Ziekte en armoede van Zijn Vaderlijke hand
Ds. C. den Boer | Geen reacties | 28-03-2004| 00:00
Vraag
In de catechismus (zondag 10) staat dat alles -ook ziekte en armoede- “ons niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen”. Maar een vader wil toch niet dat zijn kinderen ziek worden of dat er andere erge dingen met hen gebeuren? Ik weet dat God alles laat meewerken ten goede, maar toch vraag ik me af hoe dit zit. De duivel speelt hier toch ook een rol in?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller (-ster),
Je vraag geeft mij aanleiding om op Refoweb eens wat uitvoerig stil te staan bij een probleem dat reeds velen heeft bezig gehouden bij de doordenking van wat Zondag 10 belijdt m.b.t. de voorzienigheid van God, c.q. de vraag hoe ook ziekte en armoede ons van Gods Vaderlijke hand kunnen toekomen. Velen (ook theologen/predikanten en voorgangers) miskennen deze belijdenis van zondag 10 HC. Het is -met andere woorden- een zeer aangevochten belijdenis.
Onder hen die deze belijdenis aanvechten, zijn er die zeggen dat de duivel de bewerker van ziekten is en dat God (de Vader) niet wil dat een mens ziek is; sommigen gaan daarbij zover dat zij zeggen dat een zieke door gebedsgenezing altijd genezen kan. Anderen zeggen eigenlijk hetzelfde, maar zeggen erbij dat God ook niet bij machte is om aan al dat kwaad dat er in de wereld is (ziekte, dood, enz.) een halt toe te roepen. Rabbijn Kushner beweerde dit enige tijd geleden ook. Hij vroeg zich af waarom het kwaad goede mensen treft en gaf als antwoord dat God eigenlijk machteloos is tegenover dit alles. Men behoeft dan ook God niet verantwoordelijk te achten voor iets kwaads (bijv. ziekte of dood). Met andere woorden: het is alles louter toeval. Nog weer anderen zeggen, dat ziekte, armoede, enz. onrecht zijn dat de mens wordt aangedaan en dat wij met alle beschikbare middelen moeten proberen dat onrecht te bestrijden; zo redeneerden de revolutie-theologen.
Om antwoord te geven op je vraag, moet ik een paar dingen vooraf zeggen:
1. Zondag 10 HC is een geloofsbelijdenis en is geen antwoord op een filosofische vraagstelling. Reeds de oude Grieken probeerden zo’n antwoord te geven op de vraag: ‘kakon pothen’ (vanwaar het kwade?).
2. Zo’n filosofisch antwoord is bijvoorbeeld gegeven met de uitspraak: in de schepping zijn er twee machten die met elkaar strijden: de macht van het licht en van de duisternis, van het kwade en het goede, van de satan en God. En wij mensen zijn geroepen om de duisternis, het kwade en de satan te weerstaan. In de Perzische godsdienst werd oudtijds over deze strijd gesproken tussen de duisternis en het licht. Ahoeramazda, het goede beginsel, het licht, gesymboliseerd door de zon, werd naar men geloofde, voortdurend in zijn werking tegengestaan door de kwade Ahriman, de macht van de duisternis. Dat was een strijd, waarin het licht telkens wel weer voor de dag kwam, maar toch nooit zo, dat de duisternis definitief verdreven werd. Het bleef een eeuwige worsteling tussen licht en donker.
3. Eveneens een filosofisch antwoord is het, als ons geleerd wordt, dat het kwaad iets noodlottigs is en dat we maar het beste doen om er ons bij neer te leggen; zo bijvoorbeeld in de Griekse oudheid de Stoïcijnen die zich tegenover het kwade lot apathisch (gelaten) opstelden. Als wij uitdrukkingen gebruiken als: je moet het maar nemen zoals het valt of: het wordt je niet door mensen aangedaan, dan gebruiken wij eigenlijk typisch Stoïcijnse (dus heidense) uitdrukkingen die meer valse berusting dan gelovige overgave aan de Heere inhouden. Iets soortgelijks treffen we aan in het geloof in Allah die koste wat het kost de mens onverbiddelijk tot onderwerping brengen wil.
4. Omdat zondag 10 HC een geloofsbelijdenis is (hier spreekt een kind des Heeren), moeten we ons afvragen, of dat wat hier beleden wordt overeenkomstig de heilige Schrift is.
Over het laatste wil ik graag het volgende zeggen:
-Bij het woord ‘voorzienigheid’ moet ik denken aan de geschiedenis van het offer van Izak door Abraham (Gen. 22). Onbegrijpelijk wat God van Abraham vroeg (het offer van het kind van de belofte Izak). Maar Abraham gehoorzaamde. En in die weg kwam de aanbiddelijke uitkomst. Een ram in de struiken. Of liever: Abraham zag van verre wat God zou doen in het offer van Zijn Zoon, het Lam op Golgotha. Ieder die als Abraham wordt aangevochten mag op dit Lam zien. Hij droeg onze ziekten. Hij is onze Voorbidder. Hij maakt dat de uitkomst zeker is. Hij leert ons uit te zien naar de nieuwe schepping waarin ‘al het kwade van dit jammerdal’ niet meer gevonden wordt. Daarop moeten wij leren wachten.
-Zondag 10 HC belijdt, dat er geen ding buiten Gods raad omgaat. ”Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?” (Amos 3:6). Ziekte, rampen. enz. zijn in het algemeen gesproken een gevolg van de zondeval (Gen. 3). Wat ons ook overkomt, wij moeten leren buigen onder de oordelen van God. Wie dat niet wil, zal vroeg of laat tot opstand komen. Van de Zwitserse vrijheidsheld Wilhelm Tell wordt verteld dat hij op een dag door een boze landvoogd gevangen was genomen. Deze wist dat Tell een uitstekende boogschutter was. Om dat te bewijzen liet die landvoogd het zoontje van Tell aan een paal vastbinden en een appel op zijn hoofd zetten. Die moest vader Tell er dan maar eens afschieten. Gevaarlijk spel. Want als zijn hand maar een ogenblik zou beven, zou hij de appel missen en zijn kind dodelijk treffen. Wat deed Wilhelm Tell? Hij nam twee pijlen op zijn boog. Met één schot schoot hij de appel middendoor, zonder zijn kind ook maar ergens te treffen. 'Maar', vroeg toen de landvoogd, 'waarom hebt u twee pijlen op uw boog genomen?' Het antwoord van Tell was: 'Als ik met de eerste pijl mis geschoten had, zou de tweede voor u zijn geweest en dan zou ik zeker mijn doel niet hebben gemist’. Abraham had geen tweede pijl op zijn boog, toen God van hem het offer van zijn zoon vroeg.
-Dit buigen onder God betekent niet, dat wij niet alles in het werk moeten stellen om ziekten en armoede, honger enz. te bestrijden. Helaas is er van de belijdenis van Zondag 10 nog al eens misbruik gemaakt. Zo zijn er altijd mensen geweest (ik noem hen maar ‘profiteurs’), die hebben beweerd, dat er nu eenmaal altijd een tegenstelling op aarde heeft bestaan tussen rijken en armen en die -omdat zij bij de goed bedeelden van de aarde behoren- geen hand meenden uit te moeten steken om aan deze ‘status quo’ (stand van zaken) iets te veranderen. Zij hebben zich niet zelden ten koste van de armen rijk gemaakt.
-Wij behoeven niet te ontkennen, dat de duivel er de hand in heeft, als een mens zwaar moet lijden. Denk aan Job. Lees Job 1:11 en 12 vooral. Hier zien wij, dat Gods kinderen onder de toelating van God van de kant van de duivel vaak heel wat te verduren krijgen. De satan wil daardoor een mens tot afval brengen. Maar God laat daardoor zien, dat wie in Hem gelooft in de zwaarste beproevingen standhoudt. Hij gebruikt dit alles om Zijn kind als een Vader te beproeven. Zij mogen met al hun ‘waaroms’ schuilen in het ‘waarom’ van Jezus aan het kruis: ”Mijn God, Mijn God, waarom...”. ”Wij zullen het na dezen verstaan” (Joh.13:7). Laat het ons dagelijks gebed maar zijn: ”Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze”. In de school van het lijden zijn er drie klassen: In de eerste klas is het: Ik moet dit lijden. In de tweede: ik wil dit lijden. In de derde: ik mag dit lijden; om Christus' wil.
-Wij mogen niet oordelen zoals de vrienden van Job oordeelden. Zij gingen ervan uit, dat de mens die zwaar te lijden heeft, ook zwaar gezondigd moet hebben. Maar lees Johannes 9:1vv. Met andere woorden: ziek zijn kan een middel zijn waardoor God verheerlijkt wordt. ”Alle dingen moeten meewerken ten goede” (Rom. 8:28vv; lezen!!).
-Tenslotte: een definitief antwoord op je vraag is hiermee niet gegeven. Er blijven de vele onverklaarbare ‘waaroms’. Onszelf met al die onopgeloste levensraadsels in de hand des Heeren laten vallen, geeft ons -”in het jammerdal van dit leven”- vrede in het hart en doet ons leven in ”een goed toevoorzicht (vertrouwen) op onze getrouwe God en Vader, dat ons geen schepsel van Zijn liefde scheiden zal” (antwoord 28 HC). Een christenmens sterft daarom liever op Gods tijd met al die ‘waaroms’ in zijn hart dan dat hij levensmoe en uitgeleefd de hand slaat aan eigen leven.
-Wie in Aiges-Mortes komt (Zuid-Frankrijk), gaat zeker ook een kijkje nemen in de toren-gevangenis waar enkele honderden jaren geleden Marie Durant gevangen is gezet (1715-1776). Een Hugenoten-meisje, 14 jaar oud. Zij en dertig andere vrouwen. Daar heeft ze 38 jaar lang vastgezeten. En toen ze er eindelijk uit mocht, liet ze één woord achter op de muur van haar gevangenis, het woord ”Weersta” (”resistez”). Ziedaar, dat is leven uit het geloof van Zondag 10 van de Heidelberger.
Ds. C. den Boer (Barneveld)
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'