Ik heb naar aanleiding van twee bijbelteksten vragen die me vaak bezig houden. A...
Ds. A. van Vuuren | Geen reacties | 29-08-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Een gewaarschuwd man telt voor twee. Het is goed dat vragen over genoemde teksten je bezig houden. Want het zijn geladen woorden, die een waarschuwend karakter dragen en de praktijk van ons christen-zijn raken. We worden gewaarschuwd om de naaste te waarschuwen. Vandaar het opschrift hierboven. We worden in deze Bijbelwoorden door de Heere onder druk gezet om getuigend te leven in woord en daad. Dat is hard nodig, want we hebben de neiging om ons daar van af te maken, hetzij uit gemakzucht, hetzij uit valse schaamte.
I. Eerst staan we stil bij Ezechiel 3:17 en 18. De opdracht om de naaste, die wandelt op een verkeerde zondige weg, te waarschuwen zodat hij onder Gods zegen op de goede weg terecht komt. Deze tekstwoorden grijpen me aan, want wie nalatig is is medeschuldig aan de eeuwige ondergang van die ander. De Heere noemt dat hier zelfs doodslag.
Op wacht. Nu slaat dit tekstwoord allereerst op de profeet Ezechiel. Hij is door God als wachter aangesteld. Zoals de stadswachter in de oudheid. Die stond op een hoge wachttoren, de uitkijkpost. Die moest in de gaten houden of er geen vijandelijke belagers de stad naderden. In zo’n geval diende hij bijtijds te waarschuwen. Deed hij dat niet dan en werden argeloze bewoners overrompeld en gedood, dan was dat de schuld van de wachter. Het werd hem aangerekend want hij had niet bijtijds gewaarschuwd. De profeet Ezechiel moest als geestelijke wachter ook bijtijds waarschuwen voor de geestelijke gevaren.
Alarm slaan. Dat geldt ook voor de ambtsdragers nu, met name voor de predikanten. De boodschap die ze hebben te brengen moet niet alleen nodigend en gunnend zijn, maar ook waarschuwend. Predikers zijn niet geroepen om de mensen stroop om de mond te smeren, ze moeten Gods Woord eerlijk verkondigen. De prediking bevat vele aspecten en Gods genade in Christus dient centraal te staan. Ook het waarschuwend element mag niet ontbreken, ook al hoort men dat doorgaans niet graag. Wie uit lafheid of teerhartigheid dat nalaat is in wezen liefdeloos bezig. Als een voetganger niet uitkijkt en onder een auto dreigt te komen waarschuw je hem toch ook? En ouders waarschuwen hun kinderen toch ook voor allerlei gevaren? Waarschuwen in de prediking, niet om van de hoorders het stempel van rechtzinnigheid te krijgen. Zo van: die durft het ten minste nog te zeggen, of: de dominee. heeft het de mensen weer eens goed aangezegd. Nee, de liefde van Christus dringt ons, de drang tot behoud van de naaste.
Opdracht voor allen. Of dat alleen een taak is van ambtsdragers? Nee, je zou kunnen zeggen, het hoort bij het “ambt” aller gelovigen. Dit is dus een evangelisatietekst bij uitstek. Het zet ons klem als het gaat om de roeping tot getuige zijn. Immers wie wil de ondergang van de ander op zijn geweten hebben? Zoals een dichter zegt: “Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven en ik geen woord tot zijn behoud gezegd.“ Dat knaagt aan hem. Ook aan ons? Velen hebben zelfs nog nooit gebeden voor hun onbekeerde buurman. Begin daar eens mee.
Wij gaan doorgaans veel te vrijblijvend om met de roeping om het Evangelie uit te dragen naar de naaste. Alsof dat alleen iets zou zijn voor zendelingen of evangelisten, of de evangelisatiecommissie. De Hemelse Rechter zal ons aanspreken op onze nalatigheid, zo blijkt hier in Ezechiel 3. Maar ook hiervan geldt; het is geen onvergefelijke zonde. Ook voor deze nalatigheid is vergeving als we er bijtijds berouw over hebben.
Met tact waarschuwen. Vorige week zat ik in de metro. Er plofte een man naast me neer met zware vloek. Eerst aarzelde ik. Maar ik besefte dat ik die man moest waarschuwen. Ik mocht die man toch niet ongewaarschuwd verloren laten gaan? Wel koos ik voor een tactische insteek. “Ik hoor dat u ook gelooft in God? Hoezo?”, vroeg de man verbaasd. “Nou u gebruikte Gods Naam in die vloek van zoëven.” Na hem uitgelegd te hebben dat die vloek een heel negatief gevaarlijk gebed was, ontspon zich tot mijn verrassing een goed gesprek. Waarschuwen is nodig, maar de manier waarop is ook niet onbelangrijk. Het gaat om tact en contact.
II. Over de tweede tekst, 2. Tim. 2: 12 kan ik wat korter zijn. Wat is verloochenen? Op je vraag over dat “ojee” en “goh”zou ik willen antwoorden: We moeten niet alles op één hoop gooien. Natuurlijk moeten we elkaar wijzen op verkeerd taalgebruik. De ander attenderen op de betekenis van deze uitroepen. Vaak beseffen mensen niet eens wat ze zeggen. Zwijgen waar je moet spreken is nooit goed te praten, maar verloochenen gaat mijns inziens verder. In Mattheus 10: 33 wordt verloochenen gezien als de tegenpool van belijden. Belijden kan met woorden gebeuren, maar ook metterdaad. Dat geldt ook van verloochenen. Verloochenen is de band met de Heere ontkennen. Hier in 2. Tim. 2:12 staat hetzelfde als in Matth. 10:33. Wie Christus verloochent zal ook door Hem verloochend worden in de dag van het gericht. Dan zal Hij zeggen: Hem of haar heb ik nooit gekend. Tenminste... als dat verloochenen blijvend is. Als we niet terugvallen op de Heere Jezus en zijn trouw. Zie vers 13. Die weg terug is er gelukkig. Denk ook maar aan de verloochening van Petrus in de zaal van Kajafas (Lukas 22). Bij hem was sprake van een regelrechte ontkenning van zijn discipelschap. Hij ontkende de relatie met de Heere Jezus, nota bene onder eedzwering. Gelukkig kwam er bij Petrus berouw dankzij de voorbede van de Meester. Aan de zee van Tiberias wordt hij weer in ere hersteld als discipel (Johannes 21).
Je niet schamen. Ook al hebben wij dat niet met zoveel woorden gedaan als Simon Petrus, brengen wij het er beter van af dan hij? Wat hebben we de Heere Jezus nodig tot verzoening, ook van onze tekorten in het waarschuwen van onze naaste, in het uitkomen voor Zijn Naam. Genoemde teksten uit Ezechiel en II Timotheus drijven ons uit tot God om vergeving, maar ook om meer ijver en vrijmoedigheid. We mogen in ons gebed terug vallen op Hand. 1:8 “Gij zult mijn getuigen zijn”. Dat is niet alleen een opdracht maar ook een belofte. En met Paulus zeggen wij: “Ik schaam mij het evangelie niet, want het is een kracht van God tot behoud voor een ieder die gelooft.”
Ons product is zo goed, daar kun je mee voor de dag komen, zo beweren sommige bedrijven. Ver daar boven uit gaat het machtig evangelie van Gods genade in Christus. Dat is werkelijk iets waarmee je voor de dag kunt komen. Want het is een kracht(dynamiet) van God tot zaligheid.
Ds. A. van Vuuren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Vuuren
- Geboortedatum:02-11-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Capelle a/d IJssel
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant