel naar binnen is gegaan. Wie echter oppervlakkig naar deze man kijkt, houdt daar misschien een heel verkeerd beeld aan over.
Gaat dat zo niet vaak? Ik denk aan een vriend die leed aan een afschuwelijk pijnlijke vorm van reuma, die echter niet aan hem te zien was. In zijn woonplaats werd hij door onwetende mensen een zuiplap genoemd, maar zijn borrels vormden slechts één van de manieren om de voortdurende pijn in zijn lichaam te verlichten - én na verloop van tijd bovendien de pijn van het oppervlakkig oordeel van zijn medemensen. Tel daarbij op de jarenlange tegenwerking van de instanties om zijn uitkering, want zijn ziekte was toen nog niet erkend, en je begrijpt misschien iets van de bitterheid die zijn leven bijna tot het einde toe doortrok.
Later hoop ik ook hem weer te zien, want hij was niet onverschillig. Dat weet ik uit slechts een enkele opmerking, als terloops. Wij praatten niet zo veel als de meeste anderen in een café doen. Gezelschap was genoeg.
Eindelijk weer eens de moeite om de rubriek DWARS te bezoeken en met genoegen te lezen. Om het verdriet dat in deze column beschreven wordt echt te begrijpen, moet je wel wat ouder zijn!
Bedankt.
@Catherine, ik ben het niet eens met je opmerking dat je wat ouder moet zijn om het verdriet echt te begrijpen.
Ik ben 23 jaar maar begrijp het verdriet in deze column echt heel goed. Je hoeft niet oud te zijn om langdurig ziek te zijn of om langdurig voor een zieke partner te zorgen.