Gij zult de vleit van die U zoekt vergelden. Deze uitspraak, hoe moet je dat zie...
drs. ing. P.L.D. Visser | Geen reacties | 31-03-2007| 00:00
Vraag
Gij zult de vleit van die U zoekt vergelden. Deze uitspraak, hoe moet je dat zien?
Antwoord
Beste vriend of vriendin,
In je vraag haal je een regel aan uit die bekende 119de psalm. In de berijming vind je deze woorden terug in vers 86. Psalm 119 is een echt kunstwerk. Onder de 'inblazing' (inspiratie) van de Heilige Geest is er zo een lang Hebreeuws gedicht tot stand gekomen. Wat is de dichter vol van Gods wet! Hij denkt daarbij niet alleen aan de 10 geboden, zoals je die in Exodus 20 kunt lezen, nee, het gaat hem om heel de Bijbel, zoals hij die in die dagen kende. Daarin spreekt God immers! Hij leidt de dichter, Hij spreekt woorden van eeuwig leven. Met het woord van deze God kan een mens het leven getroost door en zalig uit! Geen wonder dat hij alle registers van de Hebreeuwse dichtkunst uittrekt, om te bezingen hoe goed, hoe heilzaam, hoe zoet het woord van God is. Heerlijk om daar zingend in mee te komen! Doe dat maar, zingen! Dat is het beste middel tegen de duivel, zei Luther eens.
Nu zingen wij in de kerk, wanneer de dominee Psalm 119 opgeeft, natuurlijk niet de Hebreeuwse tekst. Het zou wel mooi zijn wanneer we allemaal Hebreeuws konden lezen en zingen, maar dat zit er nu eenmaal niet in. Daarom gebruiken we in de kerk een Nederlandse vertaling van de psalmen. Een vertaling die dan ook nog in versvorm is berijmd. De meeste lezers van dit stukje zullen vertrouwd zijn met de oude berijming van 1773. Als je de berijmde psalm 119 legt naast de onberijmde psalm kun je zien hoe de berijming de tekst van psalm 119 volgt. Alleen... een berijming blijft mensenwerk. Soms was het nodig, om een couplet goed lopend te krijgen door een stukje in te voegen. Dat is precies wat er in couplet 86 gebeurd is. De stof hiervoor is genomen uit de onberijmde psalm 119, vers 171 en 172. De regel die jij in je vraag aanhaalt (“Gij zult de vlijt van die U zoekt vergelden”) vind je niet terug in de oorspronkelijke psalm. Dat stukje werd kennelijk toegevoegd om het couplet af te krijgen.
Wat wordt er eigenlijk bedoeld met deze woorden, want dat is jouw vraag uiteindelijk. Het gaat over het vlijtig (ijverig) zoeken van de Heere, want dat zal Hij vergelden (belonen). Hoewel het zo dus niet in de oorspronkelijke tekst staat, is het wel een heel Bijbelse gedachte. Zegt Christus niet dat wie bidt zal ontvangen, dat wie zoekt zal vinden, en dat wie klopt opgengedaan zal worden? (Luk. 11:9). Wel is het belangrijk goed te zien dat ons bidden, zoeken en kloppen niet de grond zijn voor de verhoring door God. Zoeken, kloppen en bidden vormen niet de grond voor verhoring, maar zijn wel de weg tot de Heere. Gelukkig maar! Als het van mijn rammelende gebedjes, mijn zwakke kloppen en mijn oppervlakkige zoeken zou afhangen, zou ik de Heere nooit vinden.
Gelukkig ligt de zaak anders. Christus Zelf bidt tot Zijn Vader in de Hemel. Hij is de Hogepriester die nooit gestopt is met Zijn werk (Hebr. 8:1; 1 Joh. 2:1). Hij schenkt ook de Heilige Geest die ons te hulp komt wanneer wij niet meer weten wat wij bidden zullen (Rom. 8:26). Allemaal redenen om vol vertrouwen te volharden in het zoeken van de Heere, die nooit laat staan wie tot Hem vluchten. Doen!
Met een hartelijke groet,
Ds. P. L. D. Visser
Dit artikel is beantwoord door
drs. ing. P.L.D. Visser
- Geboortedatum:29-07-1969
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Ouderkerk a/d Amstel
- Status:Inactief