Bijbelse grond voor het stellen van tweetallen
Ds. B.J. van Vreeswijk | Geen reacties | 12-10-2006| 00:00
Vraag
Tot voor kort werden bij ons kerkenraadsleden gekozen door tweetallen te stellen. De mannen werden vooraf gebeld en er werd gevraagd wil je op tweetal staan. Ja, dan stond je er op. Nee, dan werd je er niet op gezet. Sinds kort worden de mannen er zomaar opgezet, zonder te vragen of ze dit willen. Dit lijkt me geen ordelijkere manier.
De kerkenraad ziet echter geen Bijbelse grond voor het stellen van tweetallen. Kunt u op basis van Gods Woord of de belijdenisgeschriften dit wel aantonen? De verkiezing van Matthias is voor de kerkenraad geen argument, want het is voor hen de vraag of de verkiezing wel in Gods gunst is geweest. Over Matthias wordt in de hele Bijbel niet meer gesproken. Ikzelf vind dat nog al een heftige uitspraak. Hoe denkt u daar over?
Antwoord
Beste vragensteller,
De ambten worden afgeleid uit de Bijbel. Er is sprake van de apostelen die volharden in de gebeden en in de leer en mannen die zorg dragen voor het stoffelijk welzijn van de gemeenteleden (Handelingen 6:4). Daarnaast lezen we van de oudsten in de gemeenten. Wij hebben daaruit de predikanten, diakenen en ouderlingen afgeleid. Het is een gegroeide structuur in de protestants-christelijke traditie.
Gaat het over de "vacature Judas" dan moeten we bedenken dat die uniek was. Het getal van twaalf apostelen moest opnieuw worden volgemaakt. Je leest ook duidelijk in Handelingen 1: 21, 22 dat het een oog- en oorgetuige moest zijn van de omwandeling van Jezus op aarde. Zijn verkiezing geschiedt door het stellen van een tweetal. Daarvan kan met nadruk gezegd worden dat de Heere het lot zo leidt dat degene die Hij verkiest apostel wordt. Dat is dus in Gods volle gunst.
Een heel andere vorm van het komen tot het ouderlingschap lezen we in Titus 1:5 (vergelijk 2 Tim. 2:2) waar Titus de opdracht heeft ouderlingen aan te stellen. Daarbij zal wel het nieuwe van kleine, jonge gemeentes een rol gespeeld hebben. Het lijkt me niet goed mogelijk een dwingende vorm van verkiezing van kerkenraadsleden voor te schrijven. De kerkordes van de verschillende kerken hebben ook niet alle dezelfde procedures.
Blijft over de vraag of je mensen vooraf moet "polsen" of ze kandidaat willen staan. Wie het ambt sterk benadrukt als een roeping zal pleiten voor ongevraagde kandidaatstelling en na verkiezing de klem leggen op de roep die is uitgegaan. Je moet redenen hebben om de roeping op te volgen maar ook om die met nee te beantwoorden. Dat is een zaak van gebed.
Leg je meer de nadruk op het ambt als functie dan ligt het meer voor de hand mensen te benaderen met de vraag of ze ambtsdrager willen worden en van hun tijd beschikbaar willen stellen voor het kerkenwerk. Je vragen zijn dus niet alle even met ja of nee te beantwoorden. Wel beklemtoon ik dat het ambt een dienend staan is in de gemeente maar met de roeping om naar Gods stem te luisteren, ook als dat gemeenteleden niet altijd echt zint.
Ds. B. J. van Vreeswijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B.J. van Vreeswijk
- Geboortedatum:23-08-1947
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Inactief