(...) Er is toen tegen haar gezegd door iemand dat het Gods wil was dat haar vad...
J.W.N. van Dooijeweert | Geen reacties | 13-12-2006| 00:00
Vraag
Een meisje uit mijn klas is christelijk opgevoed, maar wil er nu echt helemaal niets meer mee te maken hebben. Iedereen heeft respect voor mij en mijn geloof, alleen zij niet. Ze heeft er een hekel aan. Nu was ik pas met haar in gesprek en kwam de dood van haar vader, drie jaar geleden, ter sprake. Er is toen tegen haar gezegd door iemand dat het Gods wil was dat haar vader stierf. Het is toch niet goed dat dit is gezegd? Dit kan toch nooit de bedoeling van God zijn? Ten diepste is het toch Zijn wil, want Hij had het kunnen voorkomen. Ik kan dit niet begrijpen net als zij en kan haar alleen maar gelijk geven over het feit dat ze kwaad is en ik begrijp haar. Wat kan ik tegen haar zeggen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Wat een probleem! Dat meen ik heel echt. Deze vraag heeft al duizenden benauwd en ontkracht wat hun geloof betreft. Probeer te begrijpen dat het meisje in je klas een hekel aan je geloof heeft. Het heeft direct te maken met het sterven van haar vader. Maar het heeft ook te maken met het omgaan met de dingen van het geloof in haar omgeving. Een zinnetje uit jouw brief sprak mij heel sterk aan. Ik zou met dat meisje willen praten om haar te helpen om te begrijpen wat er gebeurd is in haar leven.
“Er is toen tegen haar gezegd door iemand dat het Gods wil was dat haar vader stierf”.
Ik denk dat zij nog heel jong was toen haar vader stierf. En dan sta je daar... Wij hebben dat heel dichtbij ook meegemaakt toen mijn schoonvader stierf, 56 jaar. Daar sta je als kinderen (en daar waren heel jonge kinderen bij). Waarom? Hij was zo lief! Hij was zo goed! Hij was nog zo jong en zo sterk... En dan ineens... Weg, dood, begraven met veel mensen er bij. En het “waarom” blijft hameren in je hoofd, in je bloed. Wil je dit even projecteren in het leven van dit meisje...
“Een meisje uit mijn klas is christelijk opgevoed, maar wil er nu echt helemaal niets meer mee te maken hebben. Iedereen heeft respect voor mij en mijn geloof, alleen zij niet”. Combineer dit met die andere zin die je schreef: ...”gezegd door iemand dat het Gods wil was dat haar vader stierf.”
Gods wil... Ja, theologisch volkomen juist! Als God het niet gewild had, dan was haar vader niet gestorven. Maar het is een heel verschil of je dit in stilte en met een hart vol liefde voor de overledene, met elkaar kunt bespreken, of dat iemand dat quasi geleerd even tentoon spreidt als een wijsheid uit de hemel. Op deze wijze hebben al zoveel mensen een ander nameloos veel pijn en verdriet aangedaan. Ook dit meisje is beschadigd door deze opmerking. En de satan heeft bij haar zijn doel bereikt: Ze heeft helemaal afgehaakt met alles wat met het geloof te maken heeft. Het hoeft voor haar niet meer. Haar hart zegt heel opstandig: “Is me dat een God. Die hoef ik niet. Die wil ik niet. Daar baal ik van!”
Ik schrijf het nu een beetje sterk zwart /wit, maar dat doe ik om jou een beetje in te voeren in haar denkwereld. En nu komt ze op school weer met iemand in contact die “gelooft”. Die is van diezelfde club als die persoon die dat zei van Gods wil... Begrijp je waarom zij steigert? Kun je er in komen dat een hele afgrond van pijn en verdriet en onbegrip bij haar opengerukt wordt, alleen al als ze hoort dat jij gelooft? Ze kan dat niet aan. Haar hart slaat over van bittere herinneringen. Het staat er allemaal weer. Waarom moest mijn vader sterven? Ik hield zo veel van hem. Waarom moest dat van God? Ja, want dat heeft die persoon gezegd: Gods wil. Gods wil? Gods wil? Nee! En nog eens nee!
Voor jou is er de taak om dit meisje te helpen. Om haar in te leiden in de “praktische theologie”. Zij moet een stukje logica gaan leren verstaan. Logica uit het geloof. Logica die volkomen haaks staat op ons natuurlijk denken.
Was het sterven van haar vader Gods wil? Ja! Had God er vreugde in om haar vader te laten sterven? Nee! Had God niet kunnen zorgen dat haar vader niet gestorven was? Ja! Zonder voorbehoud! Bij de schepping bestond de dood niet. Door de val in het Paradijs is de zonde in de wereld gekomen, maar ook de dood. Ieder mens moet sterven. Bij God staat de datum van onze geboorte vast, maar ook de datum van ons sterven. Hij heeft die data bepaald, vastgesteld. Voor iedereen. De één jong, de ander oud. Zoals God dat wil. Dit heeft niet te maken met “gemeenheid” van God. Maar met “soevereiniteit” van God. God is soeverein. Hij handelt met ons zo als Hij wil. Zonder onze mening te vragen. Zonder te vragen of wij het kunnen of willen accepteren.
Het grote probleem in ons leven ontstaat als we de soevereiniteit van God niet kunnen (of willen) accepteren. Dan komen we in conflict met God Zelf. Dan komen we tevens in het straatje van de duivel terecht. Hij wil niets liever dan dat wij het oneens zijn met God. Dat we in opstand komen tegen God en afhaken van datgene wat onze ouders ons geleerd hebben...
De grootste zegen in ons leven is als we mogen buigen voor Gods soevereiniteit. Als we “amen” kunnen zeggen op wat God doet.
Voor het meisje in je klas lukt dit niet. Waarom niet? Ik denk dat niemand haar geholpen heeft toen de golven van vragen over haar heen spoelden. Alleen die ene met de opmerking: “Gods wil.” Probeer jij het nog eens heel voorzichtig.... Maar probeer dan eerst zelf op het punt komen dat je kunt buigen voor Gods soevereiniteit.
Hartelijke groeten en Gods zegen,
Evangelist J. W. N. van Dooijeweert
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: