Weinig mensen in de gemeente met lang haar
Ds. A.A. Brugge | Geen reacties | 04-04-2007| 00:00
Vraag
In 1 Kor. 11 staat dat een vrouw lang haar dient te hebben, dat het haar een eer is. Waarom zie ik zo weinig mensen in de gemeente met lang haar? Wat is hier de rechtvaardiging/gedachte achter?
Antwoord
Er wordt mij wel eens gevraagd hoe ik over bepaalde uitingen van levenstijl denk. Daar, waar de Bijbel geen uitspraak doet, kunnen gewetens niet worden gebonden. Hoe ligt dat met het lange haar van de vrouw? Over deze zaken doet de Bijbel wel een uitspraak en wel in 1 Korinthe 11. We lezen daar dat het dragen van lang haar een eer is voor de vrouw. Uit de woorden “om der engelen wil” blijkt van hoe groot belang Paulus deze zaak acht. De engelen verblijden zich als Gods wil op aarde gedaan wordt. In het bijzonder zijn ze betrokken bij de christelijke gemeente en de samenkomsten daarvan.
Waarom schrijf ik deze dingen? In de eerste plaats, omdat God ze in Zijn Woord aan ons heeft geopenbaard, en in de tweede plaats omdat het de kerkelijke gemeente aangaat. Er zijn nog vele gedoopte vrouwen en gedoopte meisjes die zich niet versieren met wat de Bijbel het teken van eer van de vrouw noemt. Als mensen daarmee alleen ambtsdragers of medechristenen een verdriet zouden doen, zou dat tot daaraan toe zijn, maar vanuit 1 Korinthe 11 moeten we degenen die het aangaat er op wijzen dat zij de Heere daarmee een verdriet doen! Het kenmerk van een ware christen is dat hij of zij Gods Woord onvoorwaardelijk gehoorzaamt en Gods wil begeert te doen. Wij kunnen onwetend zaken die tegen Gods wil zijn doen of zaken die naar Gods wil zijn laten. Maar het is anders als we wél van dingen op de hoogte zijn. Jacobus schrijft: “Wie dan weet goed te doen en niet doet, dien is het zonde”!
We leven in een tijd waarin mensgerichte godsdienst alom ingang vindt. Daarin staat veel gevoel in het middelpunt, maar wordt veelal het besef van Gods heiligheid en Zijn inzettingen gemist. Ja maar, zo zegt men dan: in het uiterlijke zit het niet. Of, “wie kan mij zeggen wát lang haar is”? Temidden van allerlei discussies het beste, Gods Woord te laten spreken. Dat heeft toch het hoogste gezag. We zagen dat 1 Korinthe 11 spreekt over dat lang haar een sieraad voor de vrouw is. Als willen spreken over de lengte van het haar, vinden we in Johannes 12 een duidelijk voorbeeld. Bij “de zalving te Bethanië” lezen we van Maria, een vrouw die de Heere liefheeft. Zij koopt kostbare nardus en zalft de voeten van de Heere Jezus. Zij heeft met haar haren Zijn voeten afgedroogd. Dit zal zij met kort haar niet hebben gekund. Zij heeft dus lang haar gehad. En wel zulk lang haar, dat zij de voeten van de Heere kon afdrogen. De lengte was dus duidelijk lang.
Nu zijn er echter ook vrouwen, die wegens een bepaalde ziekte of hoofdaandoening, geen lang haar kunnen laten groeien. Verschillende van hen, die ik ken, is dat tot grote droefheid. Zij wensen wel hun woorden en daden te richten op de Heere, maar worden tot hun droefheid daarin belet.
Velen willen, wel met Gods volk sterven en de hemelse zaligheid beërven, maar niet met Gods volk leven. Dat is hun een te zwaar en te bekrompen leven. Laten we er voor waken door ons leven niet door dergelijke redeneringen te laten regeren. Maar laten we veel meer trachten zo dicht mogelijk bij Gods inzettingen te blijven. De zaligheid wordt om niet aangeboden aan de grootste der zondaren. Wie een mens ook is, hoe zijn gedrag of uiterlijk is, de Heere zegt: “Keert weder tot Mij”.
Wie door genade tot God mag wederkeren, ervaart Gods goedheid in Christus en leert God kennen als het hoogste goed. Daaruit ontstaat de begeerte om tot Gods eer te leven. Een natuurlijk mens probeert óf door de werken van de wet zalig te worden óf hij ervaart de wet als een knellend juk. Vaak is het een combinatie van beiden. Wie echter uit het Egypte van de zonden is bevrijd, mag ervaren dat de dienst van God een liefdedienst is. Zo gaat een Christen, ziende op Christus, Gods geboden oprecht en welgezind betrachten. Vanuit het innerlijke wordt het hele leven van een Christen gestempeld. Waar geen boom is, kunnen geen vruchten zijn, maar waar een goede boom is blijven de goede vruchten niet achterwege. De Heere geve dat wij die vruchten niet alleen wat deze zaken betreft, maar ook in andere dingen in de kerkelijke gemeente mogen zien.
Ds. A. A. Brugge
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Brugge
- Geboortedatum:18-01-1966
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Doetinchem
- Status:Inactief