(...) Zij nemen me niet zoals ik ben, omdat ik wel eens een broek aanheb en ande...
Ds. W.G. Hulsman | Geen reacties | 02-10-2006| 00:00
Vraag
Mijn vriend komt uit Ger. Gem., ik uit PKN. Nu hebben we al anderhalf jaar verkering. Zijn ouders accepteren mij niet. Ik zei tegen zijn moeder: “Ik geloof dat ik een kind van de Heer ben”. Ze zei: “Jij bent niet Gods kind, want anders ga je niet zo werelds gekleed! (ik droeg een broek). Zij willen mij zien naar hun wens en anders ben ik niet welkom. Zij nemen me niet zoals ik ben, omdat ik wel eens een broek aanheb en andere wettische dingen niet onderschrijf. Omdat ik er niets voor voel om Refo te worden, willen zij het me zo onmogelijk maken en tegen mijn vriend zeggen: kies voor haar of voor ons. Hoe kunnen mensen je zo liefdeloos benaderen en dan nog over Christus' liefde spreken... Ik snap dit niet. Ze hebben ook geen persoonlijke relatie met de Heer. Hoe moet ik met deze starre mensen omgaan?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Hoe moet je met deze mensen omgaan? Laten we dat als uitgangspunt nemen. Inderdaad zul je met hen om moeten leren gaan. Straks -als het zo doorgaat- worden het je schoonouders. Vooral is het de vraag hoe je als christen met hen om moet gaan.
-Belangrijk is om je te verdiepen in hun leefwereld en dat je je afvraagt waarom zij denken zoals zij denken. Vaak is er angst, dat je je voor de eeuwigheid bedriegt. Dat je meent dat je een kind van God bent, terwijl het niet zo is, en het zo verkeerd met je afloopt. Achter dit denken zit vaak een stuk ernst. Soms ook een stuk onbegrip, waardoor het kind-van-God-zijn zo ver van hen vandaan staat, dat het maar voor enkele mensen weggelegd schijnt te zijn...
-Nodig is ook dat je je inleeft in de situatie van de ouders van je vriend. Hij is hun zoon. Ze hebben het beste met hem voor. Maar ze vrezen dat het zo verkeerd gaat. Vandaar deze reactie bij hen. Probeer je dat wat in te denken. Dan is het mogelijk dat je ze niet slechts ziet als die “starre mensen”.
-Sta ook eens stil bij wat het bij hen nu betekent om kind van God te zijn en vergelijk dat eens met hoe je daar zelf daarover denkt. Het kán mogelijk zijn dat jij iets leert van hen en dat zij iets gaan leren van jou.
-Verdiep je ook eens in hun gedachten over kleding. Het dragen van een broek door een vrouw is inderdaad voor hen een bewijs zijn dat je niet echt een kind van God kunt zijn. Dat weegt heel zwaar. Ze zullen aanvoeren wat er in Deuteronomium 22 staat over mannen- en vrouwenkleding. Dat weegt vaak meer dan hoe je verder leeft, hoe je omgaat met je Bijbel, en hoe het gebed functioneert, en hoe je omgaat met je naaste. Probeer het verstaan van de Schrift ten aanzien van kleding tot uitgaanspunt te nemen. In Deuteronomium. Letterlijk staat daar: “Daar zal niet zijn datgene van een man (mansgerei) op een vrouw, noch zal een man een vrouwenkleed aantrekken.”
-Probeer zoveel als mogelijk om de relatie met hen goed te krijgen. Zij benaderen jou liefdeloos, zeg je. Je bent niet welkom. Het zal dan ook niet meevallen voor jou om met hen om te gaan. Maar laat het dan je gebed zijn. Zonder de hulp van de Heere zal het niet gaan, want dan komt er zoveel boosheid in je hart op, dat het direct al helemaal mis is.
-Denk er vooral eens aan hoe erg het is dat ze -naar hun eigen zeggen kennelijk- geen persoonlijke relatie met de Heere hebben. Ze zijn wel druk met de godsdienst én met je hoe hoort te leven, maar de Heere Jezus kennen ze niet. En daar moet het hen én bij jou en je vriend om gaan.
Ds. W. G. Hulsman
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus