Ik las Mattheus 5. Daar staat over boosheid het een en ander. Mijn vraag is de v...
Ds. P. Koeman | Geen reacties | 31-03-2007| 00:00
Vraag
Ik las Mattheus 5. Daar staat over boosheid het een en ander. Mijn vraag is de volgende: Bedoelt de Heere in het einde van het hoofdstuk dat assertiviteit niet mag? Ik vind de reactie waar Matt. naar verwijst, van de Heere assertief (met eerbied gesproken). Hij zegt tegen Pilatus: Om welke reden praat u zo tegen mij en als ik onschuldig ben waarom doe je dan zo? Maar wat bedoelt de Heere dan concreet met de andere wang toekeren en één mijl meegaan, etc. En wat bedoelt de Heere met toornigheid op je broer en je eerst verzoenen. Ik merk dat ik heel geëmotioneerd raak door zo'n hoofdstuk te lezen, omdat ik juist aan het leren ben, onder begeleiding, om boosheid te voelen en te uiten. Dat boosheid uiten geen zonde is, maar ook mag. Ik voel dit nog steeds als zonde. En door zo'n hoofdstuk ga ik weer helemaal over de kop. Dit alles gaat heel diep bij mij. Wat wordt er nu concreet bedoeld in Matt 5? Als mijn broer mij heel erg veel pijn heeft gedaan, heel erg heeft gekwetst, dan moet ik leren dat ik dit aan moet geven naar hem en ook moet ik leren bij mijn boosheid te komen en die te uiten. Dat dit ook mag. Ik weet wel dat ergens anders in de Bijbel ook staat dat de Heere de emotie boosheid heeft geschapen. Maar lijkt Matt. 5 daar dan niet mee in tegenspraak te zijn? Hoe moet ik dit nu zien?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Naar aanleiding van uw vragen het volgende: Om met de eerste te beginnen: Matth.5 zegt niet dat assertiviteit ongeoorloofd is. Het op een gezonde manier op komen voor jezelf en goed met je emoties leren omgaan en die durven uiten -ook die van boosheid- is van belang met het oog op je identiteit en integriteit. Daarbij is het natuurlijk geboden dat je op jouw beurt de grenzen van anderen respecteert en niet overschrijdt. De ander mag echter wel weten wanneer hij of zij kwetst, of nog erger, dat dit niet kan en wat voor schade dit aanricht en welke emoties dit oproept Dat moet je betrokkene(n) duidelijk, concreet, aangeven. Dat wordt dus door Matth. 5 niet verboden.
In dit hoofdstuk gaat het om andere zaken en taken. Jezus geeft onderwijs aan Zijn volgelingen. Daarin gaat het over gelovigen en over hoe zij hebben te zijn en te doen in relatie tegenover God en naasten. De Meester maakt daarin de bedoeling, de geest van Gods geboden helder tegenover de Farizeeën e.a. die louter op de letter van de wet gespitst zijn en die via allerlei bepalingen die zelfs afzwakken. In geval van moord laat Jezus niet alleen de daad als zondig en veroordelenswaardig gelden, maar ook gedachten en verlangens en andere onzuivere motieven. Onder Gods gebod: gij zult niet doden valt evenzeer haat, bitterheid, wrok, het de ander willen beschadigen, minachting uiten en tonen, belasteren, etc. Terecht heeft de catechismus dit in de uitleg van de Wet onderstreept. Lees ook Rom.12.
Let wel dat er bij staat in Matth.5: 22: wie ten onrechte... Dus niet terecht, zonder reden. Wie als christen ten onrechte vijandschap voelt, koestert t.o.v. de naasten, staat schuldig tegenover God. Wie gelooft/wedergeboren is, wil niets liever dan God gehoorzamen uit liefde en op Christus lijken. Op die wijze worden de zaligsprekingen weerspiegeld in een leven van heiliging. De Geest van Christus wil ons dit leren en geven om het in de praktijk te brengen. Wie dus ten onrechte toornig is op zijn broer = volksgenoot, wie hem verongelijkt heeft moet, voordat hij naar het altaar komt om Gods verzoening te ontvangen, eerst het in orde maken. God wil gehoorzaamheid meer dan offers (zie ook 1 Sam. 15). En dat moet niet uitgesteld worden of ontdoken, want het gericht wacht. Laat er dus geen gebrek aan welwillendheid en vergevingsgezind zijn.
Wat het voorbeeld van de wang toe keren betreft (vs. 39) het volgende: Er mag geen redeloze bloedwraak zijn, geen willekeurige vergelding. De straf moet staan in proportie tot de omvang van het misdrijf en dat te beoordelen door de rechtbank (vs. 38). Wanneer je echter als gelovige door de boze = de duivel wordt aangevallen via mensen die je onrecht aandoen en plagen in tijden van vervolging!, moet je je niet te weer stellen en de ander met gelijke munt of erger willen betalen om je recht te halen. Een christen die om het Evangelie vervolgd wordt, mag leren onrecht te verdragen. Verzet je dus niet tegen het lijden om de gerechtigheid.
Een slag op de rechterwang komt minder hard/raak aan dan op de linkerwang. Je moet dan niet blij zijn er gemakkelijk af te komen: Wees bereid de volle slag te ontvangen en bij mishandeling ook de linkerwang toe te keren. Het kan ook betekenen dat een slag met de rugzijde van de hand op de rechterwang als bijzonder beledigend is op te vatten. Lijd dan in het kader van vervolgingen gewillig onrecht, pijn en schande in plaats van je met hand en tand te verzetten.
Dat geldt ook voor het 2 mijlen gaan. Bedoeld is dat iemand zich aan de bezettende macht onderwerpt die hem dwingt lastdrager te zijn en de bagage van het ene punt naar het andere te brengen ( een parallel met Simon van Cyrene).Wees bereid ook een tweede mijl te gaan. Daarmee laat je de ander weten van Wie je bent en Wie je dient. Dat zien we aan het voorbeeld van Jezus en van Paulus. Wanneer zij in een proces ! ten onrechte worden mishandeld, vragen zij om recht. Zelf gaan ze echter niet procederen of terugschelden of slaan.
Paulus heeft nooit het lijden willen ontlopen of zijn eigen recht willen zoeken tegen de Joden en anderen. Zie zijn reacties als hij niet in een procesgang verwikkeld was in 1 Kor.4:12.Duidelijk wordt dus dat men het Rijk van God alleen binnengaat door wedergeboorte en in de praktijk van vervolging en verdrukking onrecht te willen lijden van de kant van de tegenstander van God = de boze en zijn medestanders. De bevrijding zoekt men niet bij de wereldse rechter, maar verwacht men van van de Hemelse en van de komst van Zijn Rijk.
Het gaat dus om het nieuwe leven, dat Christus in ons woont. Niet het eigen ik en zelfrechtvaardiging mogen de dienst uitmaken, maar het verlangen tot eer van God te leven en het de naaste willen winnen voor Christus door woord en levenswandel. In de bergrede worden dus geen algemene regels aangereikt, maar specifieke en echt voor het leven als kinderen van God. Het blijft dus geboden steeds het Woord van God te onderzoeken en niet op de klank af te gaan.
Ik wens u veel sterkte in het proces om met emoties om te leren gaan. Weet dat wij ook daarmee ons mogen bergen bij Christus!
Met hartelijke groet,
Ds. P. Koeman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Koeman
- Geboortedatum:16-04-1941
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief