Doopformulier in “de tale Kanaäns”
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 20-03-2007| 00:00
Vraag
De formulieren om de doop te bedienen aan de kleine kinderen der gelovigen is in “de tale Kanaäns” geschreven. Waarom wordt bij het dopen van kinderen van niet-gelovigen (!) dit formulier gelezen?
Antwoord
Beste vrienden,
Wat de formulieren betreft, deze zijn natuurlijk niet gelijk aan Gods Woord, maar ze hebben wel een bijzondere inhoud, zodat we de inhoud van het bijvoorbeeld het doopformulier wel kunnen beschouwen als een dooppreek. Daarom gaat het erom maar om, wat je onder “de tale Kanaäns” verstaat. Bedoel je daarmee een duidelijk geestelijke lading of ook heel duidelijk de taal van de Bijbel, die je misschien wat onbegrijpelijk vindt? Dat kan in ieder geval niet de bedoeling van het formulier zijn. De bedoeling van het formulier is geweest om een heldere bijbelse uiteenzetting van de doop en van het verbond der genade te geven. De uiteenzetting van de doop in het formulier munt uit in helderheid. Eenvoudig en helder worden de lijnen van het genadeverbond getrokken.
De taal van het formulier is wel heel duidelijke geloofstaal. De opstellers van het formulier hebben lering willen geven aangaande de doop. In de Middeleeuwen werd iedereen gedoopt, die tot de kerk behoorde, want de doop was heilsnoodzakelijk volgens de roomse kerk. D.w.z. je moest gedoopt worden: de zaligheid hing af van het al of niet gedoopt zijn. Dan kon zelfs een leek het kindje zelf dopen als het dreigde te sterven. Dan paste men dus zelfs de nooddoop toe. Er moest daarom met de reformatie heel wat onderricht gegeven worden met het oog op de doop. Zo is dat formulier daarom zo lerend en vertroostend opgesteld.
Natuurlijk werd iedereen gedoopt toen het christendom staatsgodsdienst werd. Op die manier werden de mensen onderscheiden van het heidendom. Dat ging eigenlijk gepaard met een zekere vanzelfsprekendheid . Want de staatsgodsdienst hield in dat je christen werd en dus gedoopt werd. Je kreeg daardoor eigenlijk een zekere vanzelfsprekendheid rondom het sacrament. Heel het volk werd gedoopt. De doop kon je niet missen, ook niet met het oog op je plaats in het Romeinse rijk. Zo was het nu ook in de Middeleeuwen.
De reformatie riep terug tot de Bijbel. Natuurlijk is het een heilige plicht om te dopen. Maar dat mocht niet uit “gewoonte of bijgeloof” gebeuren, zoals het formulier ook zelf zegt. Daarom hebben de reformatoren alle nadruk gelegd op de eis tot geloof. Daarom dat de vragen van het formulier ook als geloofsvragen werden gesteld, die de belijdenis van zonden, de belijdenis van de leer van het evangelie en die de opvoeding betreffen. Daarom is het formulier een en al geloofstaal. De vaderen hebben dus de doop geheel gezien vanuit de eis des geloofs. Daarbij hebben ze ook de gave van het geloof heel centraal gesteld, zoals we kunnen zien in de gebeden van het formulier. De zekerheid van het geloof en de waarachtigheid van Gods beloften dat Hij ook werkelijk dat heil toepast, wordt heel sterk benadrukt. Daarom worden bijvoorbeeld aan de woorden “verzegelen” en “verzekeren” alle nadruk gegeven. De geloofseis houdt in dat degenen, die onder het Woord komen niet het recht hebben om onbekeerd te zijn. Daarom staat er boven het formulier ook “kinderen der gelovigen.”
Maar hebben de ouders die dopen dan allemaal het ware geloof? Allerminst. Ook wordt niet het geloof verondersteld, maar het formulier geeft niet het recht om niet te geloven en ook niet het recht om onbekeerd te zijn. Hoewel er natuurlijk in de gemeenten altijd gelovigen en ongelovigen zijn. Denk maar aan de gelijkenissen van het zaad ( Markus 4). De eis tot geloof wordt heel hoog gesteld, als de Heere Zijn teken en zegel geeft.
In de tijd na de reformatie is wel eens het formulier aangepast door predikanten, omdat men het ware geloof bij de ouders niet kon ontdekken. Dat deed men door het formulier aan te passen, bijvoorbeeld door niet te belijden in de eerste vraag “dat de kinderen in Christus geheiligd zijn”, maar : “geheiligd mogen worden”. Sommigen predikanten gingen ook zover door het dankgebed van het formulier niet te lezen of aan te passen, als er gezegd werd: “Wij danken en loven U dat Gij ons en onze kinderen door het bloed van Uw lieve Zoon Jezus Christus, al onze zonden vergeven hebt en ons door Uw Heilige Geest tot lidmaten van Uw eniggeboren Zoon en alzo tot Uw kinderen AANGENOMEN hebt”. Toch is dit niet juist, want de vaderen hebben de eis, de gave en de zekerheid des geloofs heel hoog gesteld vanuit de Bijbel zelf.
Gaat het formulier dan niet te ver om de zekerheid zo hoog te stellen? Hoe moeten we dan dit dankgebed zien? Wel, je kunt naast dit dankgebed Johannes 15 leggen. Zo zijn de ranken toegevoegd aan de wijnstok. Dat is bevestigd met de doop. Maar dat wil niet zeggen dat alle ranken levende, vruchtdragende ranken zijn. Er zijn twee soorten ranken. Vruchtdragende en verdorrende, niet vruchtdragende ranken. De Heere zegt daarom ook op het erf der kerk zo duidelijk: “Blijf in Mij gelijk Ik in u”... “Zonder Mij kunt Gij niets doen”. De Heere stelt ouders en kinderen wel zeer verantwoordelijk: “Blijf in Mij”. Zo moeten we maar alle zinnen van het formulier laten staan, daar het voor 100 procent geënt is op het Woord Gods. De sacramenten hebben altijd inde kerk veel vragen gegeven . Toch wel bijzonder, daar de sacramenten ons juist willen aangeven de zekerheid van het Woord Gods en Zijn beloften.
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief