Wat wordt bedoeld met Kerk in de NGB?
Ds. C.J. Droger | Geen reacties | 10-10-2006| 00:00
Vraag
Wat wordt bedoeld met “Kerk” in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB)? Een “heilige verzameling dergenen die zalig worden, buiten haar geen zaligheid” (art. 28), staat er. Daar kan toch niet de “zichtbare kerk” als instituut mee worden bedoeld zou je zeggen (hoe zit het anders ook met thuislezers etc.)? Verderop in het artikel blijkt dat er wel degelijk gesproken wordt over de “zichtbare kerk” zoals die er is (toendertijd de gereformeerde kerk): “...schuldig zijn, zichzelf daarbij te voegen (...) onderhoudende de enigheid der Kerk”? Weer Kerk met hoofdletter, dus het lijkt om hetzelfde te gaan? De definitie van Kerk in art. 27 lijkt heel ruim en overeen te stemmen met het later onstane (?) begrip “onzichtbare Kerk”, maar in verdere artikelen (bijv. art. 29) blijkt dat we dat zo niet moeten zien.
Kerk=Kerk neem ik aan, of het nou in art. x of y staat? Men zal niet zo onlogisch zijn geweest een begrip meer dan één keer te gebruiken in verschillende betekenissen? Waarbij men naar ik vermoed ook duidelijk de gereformeerde kerk als “ware Kerk” zag, in tegenstelling tot de valse Roomse Kerk. Als blijkbaar niemand zich van de ware Kerk mag afscheiden en deze Kerk een duidelijk zichtbare vergadering is (art. 30-32) betekent dit noodzakelijkerwijs dat bijv. CGK’ers de NHK van 1834 zien als een valse Kerk; HHK’ers de PKN als valse kerk etc. (“...komt niemand toe, zich daarvan af te scheiden...”)? Terwijl eerstgenoemden dat volgens mij vroeger wel zo zagen (maar tegenwoordig niet meer meen ik?) en laatstgenoemden in ieder geval niet zo (“onkerk, geen valse kerk”)?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je hebt een aantal artikelen van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gelezen en nu vraag je je af wat het woord “kerk” in deze artikelen betekent. Laat ik met jou de artikelen 27-32 langslopen en aan je mogen uitleggen wat met het woord 'kerk' in die artikelen wordt bedoeld.
In artikel 27 gaat het heel duidelijk over de kerk zoals die er is voor Gods aangezicht: het geheel van de uitverkorenen, alle ware gelovigen. We noemen dat inderdaad ook wel de “onzichtbare kerk”. Voor de mensen is soms niet zichtbaar wie werkelijk in Christus gelooft, maar de HEERE weet het wel. Voor Hem is deze kerk geheel zichtbaar. Hij ziet op Zijn volk neer en geeft het wat nodig is. In het vervolg van artikel 27 worden er prachtige dingen over deze kerk gezegd. Het is duidelijk dat deze kerk ook vandaag verspreid is over heel de wereld en over (helaas) heel veel verschillende kerkverbanden. Toch is deze kerk één (slot art. 27).
In artikel 28 wordt beleden dat we ons bij hen die de HEERE vrezen hebben te voegen. Om in die kring ook zelf de HEERE te dienen met de anderen die Hem ook mogen dienen. Behoren we tot een kerkverband waarin geen kinderen van God (meer) te vinden zijn, dan hebben we daar weg te gaan en ons te voegen bij een gemeente waar wel ware gelovigen te vinden zijn. Als we dat niet doen, gaan we tegen Gods opdracht in. Gaan we weg waar de HEERE Zijn volk heeft, dan doen we dat ook (slot art. 28).
In artikel 29 wordt beleden waaraan de ware kerk te herkennen is en waaraan de ware gelovigen te herkennen zijn. Zo kunnen we op het spoor komen waar God Zijn woning houdt. Prachtige dingen worden hier gezegd over het leven van de ware gelovigen. Herken je jezelf erin?
In artikel 30 lezen we dat de vergadering van ware gelovigen niet zonder leiding en regels kan. De HEERE heeft die Zelf gegeven en daaraan hebben we ons te houden.
Artikel 31 werkt artikel 30 nader uit en laat zien wie door de HEERE geroepen worden om in Zijn kerk te dienen. Deze ambtdragers zullen ook zelf ware gelovigen moeten zijn, anders zal hun dienstwerk van weinig waarde en betekenis zijn.
In artikel 32 wordt beleden dat ondanks de ambtelijke dienst en bevoegdheden Christus de Koning van Zijn kerk blijft. Hij heeft haar ook gekocht met Zijn eigen bloed.
Het is inderdaad zo dat deze artikelen geschreven zijn in een situatie die heel wat verschilt met die van ons. In de tijd van Guido de Brès had je de Rooms-Katholieke Kerk en de Kerk van de Reformatie. Dat moeten we goed vasthouden. Vandaar dat we deze artikelen wel moeten 'vertalen' naar onze andere situatie. Tegelijk brengen ze ons in grote verlegenheid. Wat is er veel veranderd sinds de 16e eeuw! Wat een versplintering en verbrokkeling in het kerkelijke leven met alle gevolgen van dien!
Inderdaad, rondom de Afscheiding werd door de afgescheidenen de Herv. Kerk een “valse kerk” genoemd. Vandaar dat men zich van dit kerkverband afscheidde en terugkeerde tot de ware kerk (zo zei men dat). De artikelen 27-32 van de NGB hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld. Ik denk dat we vandaag de dag maar bescheiden moeten zijn en niet te snel moeten spreken over een “valse kerk”. In elk kerkverband zijn er zorgen en komen er dingen voor die er niet behoorden te zijn. Ik zou zelf ook niet spreken van een “onkerk”. Ik vind dat een raar en naar woord dat me doet denken aan een “onding”. Van welk kerkverband we ook zijn, ons past allen diepe bescheidenheid en innige ootmoed. De belijdenis: “Wij hebben God op het hoogst misdaân”, enz. En het gebed of de HEERE een herleving wil geven van het geestelijke leven in alle kerkverbanden. Wat zou het heerlijk zijn als artikel 29 van de NGB werkelijkheid zou zijn of worden in het leven van velen! Ik hoop ook in jouw leven.
Met hartelijke groeten,
Ds. C. J. Droger
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C.J. Droger
- Geboortedatum:10-01-1963
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Vlaardingen
- Status:Actief