God, wilt u mijn hartje nemen?
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 30-11-2006| 00:00
Vraag
God vraagt aan ons: “Mijn zoon, Mijn dochter geef Mij uw hart!” Maar mag je ook vragen: “God wilt u mijn hartje nemen?” Ik heb belijdenis gedaan in de Ger. Gem. maar vindt het eigenlijk nu zo moeilijk daar. Ik kom er niet goed uit. Ik weet niet of ik er wel goed aan gedaan heb. Eigen krachten te verachten is zo moeilijk...
Antwoord
Geef Mij uw hart!
De vragensteller legt het hart open. De moeilijkheid is vooral hierin gelegen dat het zo moeilijk is om eigen krachten te verachten. Dat is een zeer goede en bijbelgetrouwe weergave van hoe ons hart van nature is. Wij zien eerst op onszelf. Wij kijken eerst of wij zelf de dingen op orde kunnen brengen. Maar voor het geestelijke leven is dit ontoereikend. Waarom? Ik wijs u op de geschiedenis van de rijke jongeling. Hij ging bedroefd heen. Hij bemerkte dat hij met banden gebonden was. Wat een ontdekking! Denken vrij te zijn en dan te ontdekken geen kant op te kunnen. De discipelen waren ontdaan. Maar wie kan dan zalig worden? Dan is het antwoord van de Heere Jezus heel helder: bij de mensen is dat onmogelijk. De Heere Jezus zegt niet: het valt wel mee. Het komt wel goed. Wacht maar, het rijpt wel. Laat je niet van de wijs brengen, blijf je best doen. Niets van dit alles: onmogelijk.
Daar lopen wij mensen, net als die rijke jongeling tegen aan. Onmogelijk! Maar hoe zit het dan met belijdenis doen? Kan dat wel? Is dat niet ook onmogelijk? Van nature doen wij geen belijdenis des geloofs. Waarom niet? Omdat wij dood zijn in zonden en misdaden. Niemand looft de Heere in het graf. Bij ons onmogelijk!
Is dit nu het laatste woord? Bij ons wel! Maar bij de Heere niet! De Heere Jezus zegt tegen zijn discipelen: bij de mensen onmogelijk, maar alle dingen zijn mogelijk bij God! Wat bedoelt de Heere Jezus daar mee? God is niet gebonden aan onze onmogelijkheden. God is soeverein. Een sprekend voorbeeld is de weg die het volk Israël ging uit Egypteland. De Heere baande een weg waar geen weg was. Het volk ging droogvoets door de Rode Zee.
Maar hoe zit het dan met de uitdrukking “dood in zonden en misdaden”? Want betekent dood zijn niet dat je helemaal niets kunt? Nee, een mens kan niets tot zijn zaligheid toe doen. Maar kan een mens dan helemaal niets? Een mens kan roepen. Maar kan een dood zondaar dan roepen? Ja. “Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God”. “Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heere!” Een mens kan schuld belijden. “Zo Gij in het recht wilt treden, o Heer en gadeslaan, ons ongerechtigheden, ach wie zal dan bestaan?” Een mens kan de toorn Gods op zich weten en het uitroepen in alle ellende en nood. “O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid” Zo is er ruimte voor een mens. God wil gebeden zijn! Want wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. Dit geven wij altijd kort weer met de woorden “nochtans God”.
Het komt niet aan op onze mogelijkheden, want die bezitten wij niet. Het komt aan op het geloof. Daarin geeft de Heere wat Hij Zelf vraagt. Geef Mij uw hart! Hoe zijt gij rechtvaardig voor God? Alleen door een waar geloof in Jezus Christus. In vraag en antwoord 60 van de Heidelbergse Catechismus is het treffend verwoordt. “Ik wens deze kennis in het hart van ieder mens. Alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd en geen daarvan gehouden heb, en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade mij de volken genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent. Evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan. Ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht die Christus voor mij volbracht heeft. Zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.”
Zo komt de vraag van God tot zijn recht: Mijn zoon, Mijn dochter, geef Mij uw hart. Door de onmogelijkheid heen opzien naar de Heere Jezus. Het van Hem alleen verwachten. In de Schrift staat daar een voorbeeld van. De geschiedenis van de koperen slang. Wie op zichzelf bleef staren, wie bezig bleef met eigen wonden, die stierf. Maar wie op zag naar de koperen slang, was genezen en bleef in leven. Zie op de Heere en leef!
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief