Rokken van vellen voor Adam en Eva
Ds. G. van 't Spijker | Geen reacties | 10-01-2007| 00:00
Vraag
In Genesis 3:21 staat: ”En God maakte voor Adam en Eva rokken van vellen en Hij toog ze hun aan.” Dit was bedoeld om hun schaamte te bedekken. Maar is het dan niet zo dat wij dat ook alleen maar hoeven te doen en voor de rest bloot kunnen zijn? Mannen in korte broek is niet netjes en vrouwen in een korte rok ook niet. Maar hoe zit dit?
Antwoord
Ik ben een tijd verlegen geweest met deze vraag. Ik dacht: waar gaat dit over? Moeten wij uit een bijbeltekst afleiden wat fatsoenlijk is en wat niet? Elke poging om uit een bijbeltekst af te leiden wat fatsoenlijk is, moet naar mijn idee mislukken. Fatsoenlijk-zijn, netjes-zijn, is in mijn gedachten een kwestie van mode en gewoonte en nauwelijks van goed en kwaad. Neem bijvoorbeeld de stropdas. Enkele eeuwen geleden was die volkomen onbekend. Totdat sommigen op het idee kwamen een langwerpige doek om de nek te knopen. Dat werd mode en daarna code. Toen was iedere man die netjes voor de dag wilde komen verplicht een stropdas om te doen. Tegenwoordig lopen steeds meer mannen zonder stropdas rond. Het gaat bij de stropdas over fatsoen, over wat men netjes vindt, en niet over goed en kwaad. Ik denk dat de Bijbel weinig over fatsoen zegt en veel over goed en kwaad.
Om een antwoord op je vraag te kunnen geven, ben ik de tekst die je noemde grondig gaan bestuderen. Daarbij viel mij op dat sommige Joodse verklaarders die ik kon raadplegen helemaal niet aan dierenvellen dachten. En bovendien dachten de verklaarders helemaal niet aan rokken zoals wij die kennen. Er staat “kotnoot oor”, en letterlijk is dat “lang hemd huid”. Het bedoelde kledingstuk is niet een korte rok, maar een soort lang hemd, met een eenvoudige halsopening en in staat het lichaam te bedekken van de schouders tot de knieën. Je vindt in de Bijbel dit kledingstuk op de volgende plaatsen: Gen 3:21; Gen 37:3, 23, 31-33; Ex 28:4, 40; Ex 29:8; Ex 40:14; Lev 8:13; Lev 16:4; 2 Sam 13:18; 2 Sam 15:32; Job 30:18; Hoogl 5:3; Jes 22:21. De huid kan mensenhuid en dierenhuid zijn. In het eerste geval betekent “kotnoot oor”: een lang hemd om de huid te bedekken, in het tweede geval: een lang hemd van dierenvellen. Je kunt dus vertalingen vinden waarbij onze huid genoemd wordt en ook vertalingen waarbij we over dierenvellen lezen.
Sommige verklaarders die van dierenhuiden uitgaan, vinden lange hemden van dierenhuiden gemaakt niet mooi of zelfs barbaars en ze veronderstellen dat Adam en Eva ze ook niet mooi hebben gevonden. Ze zeggen daarom, dat Adam en Eva zich wel vernederd gevoeld hebben vanwege de dierenvellen. Daaruit wordt dan afgeleid een regel omtrent goed en kwaad, namelijk dat wij zullen beseffen dat onze kleding door de zonde een vernedering is, zodat we ons sober hebben te kleden vanwege onze zonden. Ik denk dat de tekst een hachelijke basis is om deze conclusie te trekken. We weten helemaal niet zeker of het hier over dierenvellen gaat en we weten in geen geval wat Adam en Eva van hun kleren dachten.
Het enige wat we correct uit de tekst kunnen afleiden, is dat de Heere nu Adam en Eva zich voor hun naaktheid zijn gaan schamen, hen in Zijn barmhartigheid heeft voortgeholpen door ze kleding te geven. Je kunt dus in geen geval iets zeggen over korte broeken en korte rokken. Het is ook een beetje apart om je met deze tekst in de hand te gaan afvragen: hoeveel van mijn kleren kan ik weglaten en toch nog netjes gekleed blijven. Onze schaamte zal bedekt blijven, dat leert de Heere ons ook op andere plaatsen in de Bijbel. Of we daarbij een stukje blote huid mogen laten zien, is een kwestie van fatsoen. En of je dan goed doet of kwaad, dat hangt van de omstandigheden af. Wij zullen in elk geval ons netjes kleden als we voor Gods aangezicht verschijnen, want het is wel kwaad als we geen respect tonen voor de HEERE.
Ds. G. van ‘t Spijker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van 't Spijker
- Geboortedatum:17-12-1943
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Baarn
- Status:Inactief