Geen mens is te verontschuldigen
Ds. C. den Boer | Geen reacties | 19-12-2006| 00:00
Vraag
Er zijn nog zoveel mensen (en die zijn er altijd al geweest) die nooit van het evangelie gehoord hebben. Gaan die mensen dan naar de hel? Zij hebben het toch nooit geweten? We hebben met onze klas een hele discussie gehad over dit onderwerp, maar zelfs de leraar wist zich geen raad met deze vraag. Heeft u soms een antwoord?
Er werden bij ons ook opmerkingen gemaakt, zo van: is God wel eerlijk als hij deze mensen verloren laat gaan? Er is natuurlijk ook iets als ingeschapen Godskennis, maar die mensen weten dan niet dat juist God die God is die alles gemaakt heeft. Ze krijgen de kans niet om zich te bekeren. Misschien een beetje cru gezegd, maar anders kan ik het niet uitleggen.
Antwoord
Beste vraagstell(st)er,
In Romeinen 1:19 vv lezen we, dat er niet alleen nog steeds “enige vonkskens” (Calvijn) van Godskennis in het binnenste van de mens zijn overgebleven (ingeschapen Godskennis), maar dat God Zich ook blijvend met de mens bemoeit in Zijn werken van de schepping, in de geschiedenis der volken en ook in het binnenste (geweten) van de mens. Na de zondeval heeft God niet nagelaten de mens a.h.w. na te lopen en op de hielen te zitten. “Hij is niet ver van een ieder van ons” (Handelingen 17:27). We noemen dat de algemene openbaring.
Uit al deze werken van God/werkingen van Gods Geest blijkt, dat God bemoeienis heeft met ieder schepsel en Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid aan hem openbaart. God is dus niet los van enig mens en geen mens is dan ook te verontschuldigen. Bij wijze van spreken: de mens zou alleen daarom al diep voor de Schepper van Zijn leven moet buigen. Hoeveel “roepstemmen” van God zijn er niet in ons leven? Er is God niets te verwijten.
Maar...wat doet de mens? Hij ontworstelt zich aan het Godsbesef in hem in plaats van dat hij er zich door aangemoedigd gevoelt om de Heere te gaan zoeken (vgl. Romeinen 3:10 vv). Deze los-van God-beweging zit heel diep in ons. Wij mensen “schroeien ons geweten als met een brandijzer toe” (1 Timotheüs 4:2). Lees ook Handelingen 17:26 vv. En in plaats van God nu te gaan dienen verdringt de mens dat Godsbesef in hem niet alleen, maar vervangt het ook door een veelheid van goden en godsdienstigheid die hem meer aanstaat en bij hem de indruk achterlaat, dat het wel goed zit met hem (Romeinen 1:23).
De mens krijgt derhalve wel de “kans” om zich tot God te wenden. Maar hij maakt daar geen gebruik van. God heeft wel degelijk Zijn bemoeienis met de natuurlijke mens. Dat betekent nu echter niet, dat er wel iets positiefs in de mens is, waarbij wij zouden kunnen aansluiten als wij hem met het Evangelie confronteren (dus zo iets als: je gelooft toch wel in een God?). Wij moeten daarom in het evangelisatie- en zendingswerk niet spreken over een “aanknopingspunt” in de mens; wel kunnen we denken aan een “inspreekpunt” (we kunnen tegen ieder mens zeggen: God is met jou bezig, ook al wil jij er niets van weten).
Conclusie: “God zou niemand ongelijk hebben gedaan, indien hij het ganse menselijke geslacht in de zonde en vervloeking had willen laten en om de zonde verdoemen” (lees het begin van de Dordtse Leerregels). En laten wij nu maar beginnen met daaronder te buigen. Dan wordt het wonder des te groter, dat de Heere de gevallen mens -en ook mij- op het spoor is gekomen en komt door ons het Evangelie van Gods genade in Christus te laten verkondigen. En ieder die daarin gelooft, gaat niet verloren. Maar dat is dan ook de enige weg tot behoud. Er zijn geen twee of meer wegen naar Gods heil. Petrus zegt het in zijn rede tegen het Sanhedrin aldus: “En de zaligheid is in geen Ander; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welke wij moeten zalig worden.”
Als jij en ik er dus over inzitten dat er nog zoveel mensen/volken op aarde zijn die de enige Naam ter zaligheid nog niet kennen, laten we dan ernst maken met de opdracht om met het Evangelie de wereld in te gaan. Wij zwijgen veel te veel. Alsof God het niet waard is, dat ieder mens Hem de eer toebrengt, die Hem toekomt. En alsof het niet vreselijk is, als een mens voor eeuwig verloren gaat.
Wij hebben allemaal wel mogelijkheden om een goed woord voor de Heere Jezus te doen. En ook behoren we het evangelisatie- en zendingswerk met onze gaven en gebeden van harte te steunen. Lees daarover nog maar eens Romeinen 10: 10-15. Vraag ook maar of de Heere ervoor wil zorgen dat het Evangelie nu snel aan alle volken verkondigd mag gaan worden (vgl. Mattheüs 24:14). Het einde aller dingen is nabij.
Met een hartelijke groet. Ik hoop, dat ook je klasgenoten wat aan mijn antwoord hebben.
Ds. C. den Boer
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'