Gods kinderen verbaasd in de hemel

Ds. J. Kot / Geen reacties

18-09-2004, 00:00

Vraag

Ik heb een vraag over Mattheus 25:37 en verder. Hierin wordt er gesproken over dat de rechtvaardigen in het oordeel niet zullen weten wanneer ze de Heere hongerig enz. gezien hebben. Op mij komt dit zo over dat ze er verbaasd over zijn dat ze in de hemel komen. Maar er is toch de zekerheid van het geloof in het leven van Gods kinderen? Je weet in dit leven toch wel dat je voor eeuwig naar de Heere toe gaat? Dan zou dat niet zeker zijn! Ik vind dit een moeilijk te begrijpen gedeelte. Ik denk dat ik dit verkeerd zie, maar zou u er duidelijkheid over willen geven?


Antwoord

Wat staat in Matth. 25 vers 37 e.v. komt over alsof Gods kinderen verbaasd zullen zijn dat ze in de hemel komen, want door het geloof mogen zij dat toch hier en nu al weten? Dat is eigenlijk de vraag die gesteld wordt.

Maar daar gaat het in deze tekst niet over. Wij belijden in de apostolische geloofsbelijdenis: Vanwaar Hij (d.i. Christus) komen zal om te oordelen de levenden en de doden. D.w.z dat de gemeente Gods daarin uitziet naar de zegepraal van haar Koning. Toen Hij door de wereld voor het laatst gezien is, was dat als een veroordeelde aan het kruis. Eens zal die wereld Hem echter opnieuw zien, maar dan niet als een verachte aan het kruis, maar zittend op Zijn troon om te oordelen de levenden en de doden.En over dit oordeel gaat het in de afscheidswoorden die de Heere Jezus hier spreekt tegen zijn discipelen en over de heerlijkheid die ze in Hem zullen ontvangen.

En wie zich afvraagt of deze heerlijkheid ook voor hem of haar is, vindt in deze tekst de maatstaf die Hij gebruikt om te oordelen, als alle volkeren vóór Hem verzameld worden.En dan is het zeker waar, dan lijkt de maatstaf die Hij hier aanlegt in tegenspraak te zijn met het evangelie. Want wie deze Rechter ontmoet tot eeuwige zegen, ontvangt die zegen door het geloof in Hem, Die zich in hun plaats heeft overgegeven en niet door eigen goede werken. En dat geloof ontvang je uit genade hier en nu, in dit leven. Maar op het eerste gezicht lijkt het of hier die zegen gebaseerd wordt op allerlei goede werken, of om het anders te zeggen, dat filantropie de sleutel is voor die eeuwige zegen. Maar zo staat het hier niet.

Ook deze tekst moet je in zijn verband lezen en in dat verband gaat het om “komt in gij gezegenden des Vaders”. En wie zijn dat dan, die “gezegenden des Vaders”? Dat zijn zij, die op grond van Christus verzoenende werk -hier in de tijd- met God in het reine gekomen zijn en op grond van datzelfde verzoenend werk recht gekregen hebben op de erfenis. “De erfenis die voor u bereid is van vóór de grondlegging der wereld”. Ook daar kan veel over gezegd worden, maar dat laat ik nu maar rusten. Als je er maar rekening mee houdt dat de maatstaf die de Rechter hanteert, geen andere is en kán zijn dan het geloof in Jezus Christus, Die zich in het gericht gesteld heeft, opdat zondaren om Zijn verdienste worden vrijgesproken. Welnu, de goede werken die hier genoemd worden, zijn vruchten van dát geloof. Vruchten, die zij er zelf meestal niet voor kunnen houden, maar die door de grote Wijngaardenier wel als vrucht herkend worden.

Of misschien moet ik het anders zeggen. Als je door het ontdekkend werk van de Heiligen Geest jezelf wat leert kennen, dan vindt je alleen doodsvruchten. Onbekwaam tot enige geestelijk goed en geneigd tot alle kwaad. Maar door diezelfde Heiligen Geest wordt je hart ook gericht op Hem “Wien te kennen het eeuwige leven is”. En díe liefde wekt wederliefde. Liefde tot God, maar ook liefde tot de naaste. Daar ligt ook de kern van deze tekst. Of om het nog anders te zeggen: Aan die liefdeboom groeien de goede werken die de Rechter hier als maatstaf gebruikt. En dan zijn dat geen goede werken waar je zelf wat voor rekent, of die je uit berekening doet. Maar dan zijn dat vruchten der dankbaarheid, die opwellen uit de liefdebron door Christus zelf in je hart gelegd. Daarom ziet Christus het werk, aan de minste van Zijn broederen gedaan, als vrucht van de Heiligen Geest, als een werk aan Hemzelf gedaan. Het gaat hier dus niet om filantropische werken -hoe goed op zichzelf ook- maar om geloofsvruchten opwellend uit de liefde Gods in Christus. Een liefde die zich ook manifesteert in de liefde tot de minste Zijner broederen.

Je zult begrijpen dat over dit tekstgedeelte nog heel wat meer te zeggen is, maar dat zou in dit kader te ver voeren. Daarom geef ik het advies om eens een uurtje in een bibliotheek op de afdeling theologie te gaan zitten en hierover wat lectuur te raadplegen. Dat zal dan zeker verrijkend werken.

Hartelijke groet en zegen, ds. J. Kot

Lees meer artikelen over:

geloofszekerheid
Dit artikel is beantwoord door

Ds. J. Kot

  • Geboortedatum:
    14-01-1928
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Status:
    Inactief
15 artikelen
Ds. J. Kot

Bijzonderheden:
Ds. J. Kot is op 06-04-2012 overleden.

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

In een preek beweerde een dominee dat er (onder meer) in psalm 18:30 staat dat David niet zegt "met God" maar "in God". Zo zou het in de grondtekst staan. Klopt dat? Waarom vertalen zowel Statenvertal...
Geen reacties
18-09-2023
Als je net getrouwd bent, wil iedereen seks in de huwelijksnacht. Met eerbied gesproken, "want dan mag het eindelijk." En dat is heel normaal. Maar wat nu als je ongesteld bent? Daar gaat je huwelijks...
Geen reacties
18-09-2013
Sinds begin dit jaar is na langdurige onderzoeken geconstateerd dat ik (vrouw van in de 20) een aangeboren hartafwijking heb. Ik heb een duidelijke hoorbare hartruis, een vernauwing bij een hartklep e...
3 reacties
18-09-2013
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering