Antwoord van de Heere via preek
Ds. G. van de Groep | Geen reacties | 11-09-2006| 00:00
Vraag
We hadden pas een discussie met vrienden over het geloof en de kerk, maar we zaten daarbij niet op dezelfde lijn. Vrienden zitten in de PKN en ikzelf ga naar de Ger. Gem. Maar wat ze dus bijvoorbeeld zeiden was: Als ik nu aan jou vraag, geloof je? Dan zeg je ja. Maar er komt natuurlijk wel meer bij kijken. En we zeggen allemaal verstandelijk “ja”, maar nu nog met ons hart! En toen kregen ze het ook over de evangelische/pinkstergemeenten, dat er bij die mensen altijd zoveel vanuit gaat, zoveel liefde en blijdschap, terwijl er in de Ger. Gem. zoveel gesproken wordt over hel en verdoemenis. Maar ik vertelde hun dat er bij ons geen doekjes om gewonden wordt en we oprecht gewaarschuwd worden en opgeroepen worden tot bekering en er word ons ook verteld de weg van ontkoming. Toen ik thuis kwam, raakte ik een beetje aan het twijfelen. Zien wij het misschien toch te somber in? Ik heb het ook aan de HEERE voorgelegd of ik het misschien bij het verkeerde eind zou hebben en dat het allemaal niet zo somber zou moeten zijn. En of de HEERE me dit zou willen duidelijk maken. De dag erna ging de prediking over Matt. 14:31: “Gij kleingelovige! Waarom hebt gij gewankeld.” Mag ik hieruit opmaken dat de HEERE uit Zijn woord gesproken heeft?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Om bij je laatste vraag te beginnen. Je vraagt of je uit de preek over Matth. 14:31 mag opmaken dat de HEERE uit Zijn woord tot jou heeft gesproken. Ik zou die vraag positief willen beantwoorden met ja. Waarom? Omdat, zodra je het Woord van God leest en hoort verkondigen, de HEERE altijd heel persoonlijk tot de lezer of hoorder spreekt. Het gaat in de Bijbel nooit om algemene waarheden, maar altijd om: jij bent die jongen, dat meisje, die man, die vrouw, tot wie de Heere spreekt. Zo mag, zo moet je luisteren naar Gods Woord. Je mag, je moet het dus op jezelf toepassen. Wat me bijzonder trof en waar ik blij om ben is, dat je met je vragen naar de HEERE bent gegaan en ze aan Hem biddend hebt voorgelegd. Ik denk dat je de uitspraak in Matth. 14:31 mag zien als een antwoord op je gebed.
En dan iets over het geloven met je verstand en hart. Als de Heilige Geest in ons leven werkt doormiddel van het luisteren naar en het prediken van het Woord -immers, zo wordt het geloof gewerkt; het geloof is uit het gehoor, schrijft Paulus in Romeinen 10:17- dan raakt dat ons helemaal: ons verstand, onze wil en ons gevoel. Niet dat dit de grond is om te geloven, maar het is vrucht van het geloof. Uiteindelijk richt het geloof zich op Christus. Bijbelse prediking is altijd Christusprediking. Hij staat centraal. Paulus zegt in 1 Kor. 2:2 dat hij niets voorgenomen heeft iets anders te weten onder de Korinthiërs dan Jezus Christus en Die gekruisigd. In de verkondiging wordt Hij voorgesteld, uitgestald en aangeprezen met de dringende nodiging tot Hem te komen zoals we zijn, zonder enige voorwaarde van onze kant. Daarbij hangt het komen tot Hem niet af van de hoeveel zondekennis. Wie eerst wil weten of hij en zij wel genoeg kennis van zijn en haar zonden heeft om pas dan naar Christus te gaan, is eigenlijk op een remonstrantse wijze bezig. Als ik genoeg van dit of dat heb, als ik innerlijk aan voldoende voorwaarden, eisen, kenmerken voldoe, dan mag ik tot Hem gaan. Maar dan zoeken we de grond van de zaligheid in onszelf. En dat is funest voor de blijdschap en zekerheid van het geloof. Vandaag ben en heb ik wat en morgen is het weer helemaal mis. Nee, de grond van de zaligheid ligt alleen en helemaal in Christus.
En denk nu niet dat waar Christus als de enige bron van zaligheid wordt verkondigd, wij buiten schot blijven. Juist wie bij Christus komt, leert zijn zonden en ellenden pas goed zien. Zijn kruis veroordeelt me, omdat vanwege mijn zonden Hij de vloek en de toorn van God moest ondergaan. Die plaats is mijn plaats. Dat leer je verstaan in het geloof. Dat er in jezelf geen goed te vinden is en dat je daarom totaal en radicaal aanwezen bent op Gods reddende en vergevende genade in de heere Jezus Christus geopenbaard. Dan je op alles van jezelf om zo te zeggen de dood schrijft en zo de toevlucht neemt tot het reinigend bloed van Christus en je helemaal verlaat op Hem alleen. Dan ga je de zaligheid beleven. “Welzalig hij, zegt een Psalmdichter, die op Hem bouwt en zich geheel aan Hem toevertrouwt”. Zo komst er de vastheid, de zekerheid en ook de blijdschap van het geloof.
Een van de meest leerzame en bemoedigendste woorden met betrekking tot deze dingen vind ik vraag en antwoord 60 van de Heidelbergse Catechismus. Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?, luidt de vraag. En lees nu het antwoord zelf maar eens. Hier draait het om het “nochtans” van het geloof. Het geloof dat Christus en Zijn weldaden aanneem, zonder dat er iets goeds in de gelovige wordt gevonden. Zou je daar niet blij van worden? Nee, dan kun je niet meer roemen in jezelf: Ik ellendig mens. Maar je gaat roemen in Christus: Ik dank God door Christus Jezus, onze Heere.
Buiten Christus is het verloren. Daar gaapt de hele en de verdoemenis, inderdaad. Maar daarom nodigt en lokt, ja roept Christus ons tot Zich en zegt Hij: wie in Mij gelooft heeft het eeuwige leven. En dat leven omvat alles: vergeving, verzoening en een gegarandeerde toekomst: eeuwig straks bij de Heere mogen zijn. Ik hoop dat ik je wat verder heb geholpen.
Ds. G. van de Groep
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. van de Groep
- Geboortedatum:07-04-1944
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Heerde
- Status:Inactief