Roeping tot het predikantsambt
Ds. A. Bac | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Antwoord
Wij geloven; belijden dat de Heere werkt door de Heilige Geest en Zijn Woord. De Heere heeft in Zijn goedheid ons Zijn Woord gegeven. Met Zijn Woord geeft de Heere ook de prediking. De prediking wordt wel genoemd; de bediening der verzoening.
In de kring van onze gemeenten is er een groot aantal gemeenten vacant, d.w.z. zonder predikant. Als het goed is, is dat een zaak van gebed. De Heere heeft gezegd, dat wij als gemeente, en persoonlijk, moeten bidden of de Heere arbeiders uit wil stoten in de gemeente. Wij belijden naar Gods Woord dat de Heere regeert; dat Hij Zijn knechten roept, bekwaam maakt en uitzendt.
Zo lezen wij o.a. in Hand. 1:22-26 dat er onderzoek gedaan werd naar twee mensen, opdat de lege plaats van Judas, die er niet meer was, vervuld zou worden. In Johannes 21:15-16 lezen wij dat de Heere Jezus Petrus beproeft en roept tot het werk in Zijn Wijngaard. In Lukas 5: 27-28 lezen wij dat de Heere Levi roept om Hem te volgen. In Matheus 5:13-16 lezen wij van de roeping van de discipelen.
Wat is nu precies zo'n roeping? De Heere, Die overal boven staat, legt door de kracht van de Heilige Geest Zijn Woord in een tekst met kracht in je hart. Dat is zo krachtig dat je daar niet meer vanaf komt. Daarbij bindt de Heere de nood, de geestelijke nood van jezelf en je medemens zo krachtig op je hart dat je er niet meer vanaf kan komen. Deze roeping is van de Heere Zelf en gaat gepaard met Gods Woord. Zo riep de Heere b.v. Levi uit zijn tolhuis, Petrus van uit de visserij en anderen weer op een andere wijze. Je kunt daar ook van lezen in de N.G.B. art. 31.
Wanneer de Heere je tot dat werk roept; legt Hij zelf niet alleen de persoonlijke nood (b.v. je bent God kwijt, je hebt een onsterfelijke ziel, je staat met God in rekening, je moet rekenschap afleggen en het gaan niet, want wie zijn wij zelf; zo ben ik), maar bindt de Heere ook de nood van je medemens op je hart. Dat is een worsteling enerzijds. En anderzijds kun je er niet meer onderuit; zodat je het van de Heere mag verliezen en gaat vragen "Heere mag ik dat werk gaan doen". Je krijgt de Heere en Zijn dienst, maar ook je naaste liever dan jezelf.
Niet om mijzelf, maar zo heeft de Heere mij uit de boerderij geroepen vanaf het land en de koeien, en in Zijn dienst een plaats gegeven. Ik kon het niet en toch mocht en mag ik dit werk doen. Voor mij onmogelijk en toch zo groot en zo heerlijk.
Ds. A. Bac
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Bac
- Geboortedatum:31-08-1940
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Status:Inactief