'Komen tot Jezus Christus' - John Bunyan
Ds. P. van der Kraan | Geen reacties | 27-06-2003| 00:00
Vraag
Bunyan zegt in zijn boek "Komen tot Jezus Christus" bij een tegenwerping met welk doel (het eeuwige leven te ontvangen) men tot Jezus zou gaan, het volgende: "Welnu, laat mij u mogen zeggen, dat het komen tot Christus om het eeuwige leven te hebben en behouden te worden een geoorloofde en goede komst tot Jezus Christus is. Dit is klaarblijkelijk, omdat Christus het leven vooropstelt als het enige argument om de zondaars over te halen om tot Hem te komen(...)".
In zijn boek "Een welbehaaglijke offerande" zegt Bunyan dit: "Indien u, wanneer gij tot Hem komt, een gebroken hart ontbreekt: zodat het hier de zaak is: Kom gebroken, kom verslagen, kom bewust van, en bedroefd over uw zonden, of uw komen zal geen recht komen tot God gerekend worden, en dus zult gij daardoor geen heil verwerven." Hoe kan dit met elkaar rijmen? Aan de ene kant "komen zoals je bent" en aan de andere kant "komen met een gebroken hart en een verslagen geest". Hoe kan dit met elkaar overeen komen? En wat moet ik nou doen?
Antwoord
Het is altijd moeilijk om op enkele citaten af te gaan omdat vaak uit de omgeving van de citaten blijkt hoe de strekking ervan precies moet worden verstaan. Jammer dat je (u) geen pagina's genoemd heb waar de citaten voorkomen, want dan had ik kunnen nalezen hoe het er precies staat. Dat wil zeggen: in welk verband.
Zonder dat, wil ik proberen een antwoord te geven op de gestelde vraag. Een paar dingen vooraf. Juist dezer dagen heb ik mij nog eens opnieuw verdiept in Bunyan, omdat ik a.s. week een Bunyanreis hoop te leiden. Eén van mijn eerste (kinder)boeken die ik kreeg ging over hem ("De dappere Ketellapper" van J. de Zeeuw) en vanaf die tijd heeft mij de figuur van Bunyan geïntrigeerd.
Wat mij bij het opnieuw lezen van een aantal werken van Bunyan dezer dagen weer is opgevallen, is dat hij geen geschoold en gestudeerd theoloog was, maar een lekenprediker zonder echte theologische vorming. Denk niet dat hij daarom voor mij minder is. Bepaald niet! Gevolg van het ontbreken van deze scholing is wel dat hij weinig of niet systematisch te werk gaat. Daarbij komt dat het een mens was met een erg gevoelige natuur. Dat blijkt wel uit zijn eigen levensbeschrijving. Daardoor hoef je geen systematische uiteenzetting van de orde des heils of iets dergelijks te verwachten, maar komt hij met het woord regelrecht tot je. Dat heeft een zekere frisheid en directheid tot gevolg. Maar dat kan ook tot gevolg hebben dat verschillende uitspraken, vanuit verschillende invalshoeken benaderd, o.m. vanwege verschillende tekstkeuze, met elkaar in tegenspraak lijken te zijn.
Lijken te zijn. Tegen twee van zulke uitspraken ben jij opgelopen en nu vraag je je af: hoe moet ik ermee omgaan. Wat dat betreft, is het probleem mij duidelijk.
Wellicht is het goed om te zien of deze schijnbare tegenspraak ook in de Bijbel aanwezig is. De Heere Jezus zei tegen de Joden (Johannes 5:40) "En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben". Als je deze uitspraak van Jezus beziet, heeft het er alles van weg dat het puur eigen schuld is van de Joden dat ze tot Jezus niet komen. Ze mogen komen om het leven in Hem te zoeken en te hebben, maar ze willen niet. Diezelfde Jezus zegt ook (Johannes 44) "Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke..." Wat is nu waar en wat moet je doen? Wel tot Jezus gaan, omdat je wilt en het daarvan afhankelijk lijkt te zijn dat je het leven ontvangt. Of wachten tot je getrokken wordt als het zekerste bewijs dat je naar Christus mag gaan.
Hier zien wij de twee speerpunten van het Evangelie: wij zijn 100 procent verantwoordelijk en het is 100 procent Gods werk als wij getrokken worden. Probeer nooit die twee met elkaar in harmonie te brengen. Die spanning moet je laten staan. Je moet ermee voor God door de knieën gaan en belijden: "Heere, ik moet tot U komen, ik ben het aan U schuldig, want U hebt mij geschapen om met U te leven. Niet U bent van mij, maar ik ben bij U weggelopen."
Zo wordt de eis tot bekering schuldige plicht waarvan we ons niet meer kunnen afmaken met vrome uitdrukkingen als "een mens kan niet en wil niet", die klinken als vloeken in de kerk. Kom ermee voor God in de schuld dat je niet kunt en niet wilt. En erken dat het laatste de oorzaak is van het eerste. En dan, zo gevangen in je onmacht door je onwil en klem gezet door de rechtmatige eis van God, is het een troost dat de Heere trekt. Dan leer je het als een schuldige met een gebroken hart van de trekkende God te verwachten. Dan mag je er ook andere Bijbelgedeelten bij opslaan,zoals Jeremia 31:1 dat God trekt vanuit eeuwige liefde met goedertierenheid. Dan wordt het een wonder dat de Heere zo wil werken en stellen we al onze verwachting op Hem. Dat heeft niets met lijdelijkheid te maken, maar is een Schriftuurlijke manier van werkzaam zijn met Gods Woord.
In die zin moet je ook de twee uitdrukkingen van Bunyan verstaan, die schijnbaar met elkaar in tegenspraak zijn. In het eerstgenoemde citaat zegt Bunyan (volkomen terecht) dat het leven dat in Christus is voor ons reden mag zijn om tot Hem te gaan en het leven in Hem te zoeken en dat Christus dit zoeken zonder meer aanvaard. Hij stelt Zichzelf als het leven voor. En spreekt ons daarmee aan op wat wij belangrijk vinden: het leven, het eeuwige leven. Omdat ieder mens een afschuw heeft van de dood.
Maar je begrijpt ook wel dat de Heere Jezus niet zonder meer leven, altijddurend leven belooft. Leven dat los staat van Hem. Laat het duidelijk zijn dat de Heere jouw ziel, die voor de eeuwigheid is geschapen, heel veel waard vindt en dat Hij daarvoor Zijn enige Zoon gaf. Als jij over de staat van je ziel in zit, is dat voor de Heere een geldige reden om tot Hem te vluchten. Dit in tegenstelling tot mensen die zeggen dat als het je om de hemel, om het eeuwige leven te doen is, en niet om God en Zijn eer, je verkeerd bezig bent. Dat zul je in de Bijbel niet vinden. De Heere vindt onze ziel en zaligheid belangrijk genoeg.
Maar waaruit blijkt nu dat het ons er echt om te doen is? Als we ook gaan zien dat we door eigen schuld het leven verspeeld hebben, de hemel voor ons gesloten en de hel voor ons is geopend. Want zo en met die bedoeling heeft de Heere ons niet geschapen en zo was Zijn bedoeling niet met ons in het paradijs. Het kan dus niet anders dat, ook al is het je zozeer nog niet om God en Zijn eer begonnen, maar om jouw ziel te behouden, er toch iets van tot je doordringt dat er sprake is van schuld. En zo komt de mens, die tot Christus vlucht, tot Hem met een verslagen hart. Dat lijkt een eis, maar is het niet.
Dat lijkt een voorwaarde, maar is niet anders dan de (r)echte weg om tot Christus te gaan. Wie het niet om het eeuwige leven te doen is, wie het niet om God in Christus te doen is, die kan wel even verontrust zijn in zijn geweten, maar gaat niet echt tot Christus om in Hem het leven te zoeken en te vinden. Wie wel gaat, zal niet zonder enig besef gaan dat hij door eigen schuld het leven heeft verspeeld, dat zal altijd met enige gebrokenheid van hart gepaard gaan. Besef daarbij dat het niet gaat om de omvang, de mate, de hoeveelheid, maar de grondbeginselen van oprecht berouw, hoe klein en gering die ook zijn.
Ik hoop dat ik hiermee de spanning die je hebt ervaren tussen beide uitspraken van Bunyan enigszins heb weg gedaan en dat je begrijpt, maar vooral innerlijk verstaat dat een mens, die niet verbroken is (hoe weinig en gering ook), niet tot Christus gaat.
Tenslotte: op een gegeven moment mag je al zulke dingen ook een keer naast je neerleggen en eenvoudig de raad opvolgen die Paulus gaf aan de verslagen stokbewaarder als die in zijn levensnood vraagt: "Wat moet ik doen om zalig te worden?" "Geloof in de Heere Jezus en u zult zalig worden." Waar echte nood is, kun je niet bij de Heere vandaan blijven. Zoals een koortslijder niet kan afblijven van het glas water op zijn nachtkastje.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van der Kraan
- Geboortedatum:06-02-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief