Makkelijk belijdenis afleggen
Ds. H. Paul | Geen reacties | 24-10-2005| 00:00
Vraag
Waarom mag iemand in onze christelijke gemeenten uitsluitend volwassen gedoopt worden (bij degene die nooit als kinderen gedoopt zijn) als zij het ware zaligmakende geloof bezitten (op basis van de tekst: die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, etc.) en mensen wel 'zomaar' of 'gemakkelijk' belijdenis van het geloof kunnen afleggen, terwijl het m.i. toch om hetzelfde zaligmakende geloof gaat?
Daarnaast heb ik afgelopen jaar zelf ook belijdenis mogen doen in onze plaatselijke Gereformeerde Gemeente, alleen blijkt er in mijn leven niets meer zichtbaar van deze keuze, terwijl ik toch duidelijk bevestigend voor God het ja-woord heb mogen geven, met Gods wil. Er bestaat toch geen afval der heiligen...?
Soms voel ik me hier echt radeloos onder en ontzettend opstandig. Ook denk ik dat ik vaak erg zondig, maar het niet als zonde besef en me afvraag of God het wel als zonde ziet (alsof de hele godsdienst mij niets meer zegt). Het ergste vind ik dat er van mij niets uit gaat voor Zijn lof en mijn zekerheid tot eeuwig behoud is weggevallen! Heeft u een advies, hoe verder?
Antwoord
Beste vraagstel(ler) ster,
Er is inderdaad niet zo veel verschil tussen de vragen bij de volwassendoop en bij het afleggen van de belijdenis van het geloof. Bij beide komt het aan op het aanvaarden van Gods Woord voor leer en leven met een hartelijk voornemen dat in ons leven gestalte te geven. De Heere vraagt ons hele hart en met minder kan het niet.
Maar er is ook de plicht tot gehoorzaamheid om zich te voegen bij de gemeente, zoals artikel 28 van de Geloofsbelijdenis ons voorhoudt. Dat vraagt de Heere van ons allen. Onze ongeschiktheid om dit in waarheid te kunnen doen mag ons er niet van afhouden. Dat geeft de spanning van het moeten en niet te kunnen. Die dient ons bij de Heere te brengen met het gebed of Hij schenken wil, wat Hij vraagt.
Persoonlijk kan de keus voor de Heere en Zijn dienst wel eens met overtuiging gemaakt zijn, maar dat dat gevoel, dat we daarbij hadden, niet meer zo leeft. Nu is ons gevoel geen maatstaf, maar alleen Gods Woord. Dat zegt ons, dat de Heere getrouw blijft aan Zijn werk. Maar dat uit ons geen goed voortkomt. Ook geen goede gedachten. Het kenmerk van Gods werk is, dat Hij er op terug komt. Hij wil daarom gevraagd zijn. Daaruit blijkt, dat het Zijn werk is.
In psalm 34 lezen we: "Zij sloegen 't oog op God; Zij liepen als een stroom Hem aan; Hij liet hen nimmer schaamrood staan En wendde straks hun lot".
Bij Hem is uitkomst!
Hartelijke groet,
Ds H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief