Genegeerd in eigen gemeente
Ds. J.W. Schoonderwoerd | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Hoe met je omgaan met mensen van je eigen gemeente, die je gewoon niet moeten? Vriendelijk blijven, ondanks dat je genegeerd/doodgezwegen wordt? Wat is toch de juiste bijbelse weg hierin?
Antwoord
Hoe we met elkaar moeten omgaan in de gemeente lezen we bijvoorbeeld in 1 Petr. 4:8 "Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte van zonden bedekken." De Heere wil dus dat je de andere leden van de gemeente vurig liefhebt. Dat vraagt hij ook van hen maar niet minder van jou.
Tegelijkertijd noemt Petrus ook de realiteit van de zonden. Die zijn er ook steeds in de omgang van gemeenteleden met elkaar. Hoe moet je je dan opstellen? De liefde bedekt die zonden, dat wil zeggen dat de liefde ons ertoe aanzet om de ons aangedane beledigingen te vergeven en te vergeten; de zonden van anderen te bedekken en te verbergen, in plaats van ze te verzwaren en overal rond te vertellen. Kwaad mag niet met kwaad vergolden worden.
Lees ook maar 1 Petr.3:8-9 "En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk; vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden voor schelden, maar zegent daarentegen; wetende, dat gij daartoe geroepen zijt, opdat gij zegening zoudt beërven."
Wat Petrus hier schrijft komt overeen met wat de Heere Jezus zegt in de Bergrede, Mat.5:44-48. Het gaat daar over onze houding ten opzichte van vijanden. Als we hen al moeten liefhebben en voor hen bidden, hoeveel te meer leden van de gemeente. Het is niet zo moeilijk om mensen lief te hebben die ons liefhebben en te groeten die ons groeten. Dat doen de tollenaars ook. Van een christen wordt meer verwacht. De liefde is vrucht en kenmerk van een levend geloof (1 Joh.3:14).
Wat de Heere hier vraagt, kun je van jezelf niet. Je hebt daarvoor de gezindheid van de Heere Jezus Christus nodig (Filip. 2:5) en de hulp van de Heilige Geest. Op het gebed wil de Heere je geven wat je ontbreekt. Niet dat je er dan bent. Want het zal dan nog een strijd blijven met jezelf om naar de wil van de Heere te wandelen. Des te meer reden om steeds Zijn Woord erop na te lezen en te bidden. Dat is de weg waarin de Heere ons Zijn gunst wil betonen.
Vraag jezelf ook af of je anderen misschien aanstoot geeft of ergernis (Rom.14:13). Wat is de reden dat anderen zich zo opstellen? Je kunt het ook aan hen zelf vragen: is er misschien iets dat u/jij tegen mij hebt? (Mat.5:23,24). Hiervoor heb je wel de juiste houding nodig: met ootmoed, liefde en zachtmoedigheid in plaats van je gelijk zoekend of twist (Jac.3:16-18). Dat is de wijsheid die van boven komt, dus van de Heere op je gebed. Hij is ook machtig om de harten van de anderen te neigen. Bidt voor hen. En groet hen wel (2 Kor.13:12).
Je hoeft niet met alle gemeenteleden dikke vrienden te worden. Een gemeente is daar vaak ook te groot voor. Er is verschil in karakter enz. Met de een klikt het nu eenmaal beter dan met de ander. Maar toch moet er liefde en eensgezindheid zijn. De een mag niet tegenover de ander de houding aannemen van "ik heb je niet nodig" (1Kor.12:21). We moeten elkaar aannemen, aanvaarden (Rom.15:7). Zoals wij zelf behandeld willen worden moeten we de ander behandelen (Mat.7:12).
Het antwoord op je vraag kan samengevat worden in: Zoek de vrede en jaag die na (Ps.34:15; 1 Petr.3:11; Hebr.12:14).
Ds. J. W. Schoonderwoerd
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.W. Schoonderwoerd
- Geboortedatum:29-01-1951
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Sliedrecht
- Status:Inactief