Vergeestelijken van het OT (2)
Ds. W.G. Hulsman | Geen reacties | 31-05-2007| 00:00
Vraag
Aan ds. Hulsman. Dank voor uw antwoord op mijn vraag over het vergeestelijken van het OT. Ik vond het duidelijk, maar vraag mij bijvoorbeeld ook af of het over de kinderen van God gaat als er in Hosea over “en ik zal tot haar hart spreken” wordt gesproken en over het dal van Achor, enz. Dat dit weer ziet op een stand in het genadeleven. Zou u hierop ook antwoord willen geven? Alvast bedankt!
Antwoord
Het is belangrijk om de door jou aangehaalde teksten eerst in hun historisch verband te plaatsen. Het was in de eerste plaats een boodschap tot het tienstammenrijk, dat in diep verval was, maar aan wie God door Zijn profeet nochtans een hoopvolle boodschap bracht.
Vervolgens kunnen de lijnen doorgetrokken worden naar nu. Dat kan, omdat het ten diepste gaat om dezelfde God én dezelfde mensen. Het tekstverband laat iets zien van hoe God met een afvallig volk omgaat. Het toont Gods rijke barmhartigheid. Hij geeft zo weer een deur der hoop. Van deze God moeten wij het hebben!
Beducht ben ik er voor, om uit deze teksten standen in het genadeleven te gaan onderscheiden. Dan lijkt het net alsof je het vandaag allemaal precies zo moet ervaren als toen. Er is wel hetzelfde thema, namelijk van zonde en genade, maar we moeten ons niet laten wringen in een schema. Dan doen we de vrijmacht van God te niet.
Ds. W. G. Hulsman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus