(...) Waarom citeren we van iemand stukken om de gelovigen te versterken of somm...
Dr. C. A. van der Sluijs | Geen reacties | 12-10-2006| 00:00
Vraag
Waarom citeren wij in de kerk vaak citaten van ds. C. H. Spurgeon? In de Ned. Geloofsbelijdenis artikel 34 staat dat wie zich opnieuw laat dopen, die ontvangt niet het eeuwige leven. Er zijn maar twee wegen, dus we moeten constateren dat ds. C. H. Spurgeon verloren is gegaan. Waarom citeren we van iemand stukken om de gelovigen te versterken of sommige dingen te verduidelijken, van wie we zeker weten (volgens Guido de Bres) dat hij geen eeuwig leven heeft? Dit sticht niet, maar verward alleen maar.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je vraagstelling is minder best, omdat je vraag meer een antwoord is dan een vraag. En dan een antwoord in de zin van een conclusie. Charles Haddon Spurgeon die duizenden tot rijke zegen is geweest, zou per conclusie verloren zijn. Daarbij duizelde het mij toch wel even! Dit zou dan ook gelden van de eveneens rijk gezegende prediker John Bunyan. En niet te vergeten van de baptist Philpot. Nou, dit laatste gelooft geen sterveling in de gereformeerde gezindte! En dit hoeft ook niet. Het mag zelfs niet, want wie oordeelt is de Heere. En nog altijd geldt het ernstige woord: "Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt". En "met welke maat gij meet, zult gij weder gemeten worden"(Matth. 7:1 en 2). Wees alsjeblieft een beetje voorzichtig. Wat zeg ik, niet omdat jij dit misschien belieft, maar om Gods wil!
Maar ik begrijp dat jij je conclusie baseert op de Nederlandse Geloofsbelijdenis en daarvan nader artikel 34. Nu is het in de eerste plaats ô dat deze belijdenis de Bijbel niet is en ook niet een papieren paus. Maar dit gezegd hebbende, mag ik er wel op wijzen dat deze belijdenis, in de persoon van Guido de Bres, beslist niet concludeert wat jij er in gelezen hebt, maar wat jij er kennelijk wel hebt 'ingelezen'. Ik begrijp dat je doelt op de passage: "Hierom geloven wij, dat, zo wiens voornemen is in het eeuwige leven te komen, die moet maar eens gedoopt worden met de enige Doop, zonder dien nimmermeer te herhalen; want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden". De belijdenis waarschuwt hier heel ernstig tegen de wederdopers en waarschuwt allen vandaag die zich laten overdopen. Maar de doopbeschouwing behoort wél tot de randzaken van het christelijk geloof en niet tot het wezen van het geloof. Al belijd ik van harte de kinderdoop in lijn met onze belijdenis, ik wilde wel dat er vandaag nog Bunyans en Spurgeons in Nederland waren.
Art. 34 spreekt van "een voornemen om in het eeuwige leven te komen", maar dit betekent toch ook niet dat de kinderdoop op zich zaligmakend is zonder het wederbarende werk van de Heilige Geest? Let op: een “voornemen” is niet hetzelfde als een “voorwaarde”.
Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: