(...) De vraag die dit stuk bij mij opriep is: wanneer is iets een accentverschi...
Ds. C. Westerink | Geen reacties | 08-02-2007| 00:00
Vraag
Ik las het antwoord op een vraag gesteld aan ds. C. Westerink; een leerzaam antwoord. Ik heb zelf de vraag niet gesteld, maar dus wel het antwoord gelezen. De vraag die dit stuk bij mij opriep is: wanneer is iets een accentverschil en wanneer een leerverschil?
Antwoord
Deze vraag borduurt voort op het antwoord op de vraag naar aanleiding van een preek over de aanvechting en twijfel van Johannes de Doper (Luk. 7: 18-23). De steller van die vraag vroeg zich af of Johannes ook getwijfeld zou hebben aan zijn eigen prediking. In verband daarmee constateerde hij het volgende: “Ook nu zie je in de prediking in reformatorisch Nederland enorme verschillen in accenten (niet eens zozeer in de leer zelf, ze baseren zich immers op het Woord en de belijdenisgeschriften). En elke predikant denkt toch de waarheid te brengen. Toch is er zoveel verwarring (ook in mijn leven omtrent dit onderwerp).”
In mijn reactie heb ik gesteld: “Het is namelijk nogal wat, wanneer iemand in verwarring raakt door de verschillen die hij constateert in de prediking in reformatorisch Nederland en die naar zijn beleving “enorme verschillen” zijn. Als het daarbij inderdaad alleen om verschillen ‘in accenten’ zou gaan, zou er naar mijn gedachte mee te leven zijn. Ik vrees echter dat er meer aan de hand is. Dat voelt de vraagsteller ook aan, al wil hij vooralsnog niemand verdenken van afwijkingen in de leer. Als ik hem goed begrijp, is zijn eigenlijke vraag: Hoe kan ik weten, welke reformatorische prediking de waarheid brengt, als er inhoudelijk toch grote verschillen aan te wijzen zijn?” In antwoord daarop heb ik gewezen op de roeping en verantwoordelijkheid van de hoorders, om de prediking te toetsen aan Schrift en belijdenis: “Daarvoor is nodig dat we zelf thuis zijn in de Schriften en de gereformeerde belijdenis kennen met ons hart. Dan zullen we ook weten te onderscheiden tussen verschillen in accent en verschillen in de leer.”
Begrijpelijk dat die opmerking bovenstaande vraag opgeroepen heeft. De vraag is echter gemakkelijker te stellen dan te beantwoorden. Om te kunnen onderscheiden tussen accentverschillen en leerverschillen zou ik vooralsnog geen andere algemene richtlijn kunnen geven, dan die ik in mijn eerdere antwoord aangewezen heb. Dat liep uit op de vraag of we zelf zo door de Heere geleerd zijn, dat we weten te onderscheiden waarop het aankomt.
Daarbij aanknopend wil ik nog wel het volgende zeggen. Het is ook vandaag en ook waar het gaat om prediking, die zich als reformatorisch aandient, dringend nodig dat we ernst maken met de roeping om de geesten te onderscheiden. Paulus noemt dat in 1 Kor. 12:10 als een van de gaven van de Heilige Geest in de gemeente van Christus. Wat nodig is om de geesten te kunnen onderscheiden, is dus een gave die van de Heilige Geest gevraagd en verwacht mag worden. Tegelijk is dat ook een opdracht, die de individuele gelovige van Godswege heeft: Gelooft niet iedere geest, maar beproeft de geesten of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld (1 Joh. 4:1). Datzelfde is aan de orde als Paulus in felle woorden de Galaten oproept te blijven bij het Evangelie van de gekruisigde Christus, zoals hij het hun verkondigd had, en zich niet te laten overbrengen tot een ander Evangelie (Gal. 1:6-9).
Dat “onderscheiden der geesten” is geen eenvoudige opgave. Het betekent: het uit elkaar leggen van de dingen, zoals zij zich aan ons voordoen; het doorzien van die dingen, schiften en scheiden, om dan zo te kunnen beoordelen. Het is het toetsen van de dingen die je hoort, zowel de achtergrond als de presentatie en de bedoeling ervan, en dat houden in het licht van Gods Woord en de belijdenis. Wie dat leert, leert door de buitenkant van de dingen heen te kijken en ze te peilen tot in hun achtergrond. Die leert onderscheiden tussen Gods Woord en mensenwoord, tussen vorm en inhoud (waarbij er sprake kan zijn van vorm zonder inhoud, terwijl aanwezige inhoud ook een vorm kiest die bij de inhoud past), tussen wat wezenlijk en wat middelmatig of betrekkelijk is. Dat vraagt naast een geheiligd verstand dat onvoorwaardelijk buigt voor Gods Woord (absolute voorwaarde!) veel oefening, bereidheid tot echt luisteren en fijngevoeligheid in het onderscheiden.
Is er toegespitst op de prediking dan wat concreter te spreken over het onderscheid tussen accent- en leerverschillen? Ik aarzel om daar in het algemeen wat van te zeggen, want er kunnen op dit stuk van zaken zo gemakkelijk misverstanden ontstaan. Als ik toch iets mag noemen in de hoop daarmee de vraagsteller wat op weg te helpen, dan denk ik aan de volgende dingen:
-Prediking naar eis van Schrift en belijdenis zal waken tegen elke eenzijdigheid. Om het te zeggen met een al wat ouder catechisatieboekje van ds. J. H. Velema, dat ik nog steeds met veel vreugde gebruik: “Bijbels evenwicht in aandacht voor ellende, verlossing en dankbaarheid; voor het werk van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest; voor de beschikking, verwerving en toepassing van het heil.” Natuurlijk zal afhankelijk van de Bijbeltekst, die aan de orde komt, de ene preek meer aandacht geven aan het ene element, terwijl in andere preken weer andere van de genoemde elementen meer naar voren komen. Dat kan een kwestie zijn van accentverschillen. Waar echter in de doorgaande lijn van de prediking het evenwicht in de aandacht voor deze zaken verstoord wordt, daar wordt de gezonde leer bedreigd.
-Prediking die recht wil doen aan Schrift en belijdenis moet naar mijn (christelijke-en-gereformeerde) overtuiging voluit belofteprediking zijn, ontdekkend en vertroostend. Er kan verschil zijn in accent op het ene of het andere. Maar prediking die mij niet (hoe langer hoe meer) ontdekt aan wie ik als zondaar voor de heilige God ben (van nature) en tot mijn laatste snik blijf (ook na ontvangen genade), kan mij onmogelijk vertroosten. En prediking die mij niet op gezag van de levende God betuigt wie Hij toch, ondanks al het mijne, naar Zijn belofte om Christus’ wil onvoorwaardelijk voor mij wil zijn, is evenmin ontdekkend als vertroostend. Wanneer hier de zaken scheef getrokken worden of van eenzijdigheid sprake is, gaat het om meer dan accentverschillen. Dat raakt aan de leer.
-In prediking die de noodzaak van wedergeboorte en het bevel van geloof en bekering Bijbels verantwoord aan de orde stelt, kunnen accentverschillen een wettige plaats hebben. (Eigen aard en aanleg van de prediker, alsook de wijze waarop hij zelf door de Heere geleid is kunnen daarin een rol spelen.) Maar als dat doorgaans gebeurt op een wijze dat “een mens” op zichzelf wordt terug geworpen, zonder dat helder in het licht wordt gesteld het toepassende werk van de Heilige Geest Die middels de bediening van Woord en sacrament werkzaam wil maken met Gods belofte en eis, daar staat voor mij het sein op rood en loopt de gezonde leer gevaar.
Overigens wil ik ieder, die wil leren onderscheiden waar het in de prediking op aan komt, graag verwijzen naar ons jongste belijdenisgeschrift, de Dordtse Leerregels. De geestelijke leiding die daar gegeven wordt maakt heerlijk duidelijk DAT en HOE het Gode behaagt heeft door de dwaasheid van de prediking zalig te maken (1 Kor. 1:21). In de hoop en met de bede dat je er de smaak van te pakken mag krijgen, geef ik hier een paar passages daaruit weer, die van belang zijn bij om te kunnen toetsen wat je in de prediking hoort.
Hoofdstuk 2, par. 5: Voorts is de belofte van het Evangelie dat een ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Die belofte moet aan alle mensen, tot wie God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheidt verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.
Hoofdstuk 3/4, par. 8: Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig (serieus) geroepen. Want God betoont ernstig en waarachtig in Zijn Woord, wat Hem aangenaam is; namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven.
Bennekom, ds. C. Westerink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Westerink
- Geboortedatum:11-11-1950
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Bennekom
- Status:Inactief