Mening over klonen
Ds. G. van 't Spijker | Geen reacties | 27-04-2005| 00:00
Vraag
Ik heb laatst een werkstuk gemaakt voor het vak Algemene Natuur Wetenschappen over klonen. Hoe meer ik over het onderwerp te weten kwam, hoe meer ik me ging afvragen of dit wel in het christelijke geloof thuishoort.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Waarschijnlijk heb je bij je onderzoekje al gemerkt dat mensen eeuwenlang al klonen maken. Reeds in bijbelse tijden vermenigvuldigde men of veredelde men planten door middel van stekken of enten. De wijnstok moet perse geënt worden, anders krijgen we geen goede druiven. Datzelfde geldt voor appels, peren en ander fruit. Alle appels van één ras stammen van enkele stekjes van één plant. Ook de aardappels van één ras stammen van één plant. Van de ene plant komen pootaardappels, die leveren weer planten, die weer pootaardappels enz...
Voor de appels en ook voor de aardappels, ja voor alles wat door middel van stekken of enten is voortgebracht, geldt dat alle planten hetzelfde erfelijke materiaal hebben. Dat erfelijke materiaal bevindt zich voor het grootste deel in de celkernen, daarnaast ook nog in mitochondriën. Bij vermenigvuldiging via stekken of enten komen geen vader en moeder aan bod. De cellen vermenigvuldigen zich door te delen en ze leveren daarbij cellen met precies hetzelfde erfelijke materiaal. Toen de nieuwe manier van klonen nog niet was ontdekt, was het bovenstaande de enige manier waarop we klonen konden maken. Tegen deze manier van klonen is geen enkel bezwaar. Sommige planten zijn door de Heere God zo geschapen dat ze klonen van zichzelf kunnen maken. De apostel Paulus ontleent zelfs een van zijn beelden aan het maken van enten. In de brief aan de Romeinen schrijft hij dat gelovigen uit de heidenen in geënt zijn in de edele olijf, d.w.z. in het volk van het oude verbond. Je komt er dus niet mee in conflict als gelovige. Heel anders is dat voor de nieuwe manier waarop men klonen maakt.
Vroeger kon je geen klonen maken van beesten of mensen, alleen van planten en schimmels. Nu kan men ook klonen maken van beesten en waarschijnlijk in de toekomst ook van mensen. Daarbij transplanteert men een nieuwe celkern in een eicel. De celkern van de eicel wordt eerst verwijderd en daarna zet men de nieuwe celkern er in. Vervolgens wordt het aangepaste eicelletje in de baarmoeder van een draagmoeder geplaatst. Er hoeft geen vader aan te pas te komen. In plaats van een zaadcel haalt men de cel die men gaat inplanten uit weefsel, hetzij van een mannelijk hetzij van een vrouwelijk dier. De vereiste techniek krijgt men steeds beter onder de knie.
Het klinkt namelijk tamelijk simpel, maar het vergt een enorme vaardigheid en precisie om deze transplantatie onder de knie te krijgen. Succes is niet gegarandeerd. Veel getransplanteerde eicellen overleven de behandeling niet of niet lang. Met als gevolg dat de mensen die dit doen veel meer dood produceren dan leven. Alleen al daarom kun je je afvragen of een dergelijke aanpak wel geoorloofd is. Je zou kunnen menen dat het geoorloofd is zolang we maar geen klonen van mensen willen maken, omdat het doden van dierlijke wezens ons niet is verboden. Maar we moeten ons steeds afvragen of we wel op een goede manier met Gods schepping bezig zijn.
Dat we niet op een goede manier bezig zijn, blijkt uit het feit dat bij klonen veel ongezonde toestanden voorkomen. De meeste dierlijke klonen zijn niet gezond. Heel wat klonen zijn eigenlijk monstertjes, zwaar vergroeide wezens die nog maar een klein beetje lijken op gezonde dieren. Als ze niet ernstig vergroeid zijn, hebben de meeste klonen wel een ernstige ziekte onder de leden. Zelfs als een kloon gezond lijkt, blijkt op den duur dat er wel wat aan mankeert. Het beroemde schaap Dolly is snel verouderd en vroeg gestorven. Hieruit blijkt mijns inziens dat we met klonen niet goed bezig zijn met Gods schepping.
De mensen gaan door met experimenteren totdat ze ook in staat zijn klonen van mensen te maken. Bij experimenten produceren ze embryo's die vroeg sterven, embryo's die iets langer leven en daarna sterven, net zolang tot er een embryo is die alles overleeft en dan "normaal" geboren kan worden. Het feit dat je eerst embryo's moet maken die tijdens de experimenten al sterven, betekent dat wij in conflict komen met Gods geboden. Mijns inziens mag een christengelovige zich daarmee niet bezighouden. Er komt nog iets bij. Soms wil men klonen hebben om nakomelingen te krijgen met het dezelfde erfelijke materiaal, soms gaat het alleen maar om de mogelijkheid om lichaamscellen te oogsten met het oog op genezing van bepaalde ziekten. In dat geval gaat men zelfs bewust embryo's kweken om ze te doden. Dat is verschrikkelijk.
Gelukkig is het in de meeste landen verboden om klonen van mensen te maken. Ook in ons land. We moeten ons echter geen illusies maken. Alles wat kan, wordt door de mens gedaan, in de verbeelding dat het met de verantwoording tegenover God wel mee zal vallen. Dus al is het verboden, en al zal men ook voor God verantwoording moeten afleggen, er zijn genoeg mensen die het klonen van mensen willen mogelijk maken als er maar genoeg mee verdiend kan worden. Inmiddels zijn er al "wetenschappers" die beweren dat bij hun experimenten het klonen van mensen geslaagd is. We hebben daarvan nog nooit een bewijs gezien. Waarschijnlijk hebben ze het wel geprobeerd, met als gevolg dat er heel wat embryo's zijn gestorven. Al met al hebben we hier genoeg gegevens om te kunnen zeggen dat het moderne klonen van dieren en mensen niet te rijmen valt met het christelijke geloof. Het oude klonen van planten daarentegen is niet verboden.
Drs. G. van ‘t Spijker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van 't Spijker
- Geboortedatum:17-12-1943
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Baarn
- Status:Inactief