Niet huwen voordat je beiden bekeerd bent
Ds. J.J. van Holten | Geen reacties | 30-12-2006| 00:00
Vraag
Ik zit met een dilemma. Ik heb sinds één jaar verkering met een meisje. We spreken veel met elkaar en eigenlijk al van het begin spraken we over het geloof. Ze zegt dat ze gelooft dat de Heere Jezus ook voor haar zonden gestorven is. Ze heeft tegen mij gezegd dat ze een kind van God is. Nu komt het moeilijke. Zij zegt, dat je niet mag huwen voordat je beiden bekeerd bent. “Trek geen juk aan van een ongelovige.” Die tekst haalde ze daarbij aan. Haar zus heeft ook eerst gewacht totdat haar man geloofde; ze hebben vurig gebeden. Volgens mij moet je die tekst niet zo zien... Het is niet dat ik niet wil dat God in mijn hart komt, absoluut wel, want daar bid ik ook voor. Alleen ik denk niet, dat je als onbekeerd bent, niet mag trouwen. Hoe ziet u dit?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Je vraag bereikte mij, waarschijnlijk door een technische storing, wat laat. Vandaar dat het antwoord wat lang op zich heeft laten wachten. Ik kan mij voorstellen dat je de zaak die je in de vraag voorlegt als een probleem beschouwd. Als ik het goed zie berust de hele kwestie dan ook op een aantal misverstanden.
Laat ik beginnen te zeggen dat voor verkering en een eventueel daaruit voortvloeiend huwelijk, het niet voldoende is dat je goed met elkaar over geestelijke zaken kunt spreken, maar dat er ook “heel gewoon” sprake moet zijn van verliefdheid. Voor zover je dat althans gewoon kunt noemen, want de liefde tussen mensen is een gave van God. Het is iets onverklaarbaars dat God door Zijn Geest werkt in de harten van twee mensen dat ze van elkaar gaan houden en dat ze dat niet alleen als Gods gave mogen zien maar ook als Zijn opdracht. Ondertussen is het natuurlijk geweldig als je van hart tot hart met elkaar kunt spreken over de dingen van God en het geloof in Hem. En onmiskenbaar is het heerlijk als iemand ervan mag getuigen dat hij of zij weet door het geloof dat Jezus voor persoonlijke zonden gestorven is en daardoor zeker weet een kind van God te zijn.
Maar nu de mogelijke misverstanden: Het begrip “kind van God zijn” is méér dan alleen maar het weten dat je later in de hemel komt. De Bijbel gebruikt dit begrip op drie verschillende manieren:
A. Kind van God is ieder mens die door God is geschapen. Het geeft aan dat wij altijd en immer, hoe ver we ook wegdwalen van God, Zijn kind blijven. Hij heeft ons gemaakt en Hij doet van geen mens afstand. Dat geeft ondertussen ook een geweldige verantwoordelijkheid. Want ik kan nooit zeggen dat ik met God niets te maken wil hebben, zoals je vader altijd je vader blijft, hoe ver je je ook van hem distantieert.
B. Kind van God zijn we in de tweede plaats krachtens het verbond. In de doop heeft God tegen de gedoopte gezegd dat Hij onze genadige Vader wil zijn, met alle goed ons wil, verzorgen en het kwade van ons wil weren of ten goede wil keren (lees doopsformulier).
C. In de laatste plaats is “kind van God zijn” een zaak van de wedergeboorte. Wedergeboren door het geloof en dat niet omdat ik zo’n beste gelovige ben maar omdat God mij tot Zijn kind heeft aangenomen. Daardoor wordt ik als een nieuw schepsel door Gods Geest met Christus verbonden.
Ik denk dat het goed is dat jullie nog eens met elkaar over dat begrip “Kind van God-zijn” moeten doorspreken. En neem dan je Bijbel erbij. Wat zegt de Bijbel daarover. Dan zul je ontdekken dat het Kind van God zijn niet vastzit op mijn gelovigheid of op mijn ervaring of vermoedens, maar dat dat van God uitgaat. God neemt ons als Zijn kinderen aan! Niet omgekeerd.
Het tweede waar ik tegenaan loop in je vraag is het begrip “bekeerd” zijn. Bekering is in de Bijbel altijd een zaak van dagelijkse bekering. Nooit een eindstation. Nooit dat iemand geestelijk zijn of haar schaapjes op het droge heeft en gearriveerd is. Bekering is iets dat elke dag terugkomt en als je dat niet gelooft of beseft is er van bekering totaal geen sprake. Dan schort het aan voldoende zelfkennis en voldoende zondekennis.
Wat mij opviel was, dat de tekst die je noemt in je vraag geen bijbeltekst is. Althans niet zoals je hem hier schrijft. Paulus de apostel, zegt in 2 Korinthe 6 vs. 14: “Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen.” Het verschil ligt hem daarin dat het hier niet gaat om zomaar een juk maar een ander juk. En vervolgens gaat het niet om een ongelovige maar om ongelovigen (meervoud). Paulus waarschuwt de gemeente van Korinthe om zich niet in te laten met ongelovigen. Dat is: Om niet mee te doen met de heidense massa in de havenstad Korinthe en dus te ook in de levenspraktijk iets te laten zien van de christelijke levensheiliging. De tekst die je noemt is dus niet het woord van Paulus in 2 Korinthe 6 maar een gevaarlijke verbastering daarvan. Daaruit vloeit voort dat ook de interpretatie onjuist is. Op deze manier laat je de Bijbel buikspreken en doe je aan ongeoorloofde inlegkunde.
Een aantal opmerkingen:
1: Wat is dat “andere” juk? Dat is het dienen van alles wat niets te maken heeft met Christus. (dat kan goddeloos, werelds en heidens maar ook heel vroom en zelfgenoegzaam).
2: Het gaat in het beeld dat Paulus gebruikt over wat je doet en niet over wat je bent. Het gaat dus niet over de geestelijke staat van je christen-zijn maar over de manier waarop je daar invulling aan geeft in het leven van elke dag. (de boom wordt immers aan de vruchten gekend).
3: Wie zijn die ongelovigen? Het volgende vers (15) geeft daar uitsluitsel over: Ongelovigen zijn hier mensen die er een onzedelijke, heidense en wereldse leefwijze op na houden. Die spotten met het christelijk geloof. Paulus spreekt over Belial, dat is een afgod. Dus afgodendienaars, zij die leven in de duisternis van het heidendom. Daarmee moet een gelovige zich niet in laten. (daarnaast moeten we natuurlijk wel beseffen dat ook zij die zich Kind van God noemen zullen moeten erkennen dat ze vaak meer lijken op afgodendienaars dan op lichtdragers van Christus, ook al zal het hen in alle gevallen zeer bedroeven dat ze zo zijn).
Tot slot. Ik herhaal waarmee in begon. Wat is nodig? Liefde! Dat in de eerste plaats. En de liefde neemt de ander niet de maat (lees 1 Kor. 13) maar geeft zich over als toonbeeld en voorbeeld van de dienende liefde van Christus (Efeze 5). Niet de vraag of je bekeerd of onbekeerd bent is het belangrijkste maar of je leeft uit het geloof. Bekering van vandaag is morgen misschien weer foute boel. De ervaring van je bekeerd-zijn kan morgen wel weer helemaal weg zijn (denk aan Elia en Johannes de Dooper). Maar het geloof legt de hand op Gods beloften die in Jezus Christus Ja en Amen zijn. Als je door het geloof aan elkaar en samen aan God verbonden bent. Dan mag je samen je knieën buigen en vragen of de Heere jullie aan elkaar wil verbinden om elkaar trouw en geloof te houden naar uitwijzen van het heilig evangelie (lees huwelijksformulier).
Ik besef dat ik je het laatste woord niet kan zeggen. Dat wil ik ook niet. Want de beslissing is aan jou en aan jullie samen voor God aangezicht. Wel hoop ik dat ik je wat zaken heb aangereikt waarmee je verder kunt.
Vriendelijke groet,
Ds. J. J. van Holten, Leerdam
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief