Niet welkom in het tehuis van de kerk
Buitenman | 5 reacties | 15-04-2014 | 09:56
Het mooiste aan de middag vond mijn moeder dat die man zo goed kon omgaan met de bewoners van de gesloten afdeling. Sommigen hadden heel de tijd naar beneden gekeken; maar hij ging bij hen zitten, praatte wat en wist toch op den duur een lachje op hun gezichten te krijgen. Je kon zien dat hij dit soort dingen al heel wat jaren doet, zei mijn moeder. Zijn vriendelijkheid straalde als het ware op die demente mensen af. Naderhand had hij nog een poosje aan haar tafel gezeten en gepraat met een aantal bewoners die wel bejaard waren, maar nog gezegend met een relatief goede gezondheid. Positieve verhalen - met één uitzondering.
“Wanneer ik in A. kom, in het Wozoco daar, dan komt een deel van de bewoners niet.” Het deed de man pijn. Hij, die zo graag mensen blij maakte, die mensen werkelijk wist op te vrolijken, met zulke eenvoudige middelen.
Want wat is er nu eenvoudiger dan oude vaderlandse liedjes? Uit “Kun je nog zingen, zing dan mee.” Van Bobbejaan en Sarie Marijs, van Piet Hein en de blanke top der duinen. Nu net had hij, op verzoek van één van de bewoners, nog enkele coupletten van het Wilhelmus gezongen. Uit het hoofd, net als al die andere liedjes. En ál wie nog in staat was tot zingen, had meegezongen. Ze kenden ze al zeventig, tachtig jaar en meer. Van de lagere school en zo.
“En in dat grote tehuis in X., daar kom ik ook nooit.” Ook dat had hij met een spijtig gezicht gezegd. In zijn eigen woonplaats nota bene. Iedereen had begrijpend geknikt. Dat was een tehuis van een bepaalde kerk. De mensen daar zouden nooit meer horen zingen van het bronsgroen eikenhout of “Kom mee naar buiten allemaal.” Niet door hem, de man met de accordeon. De directie zou hem nooit vragen. Bang voor commentaar uit de achterban, vermoedelijk. Van het bestuur, dat misschien bestond uit mannen van middelbare leeftijd die allemaal op een school van de eigen kerk hadden gezeten. Die die versjes van hem niet eens kenden. De bejaarden zelf in elk geval voor een deel wel: in hun tijd was er nog niet overal een ‘eigen’ school en zij hadden op de gewone christelijke school deze oud-vaderlandse en andere liedjes nog gezongen. Helaas, voor hen zat het er niet meer in. Híj mocht zeker niet komen. Te ...
Ja, te ... wát eigenlijk? Waarom mocht hij daar nooit optreden? De man had zijn hoofd geschud. In sommige dingen had hij leren berusten.
Als die man er in berusten kan, laat dhr. Buitenman zich er dan ook niet druk om maken.
Er zijn ook ambtsdragers van een 'zware' kerk die nooit in bepaalde tehuizen mogen komen. 't Heeft toch geen zin om altijd alles in dit opzicht aan de orde te stellen? Nee, dat vinden we natuurlijk geen zin hebben. Behalve als het gaat om een eigenaardigheid (nu ja, wat heet? er is ongetwijfeld iets voor te zeggen) van 1 bepaalde groep. Dán moeten we het nodig op RefoWeb zetten. Want daar kunnen we ze mooi Dwars zitten. Leuk is dat!
'Alle dingen zijn wel oorbaar, maar alle dingen stichten niet.'
Dat zijn namelijk ook liedjes van vroeger, die mensen uit dat andere tehuis ook nog kennen en graag willen zingen.
Als hij dat doet, zal hij er vast heel erg welkom zijn.
Zou 'Media-aandacht na incident juist positief voor organisatie' (http://www.nd.nl/artikelen/2014/april/14/media-aandacht-na-incident-heilzaam) ook voor reformatorische organisaties kunnen gelden? Ik krijg nu de indruk dat de doofpot of de mantel der liefde heilzaam zijn.
Er werden zangmiddagen georganiseerd en bewoners mochten dan zelf liedjes opgeven die ze graag zongen en dat waren vaak ouderwetse (kinder)liedjes.
Ik kom momenteel elke week in een verpleeghuis van dezelfde komaf en daar worden ook juist gezangen gezongen, omdat sommige demente bewoners hiermee opgegroeid zijn.
Het is ontroerend om te zien dat mensen die geen woord meer uitbrengen, dan vlekkeloos meezingen.
Een tehuis van een bepaalde kerk... ja ja. naar mijn weten zitten in elke instelling mensen uit VERSCHILLENDE kerkverbanden.
Buitenman moet eens zelf binnen gaan kijken daar en niet alleen kijken, maar LUISTEREN!