Algemene genade uit Christus of Gods goedheid
Dr. C. A. van der Sluijs | Geen reacties | 10-01-2007| 00:00
Vraag
Ik ben van de Oud Gereformeerde Gemeenten en heb een vraag over algemene genade. Bij ons, en ook in de Ger. Gem. (bij mijn weten zei ds. Kersten dat ook), leren ze dat algemene genade uit Christus voortvloeit. Nu is een vriend van mij bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Daar leert men (ds. Steenblok) dat algemene genade, algemene goedheid van God is.
Twee verschillende meningen dus. Hoe zit het nu werkelijk in elkaar?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Of de algemene genade uit Christus voortvloeit of uit de algemene goedheid van God, maakt weinig verschil. Ten aanzien van het ene standpunt stelt men dat er geen genade kan zijn zonder de verdienste van Christus eventueel met terugwerkende kracht, en ten aanzien van het andere standpunt merk je de huiver van de Ger. Gem in Ned. met betrekking tot het aanbod van genade. Ik ben van mening dat hier meer sprake is van filosofie dan van Bijbelse theologie. Ons denken wil ook wat en als het even kan zelfs zo veel mogelijk om maar zo veel duidelijkheid te scheppen als mogelijk lijkt te zijn over de plaats waar we nu eigenlijk staan zonder de persoonlijk ontvangen en toegepaste genade van Christus. Ja, een mens doet wat om toch net nog iets meer te zijn dan een goddeloze van nature. Zie de brieven van Paulus in het bijzonder en de hele Bijbel in het algemeen.
De Reformatie was erg huiverig voor de leer van de algemene genade. Luther nog meer dan Calvijn. In de praktijk kreeg de leer van de algemene genade bij beiden geen voet aan de grond. En wel omdat deze leer stamde uit de scholastieke overlevering van de Roomse Kerk. Daar werd deze leer gebruikt om een tweedeling aan te brengen tussen natuur en bovennatuur. De gewone kerkmensen leefden het natuurlijke leven met alles er op en er aan. De geestelijken leefden het bovennatuurlijke leven. De Reformatie rekende hier mee af. God rechtvaardigt goddelozen, alleen door het Woord en alleen uit genade en alleen door het geloof.
Geestelijk zijn is dus geen absoluut maar een relatief begrip. We zijn alleen geestelijk als de genade en het geloof in oefening zijn, om het nog maar weer eens ouderwets te zeggen. Vroeger zei men: we zijn allemaal van dezelfde lap gescheurd. Momenteel dreigen we in de gereformeerde gezindte weer rooms te worden. Er wordt een kunstmatige scheiding aangebracht tussen natuur en bovennatuur danwel vleselijk en geestelijk. Anders gezegd: onbekeerden en bekeerden. De bekeerden delen dan in de bijzondere genade en de onbekeerden in de algemene genade. In het laatste geval ben je nog wat en kun je nog wat, want je moet vooral daar gebruik van maken of zoveel mogelijk rendabel maken. De bekende roomse of Arminiaanse redenering om in ieder geval gebruik te maken van dit opstapje naar de bijzondere genade.
Eigenlijk kunnen we niks zonder genade maar blijkbaar toch nog wel wat! Je zou hier ook kunnen spreken van de onder ons afgewezen werkheiligheid, die ondertussen op deze wijze volop in stand wordt gehouden. De leer van de algemene genade blijkt in de praktijk een vluchtheuvel te zijn en als je daar op bent dan kan het blijkbaar nog alle kanten op. Dus toch nog een derde weg, voordat je op de brede of de smalle weg komt. Of in het beste geval een aparte baan of invoegstrook op de brede weg voor keurig levende kerkmensen die in ieder geval goed weten hoe het allemaal moet. We zijn niet beter dan de wereld, zeggen we dan, maar als het er op aankomt toch eigenlijk weer wél, alleen is dat allemaal niet genoeg. Ja, dit zei de Roomse Kerk net eender. Vandaar de huiver van de Reformatie voor de leer van de algemene genade of die nou voortvloeit uit Gods algemene goedheid (wat is dit trouwens als God buiten Christus een verterend vuur is?) of uit de genade van Christus. Men zag en beleed haarscherp dat dit de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze, alleen uit genade en alleen door het geloof, in de weg stond. Opnieuw zeg ik dan nadrukkelijk: er zijn maar twee wegen, dood of leven, en geen drie! Je vraag doet er dus eigenlijk niet toe en een antwoord in deze richting evenmin. Ophouders op de weg - zei men vroeger.
Buiten Christus gaan we niet verloren, maar zijn we verloren. Niet een beetje, maar helemaal. Radicaal? Ja! Maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. En de stank van de eigengerechtigheid onder ons heeft niets van doen met de liefelijke reuk van Christus. Graag verwijs ik je naar mijn boek “Prediking in de crisis”.
Met vriendelijke groet,
Dr. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: