Nare dingen meegemaakt
Ds. G. Herwig | Geen reacties | 05-01-2007| 00:00
Vraag
Ik ben een gelovig persoon. Ik geloof dan ook in God, maar ik vind sommige dingen heel lastig. Ik vraag me soms ook af waarom God zo hard is voor ons als mensen? In de Bijbel staat dat Hij er voor iedereen was. Dat Hij mensen geneest, ja zelfs levend maakt. Maar ik heb nu al zoveel nare dingen meegemaakt die ik niet kan vergeten... Waarom moet het dan toch zo lopen?
Antwoord
Je vraag raakt aan één van de geheimenissen van het Koninkrijk van God. ‘k Vrees dan ook, dat ik je geen echt bevredigend antwoord kan geven. Wellicht kunnen de volgende gedachten wel wat helpen:
1. De Bijbel gebruikt het beeld van de hemelse Pottenbakker en de klei. Wij zijn Gods “maaksel”. Dat maaksel begrijpt vaak niet, waarom de Pottenbakker bezig is met het kneden van die klei. Dat komt, omdat wij klei zijn. ‘k Heb dominees vaak het beeld horen gebruiken van het borduurwerk. God bekijkt de dingen van de ‘mooie’ kant, van bovenaf, wij zien de dingen van onderaf, d.w.z. de rafels. We proberen die rafels aan elkaar te knopen, maar er komt geen mooi borduurwerk uit te voorschijn.
2. Omdat wij klei zijn hebben wij ook onvoldoende zicht op “beproeving” en “verzoeking”. Ik las ergens, dat een “beproeving” een moment van geloofsaanvechting is, dat tot doel heeft gelovigen te versterken in hun leven met God. Een “verzoeking” heeft echter vooral tot doel om gelovigen -zo mogelijk- op het verkeerde pad te brengen. God beproeft èn Hij laat verzoeking toe om Zijn volk tegen de druk in volwassen en sterk te maken en het te leren het hoofd niet in de schoot te leggen.
3. De Hebreeënbriefschrijver gaat in Hoofdstuk 12 zelfs nog een stapje verder: “...indien gij zonder kastijding zijt, welke allen deelachtig zijn geworden, zo zijt gij dan bastaarden en niet zonen”. Oftewel: Inherent aan het kindschap Gods -aldus de Hebreeënbriefschrijver- is dat je “gekastijd” wordt. Genoemde kastijding “schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; maar daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid degenen die door haar geoefend zijn...”, vs. 11.
4. Oftewel: In het kindschap Gods worden wij geoefend, voorbereid op de eeuwige heerlijkheid. Grote troost is, dat wij een barmhartige Hogepriester hebben, Die medelijden kan hebben met onze zwakheden (zie Hebreeën 4) Bovendien denk ik, dat we veel aan elkaar kunnen hebben binnen de ‘gemeenschap der heiligen’. Onze goede God geve je volharding op de weg die soms zwaar is. Eén ding is zeker: Voor een ieder die gelooft geldt, dat aan het einde van de weg er een behouden aankomst mag zijn.
Ds. G. Herwig
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. Herwig
- Geboortedatum:10-03-1957
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant