Echt bekeerd mens lacht niet
Ds. M.A. Kuyt | Geen reacties | 25-06-2005| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over het leven van een 'bekeerd' mens. Als ik vaak mensen zie die in onze ogen bekeerd zijn, zie ik daar eigenlijk nooit een blij gezicht bij. En dat kan ik niet altijd begrijpen. Natuurlijk heeft iedereen z’n ups and downs. Maar er wordt tegen mij gezegd: een echt bekeerd mens zul je niet zien lachen op straat of lachend zien langskomen. Want wat er in de mens zit, zal je ellendig houden. Ik snap niet dat dit als een soort meetlat wordt gebruikt om bekeerd te zijn. Want als er dan iemand glimlachend gedag zegt of een keer lachend voorbijkomt, denken ze/we/(ik) dat deze of gene niet bekeerd is... O hoe dom ben ik, omdat ik niet over deze zaken mag twisten omdat ze verborgen zijn... Maar voor God is toch NIETS onmogelijk, zelfs dat de grootste zondaar kan lachen, al is het met tranen. Maar waarom wordt het toch als maatstaf gebruikt? Kan er dan nooit echt gelachen worden, dat je tranen over je wangen lopen? Kan er niet gewoon een normale, liefdevolle glimlach bij een bekeerd mens gezien worden? Ik vind dat wijzelf veel meer voor rechter en God spelen op dit gebied. Inclusief mijzelf. Want ik denk vaak dat ze nog gelijk hebben ook. En vooral, hoe kunnen deze bekeerde mensen dan een 'voorbeeld' zijn voor niet-christenen? Ik zou veel, veel, veel eerder zeggen dat als iemand altijd aardig is, glimlacht (gewone glimlach), behulpzaam, liefdevol praat en zich zo gedraagt, het een veel groter voorbeeld is (in mijn ogen: misschien zit ik er weer naast), dan wanneer iemand alleen maar chagrijnig kijkt en over ellende praat en waarin geen liefde kan ontdekt worden.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Wat zijn we in onze kring vaak bezig met de meetlat. Zelfs als het gaat over lachen en wenen. Ook als het over deze dingen gaat, moet ik wel eens denken aan het woord van de Heere Jezus, dat wij anderen vaak lasten opleggen, die te zwaar zijn om te dragen... We lezen bij Prediker, dat er een tijd is om te wenen en een tijd om te lachen (Pred.3:4a). Er staat niet achter, dat het lachen verdwenen is, als God een mens bekeert. Dat hebben wij er van gemaakt. Wenen en lachen heeft vooral te maken met het karakter van mensen en de omstandigheden, waarin zij verkeren.
Dat in reformatorische kring het wenen sterker beklemtoond wordt dan het lachen heeft te maken met de visie die wij hebben op bekering. Bekering gaat niet zonder berouw. Bij ontdekkend licht van Boven gaan we onszelf zien in het licht van Gods Wet en Woord. Wie zijn zonden gaat zien, dien vergaat het lachen. "Weent over uzelf en over uw kinderen!" We vinden het doorlopend in de Schriften terug, dat mensen die met de Heere van doen krijgen, hun zonden leren kennen en bewenen. En wie het verval van land en volk tot zich laat doordringen, die kan daar niet om lachen. Als we op Gods gerichten staren, dan kunnen we niet anders zeggen dan: "Uw oordeel HEER', kan niet dan vrees'lijk wezen!" Zovelen, die verloren gaan! Wie zou niet wenen?
De kennis van de Heere en van onszelf maakt ons eerlijk. We krijgen een afkeer van allerlei vormen van leeg vertier en vermaak. Er komt ernst in ons leven. We betreuren het, dat wij van nature behoren bij hen, die de wereld niet anders achten dan voor kinderspel en tijdverdrijf (Art. 37 NGB). Ik kan me voorstellen, dat zij die de Heere vrezen, niet bekend zullen staan als mensen die bulderen van het lachen. Er komt ingetogenheid en matigheid. Als vrucht van de Geest in ons leven. Maar... en dat is de andere kant: de dienst van de Heere is niet somber. Er zijn tijden in het leven van Gods kinderen dat zij verre zijn van lachen. En verre zijn van omhelzen. En toch zegt de Prediker in hfdst. 9:8: "Laat uw klederen te aller tijd wit zijn en laat op uw hoofd geen olie ontbreken." Door genade leren Gods kinderen niet alleen de rechte 'Euthanasia' (de Welstervenskunst), maar ook de rechte Wellevenskunst.
Ds. K. Exalto in zijn boek: "De dood ontmaskerd" schrijft over de stervenskunst in de late Middeleeuwen en de Reformatietijd. In deze tijd waren er boekjes, zogenaamde memento-mori-geschriften, waarin het "gedenkt te sterven!" de lezers werd ingehamerd. Men leefde in de regel dichter bij de dood dan in onze tijd. Dat stempelde het leven. Wij leven in een tijd, waar de wereld ons 'toelacht'. We moeten vooral plezier maken (denk aan het uitgaansleven). Daarnaast is er ook het gevaar van een oppervlakkige godsdienst, die niet afsteekt tot de diepte van onze verlorenheid en schuld voor God. Er is ook veel gemaakte blijdschap binnen kerken en groepen. Die niet wortelt in het Woord.
Maar laten wij als reactie op deze ontwikkelingen in kerk en maatschappij niet de somberheid en de zwaarmoedigheid aanprijzen, alsof dat voor God een meerwaarde zou hebben. Absoluut niet. De apostel Paulus spreekt over het "verblijdt u in de Heere ten allen tijde!" Wat in de binnenkamer geschiedt tussen God en de ziel, als daar tranen worden geplengd vanwege Godsgemis en schuld, hoeft niet op straat gebracht te worden. Laten we naar buiten toe vriendelijk zijn en voorkomend. Olie op ons hoofd! Daar gaat wervingskracht van uit. Gods vriendelijk Aangezicht heeft vrolijkheid en licht voor alle oprechte harten.
Ware bevinding is niet vreemd aan geheiligde humor. Juist genade leert glimlachen over onze gewichtigheid en gewichtigdoenerij. Meer dan eens leven Gods kinderen in een kramp. Zijn ze er te veel op uit om bij een bepaalde groep te willen behoren. Met vastomlijnde uitdrukkingen en voorstellingen over wat een bekeerd mens zou moeten doen of nalaten. Dat geeft houvast en rust. Maar laten we oppassen voor valse rust. Niet wat 'men' zegt is doorslaggevend, maar wat de Heere van ons leven zegt. Allen, die als kenmerk van het 'waarachtig-bekeerd-zijn' stellen, dat er niet meer gelachen wordt, leze van onze bekende oudvader W. a Brakel hoofdstuk 37 van zijn Redelijke Godsdienst. Dit hoofdstuk, getiteld: "Van de Geestelijke Blijdschap", is een kostelijke beschrijving van de blijdschap in de Heere, waartoe de gelovigen worden opgeroepen en vermaand. Op pastorale wijze gaat deze oudvader in op allerlei bezwaren van hen, die niet verder komen dan treurnis. Het is heel verleidelijk om uit dit hoofdstuk enkele passages aan te halen, maar ik zal het niet doen. Neem en lees het gedeelte zelf en sla de bijbel-gedeelten die geciteerd worden er eens op na. Wanneer we Brakels’ raadgevingen ter harte nemen, wat zou het leven van veel christenen er anders uitzien!
De blijdschap des HEEREN, die is onze sterkte. (Neh. 8:11). En straks aan het einde van de loopbaan zullen de treurigen Sions die zich in de Heere verblijd hebben het horen uit de mond van hun Zaligmaker: "Gaat in, tot de vreugde uws HEEREN!" En zij begonnen vrolijk te zijn.
Die vrolijkheid, die hier in beginsel op aarde geleerd wordt (in de diepte) wens ik je van harte toe.
Ds. M. A. Kuyt, Genemuiden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kuyt
- Geboortedatum:17-04-1957
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijk en Aalburg
- Status:Inactief