Zorgen over de opmars van de islam
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 17-10-2006| 00:00
Vraag
Ik maak me grote zorgen over de opmars van de islam in Nederland en vrijwel overal in Europa. Het politieke beleid dat gevoerd wordt lijkt helemaal geen tegenwicht te bieden tegen deze opmars, in tegendeel zelfs. Allemaal speciale concessies worden gegeven aan dit geloof, uit angst voor dreigementen, geweld, terrorisme. Het christendom in Europa is al eeuwenlang belaagd door de islam, maar nu het christendom vervaagd is in Europa heeft de islam zijn kans gepakt en is onze vrijheden, zoals de westerse vrijheid van godsdienst, aan het gebruiken om hun doel te bewerkstelligen: een islamitisch Europa. En ze zijn al flink op weg naar dit einddoel. Ik weet dat we als christenen onze vijanden moeten liefhebben, maar ik vind dit heel moeilijk. Ik voel vaak haat i.p.v. liefde, maar ben daar niet blij om en weet dat ik islamitische mensen niet allemaal onder een kap moet scharen. Soms heb ik zelfs gedacht dat wij ook maar een bom moeten af laten gaan bij een moskee of zo. Ik weet dat het heel erg is dat ik dit zelfs heb kunnen denken en heb dit als zonde beleden. Maar ik weet zeker dat dit haatgevoel zich aan het verbreiden is bij veel mensen, ook bij christenen, en ik zie de toekomst met angst en beven aan, want dit soort conflicten gaan er steeds meer komen. Maar mogen/moeten we ons niet verzetten tegen wat we zien gebeuren? In de islamitische landen worden onze christenbroeders en -zusters vervolgd en gedood voor hun geloof. Maar als iemand hier iets tegen de islam durft te zeggen, zijn ze hun leven niet meer zeker. Zelfs de paus bleef niet bij wat hij zei, hoewel ik besef dat hij de situatie voor christenen in de islamitische landen niet wil verslechteren. Moeten onze reformatorische predikanten en leiders ook niet een veel duidelijkere rol spelen in de publieke oppositie tegen de islam, zonder vrees en zo duidelijk voor de Heere Jezus opkomen?
Antwoord
1. De eerste helft van de lange vraag is een uiting van grote zorg over de islam. Vraagsteller is hierin zeker niet de enige in de samenleving van West-Europa. De zorg leeft bij veel christenen en niet-christenen. Soms in een wonderlijk verbond. Hoe komt dat? En wat moeten we daarmee? Laat ik proberen wat antwoorden te geven.
2. De moeilijkheid is dat de islam niet slechts een religie is, maar tegelijk, en misschien nog meer, ook een cultuur en leefwijze, die voor de deelnemers erg belangrijk is. De islam kan kennelijk niet kritisch tegen de eigen beleving aankijken. Wanneer iemand, de paus of een politicus, iets zegt tegen kwalijke praktijken in de moslimcultuur, zoals eerwraak of onderdrukking van minderheden of vrouwen, dan wordt dat onmiddellijk als een aanval op de godsdienst gezien.
3. Daar komt bij dat moslims hun geloof en cultuur, ondanks alle fouten, als de enig ware en allerbeste beschouwen. Daarom menen ze ook het recht, ja de opdracht, te hebben anderen hun geloof en cultuur op te leggen. En ze vinden dat de overheid van het land daarbij behulpzaam moet zijn. Anders valt het hen moeilijk om zo’n overheid te erkennen en zich aan de wetten van zo’n land te onderwerpen.
4. Nu moeten we oppassen dat we niet alle moslims daar persoonlijk op aanzien en hen daarom haten. Je moet het kwade haten en ontvluchten, maar dat betekent niet dat ieder moslim daarvoor verantwoordelijk is. Dan zouden we dezelfde fout maken die moslims maken, wanneer ze denken dat iedere Nederlander een zedeloos en bedorven mens is, omdat homopraktijken en schaamteloze voorstellingen in ons land voorkomen. In onze persoonlijke omgang met moslims moeten we duidelijk maken dat wij goddeloos en onzedelijk gedrag ook afwijzen.
5. Uit angst, machteloosheid en afkeer kunnen we er, ten onrechte, toe komen dat we mensen en hun cultuur gaan haten. Omdat de islam geweld tegen andersdenkenden gebruikt, mogen christenen dat echter nog niet. Christus en de apostelen zijn daar heel duidelijk over. “Hebt uw vijanden lief, zegent ze die u vervolgen”. We moeten anderen door onze liefde juist beschamen.
6. Dat geldt van individuele burgers. De overheid heeft wel een taak om de burgers, desnoods met geweld, te beschermen. Daarom wordt er gewaakt voor moslimterrorisme, wordt eerwraak en vrouwenbesnijdenis bestreden. Dan gaat het niet om wraak maar om gerechtigheid. Van vreemdelingen mag verwacht en geëist worden dat zij zich aan deze regels houden. Het Oude Testament vraagt ons de vreemdeling te aanvaarden en te beschermen. Maar tegelijk werd toen aan die vreemdeling de voorwaarde gesteld dat hij of zij zich bij de godsdienst van Israël aansloot en zich aan de godsdienstige wetten onderwierp. Dat laatste moet er wel duidelijk bij gezegd worden. Wie dat in onze geseculariseerde samenleving uit de tijd acht, moet zich niet op losse woorden uit de Bijbel over vreemdelingen beroepen.
7. Nu nog iets over het internationale netwerk van de islam en de christelijke kerk. Vraagsteller zet hier het eerste vraagteken. Moeten we ons niet verzetten wanneer we zien dat onze broeders en zusters worden vervolgd en gedood, kerken worden afgebrand en Bijbels worden verboden? Daar zullen we zeker onze moslimburen op mogen aanspreken. Waarom zouden wij moskeeën toelaten terwijl moslims in hun landen kerkbouw verbieden of bijna onmogelijk maken? Een hoogleraar heeft eens voorgesteld om, wanneer in bijvoorbeeld Indonesië een kerkgebouw wordt verwoest, in ons land een moskee te sluiten totdat die kerk daar door de overheid weer is herbouwd. In veel moslimlanden worden namelijk de moskeeën ook door hun overheden gebouwd en beheerd.
8. Het tweede vraagteken staat in de vraag hierboven, wanneer de taak van reformatorische predikanten en leiders aan de orde komt. Een duidelijkere rol in de oppositie tegen de islam, zonder vrees duidelijk voor Christus Jezus opkomen. Voor het eerste denk ik aan de SGP, die het vraagstuk van de islam in onze samenleving herhaaldelijk aan de orde stelt. Kijk op hun website maar eens naar de publicaties en openbare discussies. Let er bij de verkiezingen en de programma’s maar eens op. Opvallend is dat de PvdA een moslima op de tweede plaats van zijn kieslijst heeft. Helaas zijn het CDA en CU niet zo zorgvuldig met de C in hun naam. In het Europese Parlement komt de heer Belder van de SGP herhaaldelijk op voor de bescherming van christenen in andere landen. Wil de vraagsteller dat dat nog duidelijker moet?
9. Tenslotte het zonder vrees voor de Heere Jezus opkomen. Dat zal in de eerste plaats op het persoonlijke vlak moeten liggen. Uit liefde tot Hem en uit liefde voor onze medemens, inclusief de moslimburen en -collega’s. Hoe ga je als christen met hen om? Daarvoor verwijs ik naar het mooie werk van de stichting “Evangelie en Moslims”. In die stichting werken allerlei kerken en zendingen samen, van Vrijgemaakt Gereformeerd tot Gereformeerde Gemeenten. Zij hebben een eigen website en geven allerlei materiaal uit om christenen te helpen een levend getuige van onze Heiland te zijn, zonder vrees, maar ook zonder haat. Dat is belangrijker en beter dan een onheilsprofeet te zijn met angst en beven voor de toekomst. Wij weten niet wat de toekomst zal zijn voor de kerk en de samenleving in Nederland, in moslimlanden en in de wereld. We weten wel, en daartoe roepen we elkaar ook op, dat we getuigen mogen en moeten zijn van onze Heere Jezus Christus en zijn Koninkrijk.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa