Moeite met plezierritje op zondag
Ds. C. den Boer | Geen reacties | 22-09-2004| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over een situatie op mijn werk. Ik werk in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, een instelling met van oorsprong een christelijke identiteit. Het is een groep van cliënten met een laag verstandelijk niveau. Op zondag wordt er met hen onder begeleiding van een begeleidster een uur met een bus met chauffeur een rondrit gemaakt. Aan het begin van mijn werk op deze groep, ben ik twee keer mee geweest met het busje rijden. Ik voelde mij toen helemaal niet op mijn gemak. Zelf rijd ik ook wel eens met de auto op zondag, maar dan van en naar de kerk en van en naar mijn werk.
Ik kaartte dit punt aan op een teamvergadering. Ik vertelde hen dat ik niet meer mee wilde met het busje rijden en of men daar begrip voor had vanwege mijn principe daartegen. Ik vertelde hen dat ik mijn werk op zondag uit noodzakelijke arbeid wilde laten bestaan, dat ik me onder het busje rijden helemaal niet op mijn gemak voelde. Het was namelijk ook een rit door een plaats, waar de winkels etc. open zijn. Er werd met begrip geantwoord: ze konden de rondrit niet verplaatsen naar een andere dag (op zaterdag stonden kappers afspraken, de kapsalon is nu op zaterdag gesloten), maar ze zouden mij daarin vrij laten. Ik hoefde dus niet meer mee. Wat een opluchting was dat.
Nu een aantal maanden later komt er een meisje bij ons op de groep werken. Een meisje, netjes in een rok gekleed, een voor mij bekend meisje. Ook iemand met een kerkelijke achtergrond. Door de komst van dat meisje is het onderwerp van busje rijden weer op tafel gekomen. Haar werd op de teamvergadering gevraagd of zij er tegen was met het busje te rijden op zondag (omdat ze aan haar zagen dat zij ook kerkelijk was). Eigenlijk overviel die vraag haar wel, vertelde ze me later. Ze zei: "Nee, ik zou op het moment niet echt weten wat ik er tegen moet hebben, omdat ik zelf ook wel eens op zondag rijd. Dat is een ieders eigen beslissing.”
Dat mijn collega's mij vrij zouden laten in mijn mening hierover, leek hierdoor opeens helemaal van de baan. Mijn collega's zeiden tegen mij dat het hen nog steeds dwars zat dat ik niet wilde en nu kwam het telkens op de zelfde mensen aan die mee moesten (hadden zij hier blijkbaar ook niet zo veel plezier in?). Toch moest de activiteit voor de cliënten doorgang hebben en werd ik (zo voelde ik dat) gedwongen toch toe te geven aan hun wensen. "Jij komt ook wel eens met de auto naar het werk", werd er gezegd. Ik verweerde mij door te zeggen dat ik toch op mijn werk moest komen. Lopen is te ver en het maakt mij dan niet uit of ik dan met de auto of fiets ga. Ik ga op zo'n moment geen plezierritje maken. Dit punt werd volkomen begrepen door onze teamleidster. (Dit was een nieuwe teamleidster, die die dag voor het eerst kwam kennismaken.) We waren er nog niet over uit, maar het werd mij even te veel. De teamleidster stelde mij voor op een ander moment hier met mij over verder te praten en het in een volgende teamvergadering weer op tafel te leggen.
In dat gesprek met de teamleidster voelde ik mij best gespannen. Mijn teamleidster vroeg mij hoe ik het dan zag, dat rijden op zondag. Of het voelde als dat ik op dat moment zonde deed. Deze vrouw was van huis uit Rooms- Katholiek. Zij herkende dat gevoel en toch zei ik “nee”. Zo voelt het niet, ik moest het doen voor mijn werk en toch wil ik het niet om op Gods dag rust te kunnen houden. Ik vertelde haar dat ik de hele dag zonde deed, om aan te geven dat ik niet door dat ene puntje alleen zondig ben, maar al was. Ik wil proberen naar Gods geboden te leven.
Ik kom veel dingen tegen op mijn werk, die indruisen tegen de christelijke identiteit van de instelling. Op doordeweekse dagen laat ik mijn collega’s er vrij in wat ze doen tot op bepaalde hoogte. Ook zondags probeer ik mijn weg te vinden tussen alles wat ik eigenlijk niet wil of gewend ben. Als ik maar niet gedwongen word dingen te doen die ik niet wil of kan doen. We zouden het busje rijden op een andere dag kunnen doen. Al moest ik dan elke keer mee! Mijn teamleidster heeft dit punt voorgelegd aan haar collega's die bij andere groepen teamleider waren. Deze zeiden allemaal: "Het is werk, dus dat moet je doen". Zij vroeg mij wat hiervan de consequenties van mijn kant waren. Ik zei haar dat ik dan genoodzaakt was een andere plek te zoeken, omdat ik mij dan niet meer gerespecteerd voelde in deze groep, waar ik het juist zo naar mijn zin heb. Dat was wel een puntje waardoor verandering kwam in het gesprek. Ze zou in overleg gaan met het team in een teambespreking, om mij een andere activiteit te laten doen bij de groep.
Kunt u mij wat tips geven om hier met mijn team over te spreken? Moet ik hier in vasthouden, ook al houden mijn collega's het er bij dat ik moet?
Antwoord
Beste vraagstel(st)ler,
Ik wil graag een paar dingen zeggen over het probleem dat je aanreikt:
1. Uit je uitvoerige vraag kan ik niet opmaken, of het binnen de christelijke instelling waar je werkt, ook gewoonte is om met de cliënten een kerkdienst, c.q. dienst voor verstandelijk gehandicapten te bezoeken. Je zou dat eens ter sprake kunnen brengen. Door heel het land heen worden zulke kerkdiensten gehouden. Een enquete onder de cliënten en hun ‘achterban’ zou de wenselijkheid van dit kerkbezoek kunnen aantonen.
2. Probeer door je attitude, door de wijze waarop je met de mensen omgaat, duidelijk te maken, dat je je werk ziet als een opdracht van God en dat het je vreugde is om de gehandicapte mens een zinvol bestaan te bieden. Dat is een zaak van de maandag, maar ook van de zondag. Zo zou je kenbaar kunnen zeggen, dat je er geen bezwaar tegen hebt om met cliënten op zondag te wandelen, spelletjes te doen, enz. Net zo goed als je dat zou doen met je gezin. Zo kan er toch ook sprake zijn van een zinvolle besteding van de zondag? Overigens zijn er natuurlijk wat we noemen ‘de werken der noodzakelijkheid’ die een christen op zondag doet (zoals een politieman bijv.); ik denk in jouw geval aan het verzorgen van de maaltijden, aan het gebruik maken van je auto om naar je werk te gaan en aan het eind van de dag weer naar huis.
3. Van een aantal dingen mag je gerust afstand nemen, omdat je de overtuiging hebt dat je daarmee je gehandicapte naaste geen dienst bewijst. Daaronder reken ik -met jou- ook de plezierreisjes met een busje op zondag (inclusief wellicht inkopen doen, gebruik maken van bepaalde (sport)evenementen, van restaurants, enz.).
4. Als je deze dingen volgens je geweten niet kunt doen, moet iedereen -zeker in een instelling die christelijk heet- daar respect voor hebben. Je legt door “nee” te zeggen tegen bepaalde activiteiten je wil niet aan iedereen op. Ook niet aan het meisje over wie je schrijft. Wellicht krijgt zij in een later stadium ook respect voor jouw houding. Verder vind ik, dat je er met het team heel goed over gepraat hebt.
5. Probeer een alternatief te bedenken. Misschien dat men bij nader inzien, toch bereid is het uitstapje met het busje naar de zaterdag te verplaatsen. Een activiteit op zondag minder zou ook bij je collega’s welkom kunnen zijn. Denk ook aan het onder het eerste punt genoemde.
6. Als je merkt, dat je in het team om je houding in deze dingen niet langer geaccepteerd wordt, zou je misschien willen gaan omzien naar ander werk. Maar dat is iets dat je voor het laatst moet houden. Jij mag ervan uitgaan, dat je door je inbreng in het werk er net als alle anderen mag zijn.
Je Refowebpastor
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'