(...) Ik kan toch zo ook niet verder leven en net doen of er niets aan de hand i...
Ds. R. W. van Mourik | Geen reacties | 26-01-2007| 00:00
Vraag
Ik zit in een klas met veel mensen die niet gelovig zijn. Ik weet dat ik niemand kan 'bekeren' en ze wel gelovig laten zijn. Maar het doet mij zeer als ze zeggen dat er geen God is en dat ze niet tegen de dood opzien, want er is verder niets. Of als je maar goed leeft (wat is goed....) dan hoef je je niet druk te maken. Ik weet dat ik het ook niet van mezelf moet en kan verwachten om hen tot inkeer te brengen. Maar heeft u misschien enkele tips om er mee om te gaan?! Ik kan toch zo ook niet verder leven en net doen of er niets aan de hand is, terwijl ik weet dat als zij sterven, zij dan voor eeuwig verloren gaan!Alvast bedankt!
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Blijkbaar gaat het jou aan je hart dat er klasgenoten zijn die zo onverschillig leven en niet nadenken over de eeuwige dingen. Daar ben ik op zich al blij om dat je die bewogenheid kent. Er zijn heel veel jongeren die zich in vergelijkbare situaties bevinden, maar zich daar helemaal niet om bekreunen. Het zal hen een zorg zijn! Bij jou is dat niet het geval. Toch heb je het gevoel dat je niet op de juiste manier met je klasgenoten, die ongelovig zijn, omgaat. Je vraagt om enkele tips hoe dat zou kunnen. Nu is dat altijd lastig om daar goede adviezen in te geven. Toch zal ik het proberen. De volgende dingen zou ik graag aan je door willen geven.
a. Je schreef dat je, terecht, niemand zelf kan bekeren. Daar voel je je eigen machteloosheid in. Dat kan alleen God. Dat betekent dus allereerst dat je deze zaak waar jij mee zit in het gebed bij de Heere brengt. Ik zou haast zeggen: elke dag. In ieder geval die dagen dat je met je klasgenoten te maken hebt. Wat moet je dan bidden? Nu, allereerst dat de Heere bij hen binnen wil komen en hen op een of andere manier tot bezinning brengt zodat ze over de zin van het leven gaan nadenken. Daar kan God heel veel dingen voor gebruiken, maar dat mag je aan God vragen. In de tweede plaats is het ook goed om te vragen of de Heere je kracht en moed wil geven om in bepaalde situaties wat te kunnen zeggen en ergens van te kunnen getuigen. Daar voel je natuurlijk altijd je tekort in, maar de Heere wil daarin helpen en bemoedigen. Dat betekent dat je tact en wijsheid nodig hebt om op een juiste manier en op de juiste tijd iets te kunnen zeggen wat God kan gebruiken om iemand tot bezinning te brengen.
b. Wij denken nog wel eens dat het alleen maar van ons spreken en getuigen met de mond afhangt of God iemand tot bezinning wil brengen. Dat is echter niet het geval. Als het goed is moet er ook een getuigenis van jou uitgaan terwijl je niets zegt. Gewoon je gedrag en je doen en laten. Daar moet je door opvallen. Nee, niet op een vervelende manier, maar wel zo dat je medeleerlingen in de gaten hebben dat je andere interesses en behoeften hebt dan hen. Als het goed is moeten ze dat merken. Ook daarin zul je wel weer je tekort voelen, maar wanneer je dichtbij God leeft is dat altijd te merken. Dat kan niet anders. Ik weet van iemand die om zich heen iemand hoorde zeggen dat God toch niet bestond. Toen zei hij: “Maar dat kan toch niet? Ik heb vanmorgen nog met Hem gesproken.” Hij bedoelde natuurlijk zijn stille tijd. Wees daarin trouw.
c. Wat ook heel belangrijk is, is het volgende. Er kunnen bepaalde dingen in het leven van je klasgenoten plaatsvinden waardoor ze het moeilijk hebben. Verlies van een vader of moeder, of een broer of een zus. Een ongeluk wat ze meemaken. Het leren wat niet gemakkelijk gaat. Een relatie die verbroken wordt. Kortom, heel wat leed. Zulke jongeren voelen dan haarscherp aan dat ze voor troost en bemoediging bij een christen moeten zijn. Dat hebben ze op een of andere manier wel door dat een gelovige wat meer in huis heeft dan een niet-gelovige. Laat het dan bij jou zo mogen zijn dat je die ander in zulke situaties ook wat te bieden hebt. Sta dan niet met een mond vol tanden, maar probeer, weliswaar met heel veel schroom en vrees, iets door te geven wat God en Zijn Woord in dat geval mag betekenen. Probeer daarin authentiek te zijn. Geen clichés, maar echte woorden vanuit je hart.
d. Het laatste wat ik zou willen zeggen is dit. Probeer ook 'gewoon' aan te geven hoe jouw agenda in elkaar steekt. Je weet dat het leven van ongelovige klasgenoten vaak bestaat uit uitgaan en op stap gaan. Vaak gaat dat gepaard met veel drank en het versieren van meiden. Vaak speelt zich dat in de weekenden af. Iedereen wordt daar vaak deelgenoot van gemaakt wat er allemaal niet beleefd is of wat er allemaal niet kan komen in een weekend. Jouw weekend bestaat uit hele andere dingen, althans daar ga ik vanuit. Laat dat ook merken. Niet vroom en uit de hoogte, maar wel eerlijk. Zij komen voor hun levensinvulling uit, doe jij het ook maar. Daar kan wat van uitgaan. Waar ze misschien nu meewarig over doen, kan later nog wel eens terugkomen. Als ze gaan inzien hoe leeg hun leven is, gaan ze vragen naar zaken die echte vulling geven. Nu, dan moet je dat wel op een ander moment hebben aangegeven.
Dit waren zomaar wat “tips” waar je om vroeg. Ik hoop dat het je wat mag helpen en stimuleren om in woord en wandel een lichtend licht en een zoutend zout in je omgeving te mogen zijn. En dat alles in afhankelijkheid van de God van je doop Die het beloofde: Ik wil jouw God zijn. Ook hierin!
Ds. R. W. van Mourik, Sommelsdijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. R. W. van Mourik
- Geboortedatum:07-02-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Alblasserdam
- Status:Actief