Lijdelijkheid preken in bekering en geloof
B.S. van Groningen | Geen reacties | 24-04-2005| 00:00
Vraag
Ik wachtte eigenlijk nog op een reactie van de vragensteller van de vorige vraag aan dhr. Van Groningen maar blijkbaar komt dat niet meer. Vandaar dat ik zelf nog nader hier op in wil gaan. Ik denk dat ik er wel vanuit een andere hoek tegenaan kijk (hoewel het niet helemaal duidelijk was uit welke hoek de vragensteller kwam), maar mij is hetzelfde opgevallen. Binnen de Ger. Gem. waar ik regelmatig naar toe ga/ging(en ja ik weet het is veralgemeniserend, maar ik kan moeilijk alle dominees als aparte casussen gaan behandelen) wordt sterk er de nadruk op gelegd dat er weliswaar bekering en geloof nodig is, maar dat een mens dat van zichzelf niet kan. Persoonlijk denk ik dat dit ook zo moet zijn. Maar vervolgens wordt ‘vaak’ gezegd: laat die eis dan maar je gebed worden. Dit is op zich wel juist, maar van nature zal dit ook nooit je gebed zijn/worden en je kun daar van nature ook niet oprecht om bidden. Dat wordt dan (bijna) niet genoemd in de preek.
Het schijnt alsof men zich niet kan bekeren, niet kan geloven... maar gelukkig, we kunnen nog wel bidden. We kunnen tenminste toch nog iets (goeds doen)! En dat was dan denk ook de intentie van de vorige vragensteller toen hij over een merkwaardige afwijking sprak. Enerzijds min of meer lijdelijkheid preken in het zich bekeren en het geloven. Anderzijds om de mens dan toch maar tot activisme aan te zetten, zeggen dat hij moet (en ook kan) bidden daarom. Waar misschien dan ook inderdaad heel af en toe, bij wijze van uitzondering, wordt gezegd dat een mens niet kan bidden. Dat lijkt mij inderdaad een merkwaardige afwijking.
Een mens moet er zeker toe aangezet worden om op zijn minst verstandelijk te bidden, maar ook om verstandelijk zich te bekeren en verstandelijk te geloven en zich in de weg van de middelen te stellen (daartoe is hij ook nog een redelijk en zedelijk schepsel). Maar een mens moet ook zijn onmacht en onwil gepredikt worden, niet alleen om te geloven en om zich te bekeren, maar ook om te bidden. Dat was punt 1 waar ik op in wilde gaan.
Volgende punt dat ik wil vragen: waarom maakt iedereen zich toch altijd zo druk over het zogenaamde aanbod van genade? Dit is in mijn ogen een zeer ongelukkige term. De bijbel spreekt erover om het evangelie aan alle creaturen te verkondigen en niet om genade aan alles en iedereen aan te bieden. Ik vraag mij dan echt af wat de omschrijving/inhoud is van het zogenaamde aanbod van genade. Heb er veel over gelezen, maar een duidelijk definitie ben ik nog nooit tegengekomen. Wel veel bijvoeglijke naamwoorden: als welmenend, onvoorwaardelijk, etc. In feite, als genade iedereen wordt aangeboden betekent dat er tegen iedereen gezegd wordt (zeker als het dan ook nog onvoorwaardelijk is): er is genade/redding voor u! En dat is nu net een leugen, dat weten wij op grond van Gods Woord. En wij weten niet voor wie er particuliere genade is en zijn zal. Wat wij wel weten is dat er genade is voor zondaren (de grootste der zondaren en niet voor de eigengerechtigde farizeeërs bijvoorbeeld) en voor allen die (in waarheid) tot Hem komen. Dat is ook de inhoud van het evangelie, te verkondigen dat er genade is en in welke weg die te verkrijgen valt! Een schuldig mens zal zelf om genade vragen bij de Koning, een gratieverzoek moeten indienen. Dat gratieverzoek wordt niet voor zijn neus gehouden. Wel wordt tot hem gezegd dat de Koning barmhartig is, dat hij ieder die oprecht van zijn schuld en zonden overtuigd is, daar berouw over heeft en een gratieverzoek indient bij die Koning niet hoeft te wanhopen aan Zijn genade. (Wie tot God komt, moet geloven dat Hij is en een beloner is dengenen die hem zoeken.) Als die genade zogenaamd (onvoorwaardelijk) aangeboden zou worden dan zou ik er ook nog recht op hebben ook. Dan zou ik er niet meer om hoeven smeken en bedelen aan de troon van de genade, maar het gewoon aangrijpen. Terwijl juist een zondaar er op wacht (in verlangend opzien en roepend bezig zijn) totdat God die genade aan hem wil schenken. Die zogenaamde aanbieding, daar heeft hij ook niks aan, daar kan hij niks mee. Hij heeft er wel wat aan als hem wordt verkondigd dat er nog een mogelijkheid is om met God in een verzoende betrekking te komen en de weg waarin! Dat is dus geen spraakverwarring, maar van een aanbod (en zeker van een onvoorwaardelijk) gaat dus een volkomen verkeerde intentie uit. Dat is niet de bijbelse boodschap. Wel is Bijbels wat toegeroepen wordt als het nog voor mij de grootste der zondaren kan, zou u het dan niet wagen o arme zondaar om te smeken om genade aan de troon der genade. Hij is bereid om u genadig te zijn, maar Hij wil erom gevraagd worden. Maar noem dat dan geen aanbod (en zeker geen onvoorwaardelijk aanbod). Deze vraag was naar aanleiding van uw opmerking dat er gelukkig nog genade werd aangeboden in de Ger. Gem. in dezelfde vraag.
Antwoord
Ik heb lang geaarzeld om een antwoord te geven. ’t Is bijna wiskundig, zoals je een en ander hebt benaderd. Ik volg je vragen maar op de voet. Je erkent, dat de mens van nature onmachtig is tot het goede. Dus dan zitten we m.i. op én lijn, want ik heb niets anders beweerd. Wanneer je daarna zegt, dat er in de Geref. Gem. gezegd wordt, dat we wel kunnen bidden, bestrijd ik dat. Een waar gebed is het werk van de Heilige Geest. Je opmerking: we kunnen gelukkig nog wel bidden is een karikatuur. De opdracht of eis tot bidden moet ons in de nood brengen. En ik kan opnieuw herhalen, dat dit nooit vanuit ons zelf kan, maar dat is m.i. een herhaling van zetten. Paulus zegt: “Wanneer ik niet in de Geest kan bidden, dan zal ik het met mijn verstand doen” (vrij vertaald). Is het niet al te gemakkelijk verschuilen achter onze onmacht, terwijl de onwil de boventoon voert? Tot activisme aanzetten kan nooit de bedoeling zijn, maar in de bijbel komen wel zulke passages voor: Laat u met God verzoenen, Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is, Roept Hem aan terwijl Hij nabij is! Ik begrijp in jouw hele eerste passage het probleem niet, of jij hebt andere predikanten gehoord, of andere preken beluisterd. En wij krijgen een heel scala, maar zoals je het hier onder woorden brengt, herken ik dit niet direct. Ik zeg niet dat het af en toe lijkt, of gematigd voorkomt, maar de andere kant: het lijdelijk afwachten en redeneren vanuit de uitverkiezing etc. komt meer voor! Bij een oud-vader kwam ik tegen: een preek, waarin geen appèl gedaan wordt op de zondaar om zich te bekeren is geen preek, evenals een preek, waarin Christus niet wordt aangewezen, aangeprezen wordt, mag de naam van verkondiging niet dragen, maar is een verhandeling van geestelijke waarheden, waarin geen beroep gedaan wordt op onze dure roeping. Want... we gaan niet verloren, maar we zijn verloren, zonder Borg, zonder Zaligmaker. De zaak om bekeerd te worden, kan geen uitstel lijden.
Jij vindt het woord aanbod van genade een ongelukkige term? Waarom? In de dogmatiek, in de literatuur is dit een gangbare term, alleen... velen maken hier misbruik van. We moeten hier ook geen definitie van gaan maken, want zalig worden is een eeuwig Godswonder en niet een zaak om op een wiskundige manier mee om te gaan. Een zondaar die met God te doen krijgt, zal zich niet afvragen over een aanbod, maar de uitgangen van zijn hart zullen gericht zijn op God en Zijn Woord. Wat God in Zijn Woord zegt, dat doet Hij ook. ’t Is me volstrekt onduidelijk waar je nu met je vraag naar toe wil. Telkens denk ik, nu komt het, en dan toch weer bedenkingen. Je erkent wel: genade voor de grootste der zondaren, dat is volkomen waar, maar als jij zegt, dat er genade is voor allen, die tot Hem komen is dat puur remonstrants. Want niemand komt tot de Vader, dan door Mij. Wat ik bedoel? Wanneer een zondaar in oprechtheid tot Christus komt, is dat reeds genade. Een andere opmerking: een schuldig mens zal om genade vragen! Maar dat hij schuldig is, komt dat van hemzelf? Dat is toch het werk van de Heilige Geest? De moordenaar aan het kruis ging vragen of de Heere Jezus hem wilde gedenken, dat is niet zonder genade, of wel?
Lees ik verder in je vraag, dan stuit ik opnieuw op hetzelfde, wat je verwijt aan anderen. Hoe dan? Pas als iemand van zijn schuld overtuigd is, mag of zal hij een gratieverzoek indienen? Waar begint genade? Wanneer de HEERE Zijn liefde in het hart uitstort. Dat is het begin van de levendmaking, van de wedergeboorte, van de bekering. Zie de Dordtse Leerregels (hfdst. III/IV par. 12).
Genade aanbieden een recht? Dat begrijp ik echt niet. Genade is gratie, onverdiende zaligheid. Daar is van verdienste totaal geen sprake. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Aangrijpen is slecht door het geloof mogelijk. En wie is de werkmeester van het geloof? God, de Heilige Geest. Tenslotte, waarom dan toch aanbieding van de zaligheid door het Woord? Omdat er niemand te verontschuldigen is. Wanneer God het niet oprecht meent geen lust te hebben in de dood des zondaars, maar daarin dat de zondaar zich bekeert en leeft, dan zouden we heimelijk God de schuld kunnen geven! En Hij is geen mensenkind, dat Hem iets berouwen zal. En geen Man, dat Hij liegen zou. Die Hij roept, roept Hij ernstiglijk, welmenend!
Je schrijft: geen spraakverwarring! Toch bekroop mij het angstige gevoel, dat het niet alleen een spraakverwarring is, maar een principiële zaak. Wagen met God, dat kan nog alle kanten op! Zo spreekt de Bijbel niet! Wat zegt het Woord: Ik roem in God, ik prijs het onfeilbaar Woord, ik heb het zelf uit Zijne mond gehoord! En dan eindig je: maar Hij wil er om gevraagd worden, nu begrijp ik het echt niet meer! Dat wordt in het begin van je vraag de Geref. Gem. predikanten verweten...?!
Een opmerking wil ik nog maken, wellicht is het dan duidelijker: wanneer ik spreek over aanbod van genade, dan bedoel ik dat God ernstig, welmenend met Zijn Woord tot ons komt! Gelooft Mijn heil- en troostrijk Woord, verhard u niet, maar laat u leiden! Nogmaals, als God door Zijn Woord en Geest ons hart inneemt, dan vallen alle dogmatische spitsvondigheden en alle uitvluchten, alle zogenaamde termen weg, maar dat roept de tollenaar het uit: O, God wees mij DE zondaar genadig! En de Heere Jezus geeft Zelf het antwoord, lees het maar in Lukas 18.
Beste vriend (in), het is enerzijds een uitleg geworden, anderzijds best scherp, maar het Woord van God is scherp en wij moeten niet proberen de scherpe kantjes er af te halen, door een eenzijdig Evangelie te prediken, maar ook niet mensen uit te sluiten van de boodschap van het Evangelie. Rutherford schreef: God sluit niemand uit, dan die zichzelf uitsluit! En de verkiezing dan? Daar loopt alles eeuwig op uit: Het was/is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen! Nooit naar God gezocht, nooit naar God gevraagd. Maar... Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb IK u getrokken met goedertierenheid (Jeremia 31:3). Ik hoop dat we elkaar nu beter begrepen hebben! Maar laten toch onze tijd kostbaar gebruiken en niet blijven steken in bepaalde terminologie. Johannes de Doper zei het zo eenvoudig: “Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”! Gingen allen tot Jezus? Nee, maar Johannes en Andreas wel! Het het was omtrent de tiende ure. Onvergetelijk! Want Jezus openbaarde Zich aan hun zielen! Dat wens ik je van harte toe! Dan reis je getroost, onder het heiligende kruis, naar het erfgoed daarboven, naar ’t Vaderlijk huis!
Dit artikel is beantwoord door
B.S. van Groningen
- Geboortedatum:25-04-1951
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Hendrik-Ido-Ambacht
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Oud-godsdienstleraar Wartburg College, docent Cursus Godsdienst Onderwijs (Bijbelkunde) en ouderling.