Ik lees in de Bijbel dat de Heere zegt: Wie niet voor mij is, die is tegen Mij. ...
Ds. J.J. van Holten | Geen reacties | 07-04-2007| 00:00
Vraag
Ik lees in de Bijbel dat de Heere zegt: Wie niet voor mij is, die is tegen Mij. De discipelen zeggen tegen Hem dat ze mensen hebben gezien die duivelen uitwerpen in Zijn naam en willen hen dat verbieden omdat ze Hem niet met hen volgen op de weg. Dit bemoedigt mij vaak enorm ten aanzien van de kerkmuren, maar als ik dan ergens anders lees dat Hij zegt: Ze zullen zeggen: maar wij hebben in Uw Naam duivelen uitgeworpen en toch zullen ze niet kunnen ingaan. Hoe moet ik deze tegenstrijdigheden dan interpreteren? Ik las ook ergens van een genezen man die de Heere wilde volgen, maar de Heere liet hem dit niet toe en zei: ga tot je familie en verkondig aldaar wat je is geschied. Elders zegt Hij tegen bijna alle genezen mensen dat Hij hun scherpelijk verbiedt het openbaar te maken. Hoe moet ik deze tegenstrijdigheden (die het misschien niet zijn) zien? Kunt u me verder helpen?
Antwoord
Voor ik concreet op je vraag inga eerst even dit. Het speken over tegenstrijdigheden in de Bijbel is altijd wat dubieus. Je geeft dat zelf eigenlijk ook in je vraag al aan. Dat komt omdat de dingen die wij tegenstrijdig noemen voor ons mensen logisch tegenstrijdig zijn. De tegenstrijdigheid ligt dus niet zozeer in de Bijbel zelf. De Bijbel is zoals hij is, alleen bij ons denken over de Bijbel en ons interpreteren van de Bijbel gebruiken wij onze menselijke logica. En in de regels van die logica zijn dingen soms aan elkaar tegengesteld. Voor ons menselijk denken kan A niet tegelijk niet-A zijn. Dat is onmogelijk. Zoals 1 + 1 niet 3 kan zijn.
Je voelt het probleem. Als ik met menselijke logica de Bijbel ga ontleden en analyseren dan stuit ik op onmogelijkheden ofwel tegenstrijdigheden. God kan immers niet barmhartig- en tegelijk ook rechtvaardig zijn. Hij kan niet tegelijk en in gelijke mate liefde zijn en ook een verterend vuur. En toch is dat wel zo! Die beide, voor onze menselijke logica, elkaar uitsluitende eigenschappen heeft God inderdaad en Hij heeft ze altijd en beide voor de volle honderd procent. Dat komt omdat het Bijbelse denken zogenaamd “Complementair” is. Dat wil zeggen dat dingen die voor ons menselijk denken tegengesteld zijn bij God en in het bijbelse denken tegelijk naast elkaar staan en ook blijven staan. Het mooiste voorbeeld daarvan is Golgotha. Daar is God voor de volle 100 procent rechtvaardig. Hij straft Christus die de zonde van de hele wereld op Zich wil nemen met de dood en trekt Zijn handen van Hem terug. Terwijl Hij op datzelfde moment 100 procent barmhartig en liefdevol is voor zondige mensen die de doodstraf hebben verdiend.
Ik komt dus tot de conclusie dat menselijke logica niet toereikend is om de Bijbel te lezen en te interpreteren. Daar is het geloof voor nodig en de hulp van Gods Geest. Anders loop ik er in vast.
Het is een wat brede inleiding maar ik denk dat dit je kan helpen om tegenstrijdigheden in de Bijbel die je keer op keer tegenkomt te kunnen plaatsen. We moeten de Schrift van God uit lezen. Dat is het uitgangspunt en niet vanuit ons (beperkte en zondige) menselijk denken. Vroeger werd het wel eens zo gezegd: Ik lees de Bijbel niet maar de Bijbel leest mij.
Ik kan je een boek aanraden (antiquarisch of via internet nog wel te krijgen) van Joh. Polyander getiteld: “Schijnbaar tegenstrijdige schriftuurplaatsen verklaard.”
Maar dan nu je vraag. De beide schriftplaatsen die je noemt uit Marcus 9 in het begin van je vraag zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Probleem is hier dat de discipelen anders tegen de zaak aankijken dan Jezus, eigenlijk net zo iets als hierboven uiteengezet. Jezus weet en bepaalt wie wel en wie niet met Hem (door het geloof) verbonden is. Dat kunnen de discipelen niet zien, en niet weten. De persoon die duivelen uitwierp, volgde Jezus wel niet, was om zo te zeggen geen discipel in de concrete zin van het Woord, maar volgde Jezus kennelijk wel door het geloof! Niemand kan die krachten doen in Mijn naam en haastig kwalijk van Mij spreken: dus Jezus verloochenen (vs. 39).
Wel een probleem is het als Jezus op een andere plek zegt: U hebt in Mijn naam duivelen uitgeworpen maar Ik zal zeggen Ik heb u nooit gekend, gaat weg van Mij die de ongerechtigheid werkt (Matth. 7).
Ik zie het zo: Het gaat hier niet om de vraag of we al dan niet duivelen kunnen uitdrijven. Die ‘kunst’ beheerst de duivel zelf ook als het er op aan komt. Maar het gaat in dat alles om de oprechte verbondenheid met Jezus. Je schrijft in je vraag iets van dat het je bemoedigd als er buiten de muren van jou kerk ook grote dingen gebeuren. Ik denk dat je bedoelt te zeggen dat als je Gods daden ziet buiten de gevestigde kerken dat je daar door bemoedigd wordt.
Je kunt dat natuurlijk ook verbinden met wat er recent gebeurde in de Alblasserwaard, dat mensen in een genezingsdienst van Jan Zijlstra werden genezen. Natuurlijk is het bemoedigend om te zien dat ook buiten de kerk mensen genezen worden op het gebed. Maar ook dan geldt de vraag: Niet of er al dan niet genezing of duiveluitdrijving heeft plaatsgevonden, maar of God de eer krijgt die Hij toekomt en of er ook geloofsverdieping gevonden wordt. Want de verbondenheid met Christus moet altijd voorop staan. Die is nog belangrijker dan genezing of bevrijding uit de duivelse machten.
Voor wat betreft de genezen bezetene van Gardara kunnen we kort zijn. Jezus liet hem niet toe met Hem mee in het scheepje naar de overkant te gaan maar hij moest aan zijn familie en omgeving gaan getuigen van Christus (eigenlijk dus precies hetzelfde als boven). Ook kwam het voor dat Jezus mensen verbood te zeggen wie hen genezen had (overigens trokken sommigen genezenen zich daar niets van aan.). Dit houdt verband met de weg die Christus wilde gaan naar het kruis. Hij kwam niet als wonderdoener en wondergenezer maar als Middelaar om te sterven aan het kruis. Hij ging daartoe zijn eigen weg. Hij kwam niet om bejubeld te worden als wonderprofeet maar om uitgejouwd te worden als Kruiskoning. Dat was de weg die Hem voor ogen stond. En daarom verbied Hij soms de genezing ruchtbaar te maken. Het is goed erop te letten dat de wonderen van Jezus ten opzichte van zijn Messiaanse werk slechts ‘bijkomstig’ zijn. Geen doel in zichzelf maar om Zijn almacht te onderstrepen en Zijn Godheid te bevestigen.
Ik denk dat dat ook een gulden regel is voor wonderen die we vandaag de dag zien gebeuren. Ze zijn geen doel in zichzelf, we mogen dat er ook niet van maken, maar de onderstrepen wie God is. Het zijn tekenen van Zijn koninkrijk. Blijft wel de opdracht van God om de geesten te onderzoeken of ze uit God zijn want ook Satan kan zich vertonen als een engel van het licht.
Tot slot. Het is een heel verhaal geworden. Ik hoop dat je er wat mee kunt en ik stuit af met de bede dat allen die met deze dingen te maken krijgen heel dicht bij de Heere Jezus zullen leven door Zijn Geest die ons gegeven is. Die Geest is het immers die ons de Schriften doet verstaan.
Vriendelijke groet,
ds. J. J. van Holten, Leerdam
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief