Is ellendekennis een voorwaarde voor geloof?
Ds. M.J. Kater | Geen reacties | 13-12-2003| 00:00
Vraag
Is ellendekennis een voorwaarde voor geloof en voor het zien op Christus of kan het zien op Christus ook leiden tot ellendekennis?
Antwoord
Over deze vragen is al heel wat geschreven en gediscussieerd. Ik kan me voorstellen je dat soms door de bomen het bos niet meer ziet. Enkele aanwijzingen om naar ik hoop enige duidelijkheid te geven:
1. Als je denkt aan de geschiedenis van de koperen slang (Num. 21) dan is dat een voorbeeld uit de Bijbel waaruit heel duidelijk blijkt dat iedereen op de slang mocht zien in wat voor omstandigheden hij of zij ook maar verkeerde. Dat geldt dus ook t.a.v. het zien op Christus (Joh. 3:14, 15).
2. Wie mochten er tijdens Jezus' rondwandeling onder Zijn volk tot Hem komen? Er is er niet één gekomen die het verboden was om tot Hem te komen. Wie worden alleen 'ledig' heengezonden? Dat zijn de 'rijken' (lofzang van Maria): daarmee worden m.i. ook de godsdienstig rijken genoemd ("rijk en verrijkt en aan geen ding gebrek", Openb. 3)
3. Het zien op Christus = komen tot Christus = geloven in Christus. Dat is Hem omhelzen en in Hem alles vinden wat we nodig hebben. Zo gezien is het juist om te zeggen dat aan het zien op Christus de kennis van de ellende voorafgaat. Niet als voorwaarde van Zijn kant, maar als noodzakelijkheid van onze kant. Waarom zou ik anders op Hem zien? Juist in de weg van het ontdekken van onze ellende worden we overtuigd van de noodzakelijkheid te moeten zien én van het wonder te mogen zien op Hem! Maar noem dat geen voorwaarde, maar liever de weg waarin zondaren op Christus leren zien: hetzij door overtuiging van de schuld van de zonde (als Priester), hetzij door de nood van de macht van de zonde (als Koning), hetzij door de nood van de dwaasheid van de zonde (als Profeet). Dan gaat het om zoveel kennis van onze ellende dat we beseffen dat we het zelf niet meer kunnen oplossen en aangewezen zijn op deze door God geschonken Zaligmaker.
4. Tenslotte is het ook waar dat zien op Christus tot ellendekennis leidt. Juist daar waar Hij in het Woord ons getekend wordt als de vloekdragende Borg leidt dat tot diepere overtuiging van wat zonde is en hoe erg zonde is. Ik kan nooit zien op de gekruisigde Zaligmaker zonder het "wée mij, dat ik zo gezondigd heb...".
Zo lang als Israëlieten met het gif van de slangen in hun aderen nog enige hoop hadden dat het wel mee zou vallen, was het in hun ogen dwaasheid om te zien en zagen ze niet op de verhoogde slang. Maar als er iemand lag die steeds dacht: "maar ik moet eerst nóg meer mijn nood voelen, dit is nog niet genoeg, eerst moet mijn hart nog ontzettend pijn gaan doen (ik noem maar wat)...", dan mocht Hem toegeroepen worden: "Zie NU, NU". Anders stierf hij in zijn nood.
Ds. M. J. Kater
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.J. Kater
- Geboortedatum:18-12-1962
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Zeist
- Status:Inactief