Niet-gelovige overtuigen
Ds. P. van der Kraan | Geen reacties | 24-05-2003| 00:00
Vraag
Vaak ben ik in gesprek met mensen die ik niet van de waarde van het geloof kan overtuigen. Nu rijd ik vaak met iemand mee die elke uitnodiging/waarschuwing uit de bijbel afdoet met "fijn dat je er troost uit put, maar wie zegt dat het waar is? God zit in je hoofd man," enz. Hoe kan ik hem toch duidelijk maken dat hij gered moet worden? Hij weet op alles een antwoord in de trant van "dat zeg jij, wie zegt dat je gelijk hebt".
Ik weet het niet meer, m'n leven schijnt hem ook niet te overtuigen (kan ik me wel voorstellen, ik ben niet zo voorbeeldig, maar ook niet direct aanstootgevend). Help, hij moet toch ook gered worden? Bidden met hem vind ik moeilijk. Hij is 20 jaar ouder.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Ik zou jouw vraag met een kort antwoord kunnen afdoen, maar dat doe ik niet. Toch wil ik dat korte antwoord wel noemen, omdat het de kern van jouw vraagstelling en probleem aanduidt. Het is een vraag als antwoord. Wat heeft de Heere Jezus tegen Zijn discipelen gezegd: "Gij zult Mijn getuigen zijn...?" of: "Jullie moeten proberen mensen te overtuigen?" Als je het antwoord hebt gevonden (Handelingen 1:8), heb je ook het antwoord op jouw vraag al voor meer dan de helft gevonden.
In de Bijbel wordt voor het doorgeven van het Woord van God aan anderen nogal eens het beeld van een zaaier gebruikt. Wat is de taak van de zaaier? Zaaien en vervolgens in de grond woelen om te kijken wat het zaad doet? Nee! Lees maar Markus 4:26-29: "(En Hij zeide: Alzo is het Koninkrijk Gods, gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp; 27 En voorts sliep, en opstond, nacht en dag; en het zaad uitsproot en lang werd, dat hij zelf niet wist, hoe. 28 Want de aarde brengt van zelve vruchten voort: eerst het kruid, daarna de aar, daarna het volle koren in de aar. 29 En als de vrucht zich voordoet, terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is)."
Wat in deze gelijkenis opvalt, is dat een Ander het werk doet wat jij zo graag wilt doen. Die houding siert je. Waren alle christenen maar zo gedreven om hun naaste te redden. Er is ook een gedicht over "mijn buurman die vannacht is gestorven en ik heb nooit een woord tot zijn behoud gezegd." Dat is de andere kant. Maar de Heere wil ons ook bevrijden uit de kramp dat wij het moeten doen. Mensen bekeren is geen mensenwerk, maar Gods werk. Zaaien is onze opdracht. Zaaien met woord en daad. De Heere doet daarmee wat Hem behaagt! Maar Hij alleen geeft de groei (1 Korinthe 3:7). Bidden mét die man hoeft niet, vóór hem des te meer. Dan raak je die man aan God kwijt. Van Hem moet je het verwachten omdat het van Hem moet komen. Want die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien (Psalm 126:5).
Blijf jij het gesprek zoeken, zonder overigens aanstoot te geven of te irriteren (overal waar 'te' voor staat, is niet goed -behalve voor tevreden; door te veel evangelisatie-ijver kun je het doel voorbij schieten: de wijze kent tijd en wijze). Zolang jouw collega de noodzaak van redding niet ziet, kun je hem ook niet overtuigen dat hij gered moet worden. Laat jouw handel en wandel (doe maar gewoon) een leesbare brief van Christus zijn. Op die manier weet je niet hoe de Heere het wil gebruiken. Maar dat is Zijn werk alleen. Want als wij mensen konden bekeren, gingen wij er met de eer van door. En daar past de Heere voor. Ik hoop dat je je krampachtigheid zo kwijt raakt en het winnen van die ander meer maakt tot een zaak van God dan van jou.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van der Kraan
- Geboortedatum:06-02-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief