Oordeel op de oordeelsdag
Ds. P.D.J. Buijs | Geen reacties | 27-12-2006| 00:00
Vraag
In Openbaring 20:13 staat dat met de oordeelsdag iedereen zal worden geoordeeld naar hun werken. Zijn dat dan de werken tot Gods eer, of hoe moet ik dat zien? Want anders zou je ook kunnen zeggen dat iemand met goede werken er wel komt.
Volgens mij gaat die tekst ook over een stukje crematie; dat ook al ben je as en strooi je het over de zee, God is almachtig en kan er weer een mens van maken. Betekent dit alles dat op de oordeelsdag de mensen die nu in de hel zijn weer even hier terug komen in het leven en even geen pijn meer hebben? Of hoe moet ik dat zien? En worden ze dan nog een keer geoordeeld? Zoals je misschien in vers 13 zou denken.
Antwoord
Beste lezer,
Een vraag waar nogal het een en ander aan vastzit! De Bijbel leert ons dat elk mens, gelovig of ongelovig, straks geoordeeld wordt naar de werken. Je leest dat hier, in Openbaring 20, maar bijvoorbeeld ook in 2 Korinthe 5:10: “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad”.
Maar dan zou je kunnen denken: wie kan dan zalig worden? Er is immers niemand die goed doet, niet tot een toe? (Romeinen 3!). Inderdaad, als ik het moet doen met het mijne, zal ik nooit in Gods gericht staande kunnen blijven. Zelfs niet met mijn 'goede' werken, want ook die zijn nog met zonde bevlekt (zie vraag en antwoord 62 van de catechismus, met de verwijsteksten). Denk aan het egoïsme in gebeden, aan de drang om te 'scoren' met het goede dat je doet, aan de hoogmoed die in je is als iets goed ging. Wat een ellende! Ik kan alleen maar voor God bestaan door het geloof in Jezus Christus. Wanneer ik 'in Christus' ben, rekent God mij alle goede werken van Christus toe. En dan heb ik ze; dan staan ze op mijn rekening. Terwijl Hij mijn zonden op Zijn rekening kreeg geschreven....
Zie je?
Lees er daarom niet overheen dat er in Openbaring 20:12 sprake is van nog een ander boek: het boek des levens. Dat is het boek des levens van het Lam; Zijn Naam staat daarin bovenaan. En allen die in Hem geloven staan eronder; ze worden gerekend in Hem. En ook hun 'goede werken', hoe onzuiver ook op zich, worden door God in Christus als volmaakt gezien. Je wordt dus nooit zalig op grond van je werken, maar alleen door Christus. En die goede werken zijn alleen maar vrucht van de verbinding aan Hem (Johannes 15:5). God beloont de goede werken van de Zijnen zeker. Maar dan is het altijd genadeloon. Hij kroont daarmee Zijn eigen gaven (zie artikel 24 Nederlandse Geloofsbelijdenis). Het komt er bij het oordeel dus op aan of mijn werken “in God gedaan zijn” (Johannes 3:21). Ben jij zelf “in Christus”? Zo niet, haast je om te vluchten tot Hem. “In Hem” heb je straks niets te vrezen, buiten Hem alles!
Lees ook:
Het tweede deel van de vraag gaat over de terugkeer van de doden. Inderdaad, alle doden zullen voor Gods troon staan (zie ook Mattheüs 25 :31vv). De graven gaan open en meteen zal duidelijk worden of iemand behouden of verloren is, tot in het lichamelijke toe (Johannes 5: 28 en 29; Daniël 12:2). Iedereen: in graven gelegd, of opgegeten door de leeuwen of haaien, verbrand op de brandstapel of bewust gecremeerd (waarmee crematie niet is goedgepraat, maar dat is een ander onderwerp). Al is er niets meer van mensen over, dat staat de Heere niet in de weg. We belijden het toch elke zondag? “Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige”! Hij hoeft maar te spreken en het is er: “Er zij licht! En er was licht”. Als Hij de doden roept, zijn ze er, met lichaam en al.
Dus alle mensen, of ze wat hun ziel betreft in de hemel of in de hel waren, worden verzameld voor Hem. Onvoorstelbaar, en toch waar!
De inhoud van het oordeel zal niet anders zijn dan bij het sterven. Het verschil is:
-toen was het tussen de Heere en mij, en dan zal de hele wereld er getuige van zijn.
-toen was ik er alleen met mijn ziel bij betrokken, dan zal ook mijn lichaam erbij zijn.
Lees ook:
We spreken over dingen, die ons te groot en te wonderbaar zijn. Maar Gods onfeilbaar Woord openbaart ons dit als de waarheid. Wat is dan onze genadetijd kostbaar. Waar zul jij, waar zal ik zijn in de eeuwigheid? Goede vraag om daar zo aan het einde van dit jaar mee bezig te zijn. Om dan vervolgens, voor het eerst of opnieuw, te vluchten tot de Heiland. God heeft Hem niet naar deze wereld gezonden opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld (ook jij en ik) door Hem behouden zou worden (Johannes 3:17).
Met een hartelijke groet en zegenwens,
Ds. P. D. J. Buijs
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.D.J. Buijs
- Geboortedatum:02-11-1961
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: