(...) Bij mij in de kerk wordt er altijd gezegd dat voordat je oprecht in Christ...
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 05-09-2006| 00:00
Vraag
Geachte ds. Pieters. Bij mij in de kerk wordt er altijd gezegd dat voordat je oprecht in Christus kan geloven, Christus je eerst geopenbaard moet worden. Maar wat bedoelen ze precies met een openbaring van Christus? Dat je eerst een hele gevoelige indruk van een Bijbeltekst moet krijgen voordat je mag/kan geloven? Of gaat die openbaring meer geleidelijk? Als ik bijv. Spurgeon of Brakel lees dringen die er vaak sterk op aan om, als je Jezus echt nodig hebt, Hem nu door het geloof aan te nemen. En ook dat als je dat dan echt gelooft (dat je zonden vergeven zijn), die ook echt door God vergeven zijn. Kan/mag je dan ook geloven zonder speciale Bijbeltekst of indruk? En is dat geloof dan wel echt? Heel vaak ben ik ook bang dat ik maar een algemene werking van de Heilige Geest heb en geen zaligmakende. Dat ik mezelf alles maar inbeeld en dat, als ik zou geloven, mijn geloof niet echt zou zijn. Vaak vraag ik me af of ik zelf ben begonnen of God. Als ik allemaal lees hoever tijdgelovigen kunnen komen, ben ik echt bang dat ik zón iemand ben. Maar zo blijf ik altijd twijfelen en zal ik denk ik dus nooit kunnen geloven. Spurgeon zegt dat elk moment dat je in ongeloof leeft, je God tot een leugenaar maakt. Maar is het dan echt waar dat als je Christus door het geloof aanneemt en gelooft dat Jezus Christus voor jou gestorven is en je zonden daarom vergeven zijn, die ook echt vergeven zijn en je op dat moment weer in gemeenschap met God bent hersteld? Is dat niet te makkelijk? Heb ik niet eerst een gevoelige indruk nodig zodat ik weet dat alles niet van mezelf maar van God komt? Ik geloof wel dat de Heere Jezus mij, ondanks dat ik door al mijn zonden totaal geen recht heb en Hij niets verplicht is, wil zaligmaken omdat Hij dat zelf in Zijn Woord zegt. Maar echt daadwerkelijk geloven dat Jezus ook voor mij is gestorven durf ik niet omdat in niet weet of alles bij mij wel echt is (ik zie nog zoveel zonden en gebreken bij mezelf) en omdat ik misschien eerst moet wachten op een openbaring van Christus/indruk/bijbeltekst? Ik bid de Heilige Geest om hulp maar ik ervaar niets. Zou ik me dan toch alles inbeelden? Bij voorbaat hartelijk bedankt voor het beantwoorden van mijn vraag.
Antwoord
Zo luidt de vraag en de ontboezeming van een zoekende ziel. Bij ds. W. Ã Brakel las ik onlangs het volgende - en ik kan niet beter onder woorden brengen wat de vraagsteller beleeft en waaruit wij als gevolgtrekking mogen maken: wie zo gesteld is, hoeft zich verder niet af te vragen of het wel in orde is, maar mag zich keer op keer en meer en meer aan de Heere overgeven.
Het stukje van Brakel luidt: “Een waar gelovige zal in zich bevinden dat hij met al zijn hart, de ene tijd wel gevoeliger dan de andere tijd, uitgaat naar de Heere Jezus, om door Zijn bloed gerechtvaardigd, om door Zijn volbrenging van de wet met Zijn heiligheid bekleed, en door Zijn Geest veranderd en geheiligd te worden; dat hij naar Jezus uitziet, verlangt, roept, loopt, wacht, zich aan Hem daartoe overgeeft, dat hij tegen het ongeloof worstelt, om Jezus in het hart te brengen, en om verzekerd te worden dat hij in Hem gelooft, en deel heeft aan Hem en Zijn goederen. Hij zal bevinden dat hij niet tevreden kan zijn met alleen te geloven dat hij genade heeft ontvangen, maar dat hij met al zijn hart begeert de bezitting, het genot, en de smaak van de goederen van het verbond; dat hij verliest op een dadelijke vereniging met God, op een leven met een indruk van des Heeren tegenwoordigheid, op vrede van het geweten, op de liefde en vreze des Heeren. Als hij dit mist, is hij ontroerd; heeft hij het verloren, dan kan hij niet rusten voordat hij het weer krijgt; want ‘t is zijn leven, zijn zoetigheid, zijn zaligheid. Hij zal in zich bevinden een haat en afkeer van de zonde, een smart als hij zondigt, een telkens weer opstaan, een lopen naar ‘t bloed van Jezus tot verzoening, een lust en liefde om de Heere welbehaaglijk te leven. Hij bevindt in zich een strijd tussen vlees en geest; dat de aardse begeerlijkheden hem gedurig tot de aarde, en van God wegtrekken, en dat de geest, het herboren gedeelte, het geestelijk leven, dat in hem is, hem gedurig weer van de zonde tot God trekt, en dat in deze strijd, dan het vlees -tot zijn smart- de overhand heeft, en soms -tot zijn blijdschap- de geest.”
In dit verband las ik ook het volgende dat in dit verband misschien nuttig is.
“Houdt u aan de geopenbaarde wil van God. God biedt door het Evangelie Zijn Zoon Jezus Christus aan. Hij nodigt allen die maar willen, dat ze zullen komen. Hij belooft dat allen die in de Zoon geloven, het eeuwige leven zullen hebben; Hij belooft dat Hij niemand die tot Hem komt, zal uitwerpen. God zal niemand verdoemen, dan om zijn zonden. God verhindert niemand zich te bekeren en in Christus te geloven, en zalig te worden. ‘t Is des mensen eigen schuld, dat hij goddeloos leeft, en dan is het rechtvaardig, dat God hem om de zonden verdoemt. Zoekt Christus, gelooft in Hem, bidt en strijdt tegen de zonde en gelooft, dat gij zalig zult worden als gij zo doet volgens Gods Woord, dit is de vaste en veilige weg. Houdt u aan het Woord; zo zult gij onder des Heeren zegen de aanvechtingen te boven komen, en bestendiger en levendiger voortgaan in de weg der zaligheid. Men kan zeker zijn van zijn verkiezing. Dus is het de plicht van iedere Christen, te trachten naar zekerheid, omdat die zekerheid de fontein is van veel blijdschap in God, en veel groei in heiligmaking. Men komt tot deze zekerheid, niet door in het boek des levens te zien, of men zijn naam daar vindt. Men komt tot zekerheid door het Woord; daar vindt men klare beschrijvingen van zulken die uitverkoren zijn. Als iemand dan die hoedanigheden in zichzelf bevindt, kan hij daaruit besluiten dat hij uitverkoren is.
Het eerste kenteken is de roeping. Indien gij u brengt voor des Heeren alwetendheid, in waarheid uzelf beschouwt, en gewaar wordt verlichting van het verstand, om de geestelijke goederen van het verbond in hun geestelijke natuur te kennen. Indien gij in u bevindt liefde en verlangen naar geestelijke gestalten van de ziel, als liefde en vreze Gods, gewilligheid en gehoorzaamheid, vrijheid van de ziel, blijdschap in de Heere. Indien gij in u bevindt een telkens voorkomende en optrekkende kracht om aan God te denken, te bidden, zich te herstellen na de afdwalingen, om Gode behaaglijk te wandelen. Indien gij in u verneemt dat de nabijheid bij de Heere uw leven is, en het afwezig zijn u een smart. Als deze dingen in iemand zijn, die kan zich verzekerd houden van zijn roeping en trekking. Gelukkig is hij, die hier in waarheid handelt, niet ontkent wat hij ontvangen heeft, en ook niet roemt over zaken die hij niet heeft.
Het geloof is een zeker kenteken van de verkiezing. Indien gij verzekerd zijt, dat gij een welbehagen hebt in Gods raad om door Jezus Christus als Borg zondaren met Zich te verzoenen en zalig te maken; dat gij u uit smart en droefheid over het zondig hart en daden, uit vreze voor Gods toorn, uit liefde tot de gemeenschap met God en een geestelijk leven, uit gevoel van uw onmacht om die zaak te bekomen, wendt naar die Borg, Die Zich aanbiedt; op Hem ziet, naar Hem verlangt, in onderhandeling met Hem komt, zijn aanbieding aanneemt, u aan Hem overgeeft, het gewicht van uw zaligheid op Hem zet, en u op Hem verlaat, hetzij sterker of zwakker, klaarder of met meerdere duisterheid, met meer of min strijd, geduriger of met meer tussenpozen...; kunt gij daaruit besluiten uw eeuwige verkiezing.
De heiligmaking is een zeker kenteken van de verkiezing. Indien gij in u bevindt een haat, een weerzin, een droefheid over verborgen zonden van het hart, zowel als de daden; een inwendige lust en liefde tot een godzalige gestalte van het hart, en betrachting van alle deugden in vreze, liefde en gehoorzaamheid aan God als Zijn wil; indien gij in u gewaar wordt de strijd tussen vlees en geest, zodat de zonde niet heerst, en alles naar haar boze wil niet te werk stelt; maar dat ze een inwendige tegenstand vindt in de wil, gestuit wordt door de vreze Gods, en menigmaal verdreven wordt; indien gij in u bevindt bidden, worstelen om de vrede van het geweten, om nabijheid bij de Heere; indien gij let op uw hart, gedachten, woorden en daden in eenzaamheid en bij mensen, om die te besturen naar Gods wil; indien, zeg ik, deze dingen in u zijn, zo hebt gij geestelijk leven, en een begin van heiligmaking. Dit nu is uit uw natuur niet voortgekomen, het is een genadegift van God; deze nu vloeit uit de verkiezing. Zo kunt gij dan uit die staat uw verkiezing besluiten.”
God zegene vraagsteller en andere lezers met de genade om de volgende kenmerken van een ware Christen te bezitten en te herkennen, die we in artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis vinden: Zij bezitten een waar geloof, ontvluchten, na de enige Zaligmaker te hebben aangenomen, de zonde en zij jagen de gerechtigheid na, hebben de ware God en hun naaste lief, wijken niet af ter rechter- of ter linkerhand, kruisigen het vlees met zijn werken; en strijden door de Geest tegen hun zwakheid, al de dagen van hun leven door gestadig hun toevlucht te nemen tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Heere Jezus, in Wie zij vergeving van hun zonden hebben, door het geloof in Hem.
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl