Gij zult geen kleed van gemengde stof aantrekken
Ds. C. den Boer | Geen reacties | 17-08-2005| 00:00
Vraag
Gij zult geen kleed van gemengde stof aantrekken, wollen en winnen te gelijk (Deut. 22:11). Om even terug te komen op de vraag van vorige week. In wat voor verband moeten we dit dan lezen? We kunnen allemaal redenaties en stukken uit boeken halen die door mensen zijn geschreven. Maar puur op Bijbelse gronden kan ik nergens vinden wat u in uw antwoord heeft gegeven.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Mijn antwoord houd ik overeind. Op het eerste gezicht lijkt het voorschrift van Deut.22:5 op onze tijd niet van toepassing te zijn. “Sommigen denken dat dit betrekking heeft op de afgodische gewoonten van de heidenen; bij de aanbidding van Venus verschenen vrouwen in krijgsrusting, en mannen in vrouwenklederen. Dit, evenals andere bijgelovige gewoonten, wordt hier gezegd de Heere een gruwel te zijn” (Online Bijbel).
Maar ook al bevat Deut.22:5 niet direct het verbod van het dragen van een lange broek door een vrouw, het is duidelijk, dat er in dit Bijbelvers de nadruk op wordt gelegd dat de verscheidenheid van man en vrouw moet worden geëerbiedigd. Dat is trouwens een gegeven van heel de Schrift. Als dus een meisje dat vandaag volgens de in haar kring geldende traditie wil uitdrukken, door zich anders te kleden dan een man (geen lange broek zoals hij), blijft zij zeker in de lijn van dit gebod.
Verder gaat het in Deut.22 over het opzettelijk vermengen van het ongelijksoortige.
a) Een wijngaard moet men niet bezaaien met tweeërlei zaad (vs.9).
b) Men moet niet ploegen met een os of met een ezel te gelijk (vs.10)
c) Trek geen kleed aan van gemengde stof, wollen en linnen te gelijk (vs.11).
Ik meen, dat het letterlijk ten uitvoer brengen van de bepalingen van Deut.22:5 en vs. 9vv door Israël de unieke situatie van Israël temidden van de heidenwereld moe(s)t onderstrepen. Iemand schreef: “Wat God samengevoegd heeft, moet de mens niet scheiden; maar de mens moet ook niet samenvoegen wat God heeft gescheiden.” In Deut.22 vinden we -kort gezegd- dus geboden die zich verzetten tegen de vermenging van het ongelijksoortige.
Al deze bepalingen zijn ook voor ons mensen van de 21e eeuw niet zonder betekenis. Wij leven in een mengcultuur, waarin het eigene en unieke van mensen, dieren en dingen weinig of niet wordt gerespecteerd. We hutselen volken en culturen door elkaar; we vermengen ’genen’, enz.
De God van Israël echter heeft Zijn schepselen, elk naar zijn eigen aard geschapen (lees Genesis 1:25) en Hij wil ook, dat wij de verscheidenheid die er in het leven zit, eerbiedigen. Je moet dit niet teniet doen, door alles maar met elkaar te vermengen en door elkaar te gooien. Daar komt on -verschil- ligheid van. Zo schreef iemand. Zo verbiedt God dus in de oud-Israëlische wetgeving aan Israël om het ongelijksoortige met elkaar te vermengen (geen twee diersoorten laten paren, geen tweeërlei zaad op de akker zaaien; geen gemengde stoffen - wol/ linnen- dragen).
Laten we er een voorbeeld aan nemen hoe de apostel Paulus omgaat met voorschriften, zoals de genoemde. Onder Israël was het verboden om een os en een ezel onder hetzelfde juk voor een ploeg te spannen. Een kleinere en zwakkere ezel kan niet gelijk op met een forse en stoere os. In 2 Kor.6:14vv geeft de apostel Paulus hier een geestelijke strekking aan. Hij houdt de Korinthiërs voor dat zij hieruit de conclusie moeten trekken: “Trek niet een ander juk aan met de ongelovigen”. Onderscheid u van de wereld. Een gelovige moet geen ongelijk span vormen met een ongelovige. Tussen twee haken: dit heeft uiteraard niet alleen betrekking op het aangaan van een huwelijk. Het houdt ook niet in, dat gelovigen op een eenzaam eilandje moeten gaan wonen. Het betekent wel, dat het onderscheid tussen geloof en ongeloof over heel de breedte van het leven zichtbaar moet blijven.
Als we zo met de teksten omgaan zoals Paulus dit doet, dan kunnen we uit de bepalingen van Deut.22:9vv (zo ook Lev.19:19) leren, dat wij geen twee ongelijksoortigheden moeten samenvoegen of met elkaar vermengen. Dit mengen van soorten bergt altijd gevaren in zich. Het levert in de regel niets goeds op. Het werkt veeleer desintegratie, verbastering en degeneratie in de hand. Het is ook niet echt hygiënisch..
Met andere woorden: houdt het unieke en eigensoortige in stand. Conclusie: heb respect voor het eigene en unieke van het geschapene. Eerbiedig de verscheidenheid die er in het leven zit. Wordt niet on-verschil-lig. Zie de gevaren van een meng en bastaardcultuur, waarin volkeren met hun culturen, religies, enz. door elkaar worden gehutseld. Neem het onderscheid tussen man en vrouw in acht. Dit lijkt een door mensen uitgedacht iets. Maar een feit is, dat juist dit onderscheid (met de uiterlijke vormgevingen ervan) het leven mooi maken. De dode eenvormigheid moet plaatsmaken voor een ontplooiing van het unieke. Het ene is met het andere lang niet altijd verwisselbaar.
Zo houden wij de dingen dus zuiver.
Ds. C. den Boer
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'