(...) Kan iemand mij uitleggen waarom bepaalde predikanten die zelf vroeger voor...

Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 03-02-2007| 00:00

Vraag

Over de splitsing van de Hervormde Kerk (in PKN en HHK) is al heel wat gezegd, geschreven en gehuild. Kan iemand mij uitleggen waarom bepaalde predikanten die zelf vroeger voor de PKN vreesden, uiteindelijk toch mee zijn gegaan? En waarom juist dit groepje PKN-predikanten nu juist het minste respect tonen aan HHK-predikanten en -leden terwijl zij vroeger broeders van hetzelfde huis waren? De eerste vraag is eigenlijk mijn hoofdvraag maar de tweede vraag komt daar min of meer uit voort. Bedankt voor de beantwoording.


Antwoord

Beste vrienden,

Deze vragen vind ik wel eerlijke vragen, die best eens beantwoord mogen worden. Tegelijk moeten we wel oppassen voor subjectieve ervaringen rondom de kerkscheuring te etaleren.

Graag wil ik met de tweede vraag beginnen. Inderdaad is het verdrietig dat mensen,  die heel dicht bij elkaar leefden en zelfs met elkaar avondmaal vierden nu helemaal als vreemde naast elkaar leven. Dat acht ik onchristelijk, onbijbels en onkerkelijk. Blijkbaar is het vaak waar in de kerk dat wat het dichts bij elkaar hoort, vaak het meest van elkaar afdrijft. Persoonlijk herken ik me niet erin, dat ik geen begrip of respect zou hebben voor collega’s, die nu tot de HHK horen. Ik wil gaarne de broeders uit de HHK, al ben ik zelf binnen het verband van de hervormde gemeenten binnen de PKN gebleven, heel graag de broederhand reiken. Ik ben er zelfs voor en bepleit dat ook, ondanks alle kerkordelijke barricades die predikanten en ambtsdragers maken in de hoogste kerkelijke vergaderingen van HHK en PKN en modaliteitverbanden, dat we over en weer preken en elkaar, waar mogelijk de broederhand te reiken. Daarover is ook achter de schermen overleg geweest. In sommige gemeenten heeft men binnen de PKN de plaatselijke regeling zover opgerekt, dat dit mogelijk is.  Ook in HHK-gemeenten gebeurt het dat predikanten uit de PKN gevraagd worden. Helaas zijn er vele collega’s die dit onkerkelijk handelen vinden. Ik voor me zelf preek gerust, daar waar de gemeenten binnen de HHK heel zijn gebleven. Zelf voel ik grote aversie om te preken in kleine PKN verbanden binnen een overwegend HHK-verband, waar men met het grootste gemak weer opnieuw een doorstart maakt naar de PKN. Evenzeer voel ik er ook niet voor om te preken in een klein HHK-verband, binnen een grote hervormde gemeente binnen de PKN, die duidelijk het convenant onderschrijven zoals dat in de classis Alblasserdam is vastgesteld en kerkelijk erkenning heeft gekregen. Zelf pleit ik er dan ook voor, waar mogelijk de kansels over een weer open te stellen. Tegelijk zie ik dat er een duidelijke verscherping is naar elkaar toe door de droevige scheuring van 1 mei 2004, zodat de barricades helaas hoger worden opgetrokken naar elkaar. M. i. is dit niet uit de Geest van Christus, maar wel van de duivel die niets liever doet dan scheuren en verscheuren. Zelf heb ik het Montfoortoverleg geïnitieerd, waarbij we als predikanten van beide kanten elkaar probeerden te steunen en te helpen, waar dat mogelijk is. We zouden ook in het vervolg daarop naar meer overleg met elkaar moeten streven in de toekomst.

Het artikel van de gemeenschap der heiligen is opgenomen in de apostolische geloofsbelijdenis, toen de kerk ging scheuren. Daarom dienen we de band te onderhouden met allen die een even dierbaar geloof deelachtig zijn. Daarom dienen we op een zelfde wijze die gemeenschap te beoefenen.  Ik zoek daarom het liefst contact met hen die in de breuk de nood en de pijn voelen van de kerk en tegelijk ook de pastorale nood in de verschillende gemeenten. Ik acht het een goede zaak dat het blad Confessioneel van de Confessionele Vereniging de beroepingsberichten van de HHK vermeldt. Dit is al een signaal, dat de scheiding er niet behoort te zijn.  Ik besef heel duidelijk, dat ik misschien hierin een ander standpunt inneem dan veel bevriende collega’s. Dat is niet om me apart op te stellen, maar wel een persoonlijke afweging voor het Aangezicht des Heeren, zonder dat ik wil beweren, dat dit de enige weg is. De Heere maakt in Zijn kerk van verschillende karakters, gaven en talenten gebruik.
Daarbij spelen de subjectieve en persoonlijke beslissingen soms ook een rol, waarbij wel bij elke afweging verantwoording voor God en elkaar geboden is. Ook elke subjectieve beslissing moet dan wel getoetst worden aan het Woord Gods.

De eerste vraag ligt eigenlijk ten grondslag aan wat ik zojuist heb gezegd. Zelf heb ik deel uitgemaakt van het Comité tot Behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk. Ik zou een boek kunnen schrijven over alles wat er aan beide kanten gebeurd is. Ik beperk me tot de voornaamste punten. Ik sta nog steeds achter de uitgangspunten dat de PKN rechtens en feitelijk niet de voortzetting kan zijn van de oude Nederlandse Hervormde Kerk, wegens de ondeugdelijke grondslag en de onbijbelse ethiek. De beslissing op de drie synodevergaderingen, genomen in december 2003,  is een historische vergissing,  een zwarte dag in de geschiedenis van de  kerk en tegelijk een rechtmatig  oordeel Gods en een beproeving van Godswege  over het gereformeerde volksdeel.

Dat betekent, dat er schuld ligt aan beide kanten. Wel in de eerste plaats  bij de leiding van de toenmalige synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, die willens en wetens de fusie heeft doorgezet. Zij heeft geweten dat er vele mensen in de kerk echt in vreselijke gewetensnood gedreven werden, terwijl er duidelijk andere mogelijkheden aanwezig waren. Maar ook ligt er m.i. schuld bij degenen die nu de leiding hebben in de HHK, die niet gestorven zijn aan eigen kunnen en kennen, maar duidelijk actief dingen hebben voorbereid voor de beslissing van 1 mei  uit. Ja, bij ons allen ligt daar een grote schuld. Wie zou niet wenen? Hadden we niet meer alles in de binnenkamer moeten brengen voor Gods Aangezicht en ook niet alles in de media brengen? Ik houd schuld over.

Zelf wil ik, daar aan mij deze vraag is voorgelegd, een persoonlijk antwoord geven op de vraag om je plaats in te nemen binnen de PKN. Binnen het comité is destijds de overweging geweest om met een Convenant, zoals destijds is gebeurd in Engeland, onze plaats in de kerk te bepalen. Vanuit het Comité is toen een commissie in leven geroepen die een convenant heeft opgesteld. Helaas is de weg van het Convenant door een deel van de groep predikanten, die toen vergaderde in Soest deze weg in december 2002 afgewezen, hoewel er binnen de kring van predikanten en ambtsdragers daarover anders gedacht werd.  Nooit is dit convenant verder meer echt serieus besproken op de vergaderingen van ons comité. Achteraf betreur ik dat nog steeds. Door het moderamen van de classis van de Alblasserdam is toen dat initiatief tot een convenant overgenomen en ook uitgewerkt, waarin dezelfde principiële punten aan de orde zijn gesteld als in het concept-convenant van het comité. Ik kan dit met overtuiging zeggen, omdat ik zelf bij de totstandkoming betrokken ben geweest.

Door mij persoonlijk is in de voorlichting, die ik namens het Comité heb gegeven, steeds gezegd, dat we met een kerkelijke erkenning van een convenant, dat vanuit de gemeenten en de classis tot stand is gekomen, eventueel in nood onze plaats in kerk en gemeente kunnen innemen. De hervormde synode heeft getracht dit convenant dat vanuit het grondvlak van de kerk opkwam af te wijzen, daar de synode zelf een verklaring had gemaakt om je plaats in de kerk in te nemen. Die verklaring kwam voor velen van ons vals over, omdat men op deze wijze de leiding van de kerk met twee monden laat spreken, wat het belijden en de ethiek van de te vormen kerk betreft: aan de ene kant erkenning van een verkeerde ethiek en een verkeerd belijden en aan de andere kant erkenning van een bijbelse ethiek en gereformeerd belijden. Helderder is dat de kinderen van de dwalende moeder zelf naar hun moeder, de kerk toe aangeven wat zij in moeder, de kerk afwijzen in de zonde tegenover de hemelse Vader. Dat doen zij dan door een convenant, als een verbond voor Gods Aangezicht. Op het laatst in april 2004, voor de fusie op 1 mei 2004 is er door het moderamen een kerkelijke erkenning, zij het wel zwak, van het convenant gegeven. Ouderling van Heyst heeft in Giessendam een keurige toelichting op die erkenning gegeven. Ik ben de Heere persoonlijk daarvoor dankbaar. Zelfs is het  ook mogelijk dat, degenen die toegelaten worden tot de evangeliebediening zich op het convenant mogen beroepen. Het convenant heeft veel gemeenten bewaard voor de verdere scheuren en breuken, zo is onze persoonlijke mening.

Verder denk ik aan de motie Bruggraaf, die in maart 2004 door de synode aangenomen. Een motie die gericht was op geduld met de kerk om vijf jaar op dezelfde wijze je plaats in de kerk in te nemen. Calvijn heeft heel veel oog in het vierde boek van zijn Institutie voor het geduld met de kerk. Hij zegt dat we dat geduld moeten volhouden en vooral oog moeten hebben voor de gemeenten. Hij spreekt zelfs over gemeenten die niet bij de reformatie waren aangesloten. Hij zal daarmee gemeenten van de Waldenzen bedoeld hebben, maar ook van de Romana, waar pastoors de vrijheid hadden om de bijbelse leer van het evangelie te verkondigen. Tegelijk spreekt Calvijn heel positief over de gemeenten, maar in het algemeen wel zeer negatief over kerkelijke instituten en vergaderingen. Dat zegt ook professor Graafland in zijn instructieve boekje “Kinderen van een moeder’ . Dat werd voor mij toen in 2004 wel zeer actueel.

Voor mij waren dit argumenten om de plaats in de gemeente te blijven innemen. Daarbij heb ik wel duidelijk mijn positie aangegeven naar de synode van de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk voor 1 mei 2004. Ik heb daarbij afstand genomen van alles wat in de PKO in strijd is met de gereformeerde belijdenis. Veel was er ook toen al in strijd met de gereformeerde belijdenis in de HKO. Ik heb  op grond van het convenant dat wat met het woord God in strijd is in de ethiek en een deel van de eigen grondslag van de kerk, waarbij we denken aan de Lutherse belijdenisgeschriften, die we niet zonder meer kunnen aanvaarden,  moeten verwerpen. Vervolgens denk ik aan het register van gastleden binnen de PKN, om toch je plaats binnen de gemeente te kunnen blijven innemen. Hoewel zwak, is het in de gemeenten mogelijk om een register van gastleden aan te leggen. In eigen gemeenten hebben onze leden die gastleden zijn geworden door de vorming van de PKN zelfs met erkenning van de meerdere vergaderingen actief en passief kiesrecht.

Vervolgens is er achteraf een duidelijk misverstand geweest in de voorlichting door ons als Comité. We hebben als voorlichting gegeven dat we als gemeente konden beslissen om al of niet mee te gaan met de fusie. Dat bleek, juridisch gezien, niet juist te zijn. Helaas bleek kerkordelijk, dat we alleen de PKN konden verlaten door persoonlijk als lid te bedanken voor de kerk. Dit bracht mij in diepe gewetensnood voor de Heere in mijn doop, mijn belijdenis en mijn ambt. We hoopten dat de verklaring voor recht gewonnen zou worden, maar het blijkt helaas dat de rechter alleen toetst of de fusiebesluiten recht zijn genomen. Daarom is het niet te verwachten dat de verklaring voor recht gewonnen zal worden, hoewel we dat zeker gehoopt hadden.

De situatie is dus nu dat er een PKN is en een HHK. Helaas kunnen wen niet zeggen dat beide kerkverbanden een wettige, geestelijk of confessionele voortzetting zijn van de aloude Nederlandse Hervormde Kerk . De PKN noem ik een oneerbiedig  activistisch links afgescheiden kerk van de oude vaderlandse kerk en de HHK ook een oneerbiedig activistische, maar dan rechts afgescheiden kerk.
 
Het is daarom, dat ik niet ook meekan met de HHK. Al ging het buiten een deel van het Comité om, toch is voor 1 mei 2004 achter de schermen veel activiteit geweest rondom de vorming van de HHK. Zo zelfs dat het door  het moderamen van de synode van de Nederlandse Hervormde kerk werd ontdekt, wat ik een verzwakking en een verzaking van de oorspronkelijke uitgangspunten van het Comité heb gevonden, dat er allerlei plannen waren georganiseerd in gemeenten. En dat gebeurde dus al in gemeenten, terwijl we duidelijk in Nijkerk op een van de eerste voorbereidingsvergaderingen van het Comité hadden uitgesproken dat we scheiding van de kerk wilden voorkomen. Helaas  bleken er al afspraken met notaris gemaakt te zijn voor 1 mei om het Hersteld Verband te vormen. Was het niet beter geweest een weg van kerkelijke ongehoorzaamheid te gaan en te blijven bij het fundament, al is het in een weg van sterven? Wanneer alle gemeenten die niet meekonden dit gemeld hadden en gezegd hadden te blijven bij het fundament, dan had de synode groter problemen gehad dan op dit ogenblik, nu velen de zich verenigden in de Hervormde Kerk in Hersteld Verband.
Verder heb ik persoonlijk veel moeite gehad, wat ik niet naar de pers toe heb kenbaar gemaakt, toen mijn terugtreden uit het Comité bekend werd, met het plan van aanpak van Dolf Lok. Dit was afgewezen door het comité, maar het werd in vele a.s. herstelde gemeenten met het oog op de vorming van gemeenten gebruikt. Dit stuk was zo activistisch van opzet, dat het verder ging dan de doleantie van Abraham Kuyper. Deze dolerende trekken hebben mij afgewend van de weg naar de HHK, al blijf ik meevoelen met de gemeenten en leden, die geestelijk zeer bezwaard zijn en nog gebukt gaan onder de slag die gevallen is en niet meekunnen in het verband van de PKN . Maar een activisme dat niet uit God is kan niet bestaan voor de Heere. Bovendien heeft mij de felheid van sommigen zozeer kopschuw gemaakt, dat ik deze weg niet heb kunnen volgen, omdat ik de Heere er niet in kan ontdekken.  Ik zie er een ontwou in aan de oorspronkelijke uitgangspunten

Ik rond af, na dit lange verhaal.. al is het maar een tipje van de sluier. Vergeet alles wat kan afwenden van de dienst des Heeren. Laten we als jongeren ook maar schuld belijden voor God. Laat daarbij Psalm 80 het uitgangspunten zijn. Moge de Heere kerkmuren afbreken en in genade opstaan over Zijn kerk. Als de Heere in het gericht treedt met ons, wie zal dan bestaan? Daarom Heere wees ons genadig!

Neem vooral positief je plaats in binnen de gemeente, waartoe je behoort binnen of buiten de PKN. Bidt vooral voor degenen, die leiding hebben te geven, in welke kerkverband ook maar.

Ds. P.  Molenaar

Dit artikel is beantwoord door

Ds. P. Molenaar

  • Geboortedatum:
    22-05-1945
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Lunteren
  • Status:
    Actief
107 artikelen
Ds. P. Molenaar

Bijzonderheden:
Emeritus

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Niet thuis in nieuwe gemeente

Ik zit met een lastige keuze. Ik ben in de Ger. Gem. opgegroeid en daar ben ik God dankbaar voor! In de Ger. Gem. waar ik in opgegroeid ben voelde ik me thuis en op mijn plek. Ik kon er mezelf zijn en...
11 reacties
03-02-2012

Oorsprong preektekst

Een vraag aan een Ger. Gem.-dominee. Hoe komt u tot een tekst om over te preken? Ik had pas een gesprek met iemand over de kerk en wij vroegen ons dit af. Geeft God deze tekst? Op welke manier dan? Is...
6 reacties
03-02-2011

Vastenperiode

Ik kom uit een RK-nest. Sinds ik mijn vrouw heb leren kennen ben ik 'langzaam' overgestapt naar de CGK. Daar kerken wij nu als gezin samen. Wat ik mij nu afvraag is waarom de CGK de vastenperiode zoal...
Geen reacties
03-02-2014
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering