Wat wordt er bedoeld als mensen spreken over "bezaaide en onbezaaide wegen"?
Ds. L.W.Ch. Ruijgrok | Geen reacties | 03-10-2006| 00:00
Vraag
Wat wordt er bedoeld als mensen spreken over "bezaaide en onbezaaide wegen"?
Antwoord
Het betreft hier een uitdrukking die slechts voor een deel aan de Bijbel is ontleend. En die daarom heel gemakkelijk een eigen leven kan gaan leiden en een invulling kan krijgen die niet bijbels is. De één verstaat er dit onder, de ander dat. Om de juiste betekenis helder te krijgen moeten we terug naar de Schrift.
In Jeremia 2:3 lezen we: “Zo zegt de HEERE: Ik gedenk aan de weldadigheid van uw jeugd, aan de liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandelde in de woestijn, in onbezaaid land”. Uit het verband blijkt dat de HEERE hier aan Israël de weldaden in herinnering brengt die Hij hun heeft bewezen, toen Hij hen uitleidde uit Egypte, bij de Sinaï Zijn verbond met hen vernieuwde en hen door de woestijn voerde naar Kanaän.
De woestijn wordt hier aangeduid als een “onbezaaid land”. Letterlijk betekent dat: het is een land waarop niet geploegd, geëgd en gezaaid is. Dat dus niet in cultuur is gebracht, maar er woest bij ligt. Een paar verzen verder wordt nog duidelijker omschreven wat we onder dit “onbezaaide” moeten verstaan. Daar wordt de woestijn namelijk omschreven als “een land van wildernissen en kuilen, een land van dorheid en schaduw des doods, een land waar niemand doorging en waar geen mens woonde” (vs. 6). Kanaän daarentegen wordt in het volgende vers omschreven als “een vruchtbaar land”. God bracht Zijn volk daarin “om de vrucht van hetzelve en het goede van hetzelve te eten” (vs. 7). In de beeldtaal van de profeet is de woestijn dus een woest, een “onbezaaid land”, Kanaän daarentegen een vruchtbaar, een “bezaaid” land.
Wanneer er nu gesproken wordt over het feit dat God Zijn volk voert over “bezaaide en onbezaaide wegen” dan dienen we, als we althans de schriftuurlijke betekenis van deze woorden vast willen houden, daaronder te verstaan dat Hij Zijn volk -gedachtig aan Psalm 23- enerzijds kan voeren “in grazige weiden” en aan “zeer stille wateren” (dat zijn de “bezaaide wegen”), maar dat Hij met hen ook kan gaan door “het dal van de schaduw des doods”, wegen van moeite, van strijd, van verdrukking en nood (de “onbezaaide” wegen). Deze uitdrukking ziet op de verschillende leidingen die God met Zijn volk kan houden. Hij weet wat goed is voor de Zijnen. Hij weet wat het meest dienstbaar is tot hun zaligheid, wat het meest strekt tot Zijn eer en hoe ze het meest van nut zijn voor Zijn Koninkrijk. Zalig hij of zij die zich láát leiden, niet alleen als Gods weg gaat door ‘bezaaid land’, maar ook als Zijn weg gaat door “onbezaaid land”.
Ds. L. W. Ch. Ruijgrok
Dit artikel is beantwoord door
Ds. L.W.Ch. Ruijgrok
- Geboortedatum:16-12-1955
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Waarder/Driebruggen
- Status:Inactief