Contacten met vrouwelijke ambtsdragers in buitenland
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 15-08-2006| 00:00
Vraag
Wij zijn tegen de vrouw in het ambt. Hierover bestaat (over het algemeen) in de reformatorische gezindte geen twijfel. Hier is Gods Woord duidelijk over. In het buitenland (Roemenië, Hongarije, etc.) zijn er protestantse kerken die vanuit Nederland financieel worden ondersteund door (Gereformeerde Bonds)kerken . Er bestaan wederzijds zeer goede contacten en één keer in de zoveel jaren vindt er over en weer een contactbezoek plaats (delegatie). Een kerkenraad in de buitenlandse protestantse kerk bestaat hoofdzakelijk uit vrouwelijke ambtsdragers. In Nederland willen wij niets met een gemeente van doen hebben die bestaat uit vrouwelijke ambtsdragers (SOW-gemeente). Met de kerkelijke gemeente in het buitenland wel. Kunt u mij uitleggen waarom men in het buitenland wèl (zeer goede) contacten heeft met een gemeente met vrouwelijke ambtsdragers, terwijl Gods Woord dit verbiedt en in Nederland niet?
Antwoord
Inderdaad geldt het van alle denominaties in de reformatorische richtingen en niet alleen van de Gereformeerde Bond dat zij contacten onderhouden met Hongaarse kerken, waar vaak Hongaarse voorgangers waren, maar wel meer als profetessen. Daarom wil ik graag wat lijnen trekken. Het ontstaan van de vrouw in het ambt in Hongarije is wel heel anders dan in Nederland. Dat ter inleiding. Daarom geef ik graag wat lijnen weer, daar ik zelf veel in Oost Europa gereisd heb in de communistische tijd en al eerder voor mezelf over deze zaak heb nagedacht.
DE VROUW IN DE KERK IN DE HONGAARS HERVORMDE KERK.
A. De plaats van de vrouw in de gemeente; geen vrouwelijke priesters of apostelen volgens de Bijbel.
Het zal duidelijk zijn, dat we de vrouw in het ambt op grond van de Bijbel moeten afwijzen. De apostel Paulus heeft duidelijk in de pastorale brieven gezegd, dat het niet toegestaan is, dat de vrouw leert in de gemeente [1 Timotheüs 2]. Bovendien worden ons duidelijke lijnen gegeven in de Korinthebrief, die ons duidelijk maken, dat de Heere het predikambt alleen heeft toegestaan aan de mannen. Dat geldt zowel voor de kerk van het Oude Testament als van het Nieuwe Testament. Nergens lezen we in het Oude Testament, dat in de tempeldienst vrouwen de priesterdienst verricht hebben, terwijl dat wel voorkwam in de heidense landen. Bovendien moet het ons ook opvallen, dat in het Nieuwe Testament alleen discipelen geroepen werden door Jezus en later alleen de apostelen; geen vrouw wordt als discipel geroepen of als apostel. Dat zijn lijnen, die we in de kerk niet mogen verwaarlozen.
In de Hervormde Kerk zijn de kerkelijke ambten voor de vrouw met een geringe meerderìheid in de jaren vijftig ingevoerd; hieraan heeft een emancipatieìdenken van man en vrouw met verwaarloìzing van de meest essentiële noties van de Schrift ten grondslag gelegen. De aanvaarding van de kerkelijke ambten voor de vrouw in de Hervormde Kerk. In de Gereformeerde kerken hing de invoering van de vrouw in het ambt ten nauwste samen met een verandering van visie op de plaats van de vrouw in de samenleving en in de kerk.
B. Wel profetessen in tijden van geestelijke crisis.
Dat betekent uiteraard niet dat de positie van de vrouw in de gemeente volgens de Bijbel minderwaardig of onbetekenend zou zijn. We lezen duidelijk van het optreden van profetesìsen in het Oude en in het Nieuwe Testament in tijden van grote geesìtelijke nood, als de kerk en het geloof zeer in gezonken zijn. Opvallend is dat deze profeterende vrouwen, als deelhebbend aan de priesterschap van alle gelovigen, optreden. Denk aan Mirjam, bij de uittocht uit Egypte, Debora in de tijd van Richteren, toen er een geweldige strijd was, Hulda in de tijd van koning Josia, toen het boek Deuteronomium weer gevonden werd. Wie denkt niet aan Anna in de tempel, die ook de verlossing in Jeruzalem verwachtte? Ook zijn nog te vermelden de dochters van de evangelist Filippus. De Heere heeft hen in een tijd van geweldige crisis willen gebruiken voor Zijn dienst. De vrouw neemt vaak in de Bijbel de plaats in van een moeder, die vol zorg is over de heilige dienst des Heeren; bovendien wordt zij gebruikt om de kinderen op te voeden in de vreze des Heeren. Dat is voorwaar een zeer hoge en heerlijke taak. Bovendien zie je in de tijd van Paulus ook een vrouwendienst in de gemeente, [1 Timotheüs 5]. Dat betekent dus, dat het niet waar is dat de Bijbel aan de vrouw een minderwaardige plaats toekent. De Bijbel geeft ons allerminst een achterhaald en minderwaardig beeld van de vrouw, bepaald door de oosterse cultuur van die tijd. De Bijbel geeft de vrouw de juiste plaats naar de scheppingsorde. Daarom leest u niet van priesteressen in de tempel, zoals bij andere heidense volken en ook niet van vrouwelijke apostelen. De mannen worden alleen voor deze dienst geroepen. In tijden van nood gebruikt de Heere wel vrouwen in Zijn kerk in de priesterschap van alle gelovigen, maar nimmer lezen we van vrouwen, die als opzieners fungeren in de gemeente. Wel zijn zij vaak moeders in het geloof. Wie denkt hierbij niet aan de grote feiten van het heil? Het evangelie is ons eigenlijk overgeleverd alleen door de vrouwen die meestal zeer nauw in de eerste plaats op de grote heilsfeiten betrokken waren. Maria bij de geboorte, de vrouwen bij het kruis en blij het graf. Dat mag voor ons wel zeer opvallend zijn.
C. De situatie in de kerk in Oost Europa.
Dit alles schrijf ik n.a.v. vragen, die al eerder gerezen zijn n.a.v. bezoeken aan Oost Europa. We zien immers in de Hongaarse Hervormde Kerk, dat ook vrouwen in het ambt dienen, al zijn ze meer moederlijk of pastoraal bezig, dan bestuurlijk. Deze praktijk dienen we ook eerlijk als Hervormd Gereformeerden onder ogen te zien en onszelf daarin te verantwoorden voor Gods aangezicht een ook voor de gemeente die we dienen. We moeten niet met twee maten meten. Is dat ook een emancipatiedenken in strijd met het Bijbels getuigenis? Deze zaak dienen we wel wat genuanceerd te benaderen, al moeten we beducht zijn voor een voortwoekerend slijtageproces in de visie op de vrouw in het ambt, zoals dat al helaas in onze kerk geschiedt. Juist door deze verbreding van contacten zijn er velen die geen bezwaar meer hebben tegen de vrouw in het ambt. We stellen duidelijk, dat we de vrouw in het ambt op bijbelse gronden menen te moeten afwijzen. In Hongarije is er echter een andere visie op het ambt. Anders dan in onze kerk, waarin vooral een verschuiving in de visie op de plaats van de vrouw in kerk en samenleving en daarmee samenhangend op de emancipatie van de vrouw bepalend is geweest voor de invoering van de vrouw in het ambt, is het kerkelijke ambt voor vrouwen in de kerk in Oost-Europa opengesteld om de priesterschap van alle gelovigen in de gemeente meer gestalte te geven. Bovendien is de ambtsìopvatting in de Hongaarse Hervormde Kerk ook sterker bepaald door andere tradities. De visie op de vrouw in het ambt wordt in de Hongaarse Hervormde kerk duidelijk gefundeerd op de profetessen in de Bijbel. Het ambt heeft een prakticaler inslag dan bij ons. Het ambt ligt in de praktijk eigenlijk sterk in het verlengde van de gelovige gemeente. De vrouwelijke ambtsdraagster is daar profetes, die het Woord in de kerk en in de huizen brengt.
Voor ons is het onbegrijpelijk, dat juist de Hervormden met een duidelijk gereformeerde of piëtistische achtergrond, met wie we ons heel sterk in hetzelfde geloof verwant weten, evenals velen uit andere kerken van reformatorische richting, nog sterker voor de vrouw in het ambt zijn, dan de Hervormden van wat meer liberale of links orthodoxe richting, met wie we moeilijk contacten konden onderhouden. De oorzaak hiervan is dat de liberale richting minder getuigend is in de kerk dan de 'piëtistische' richting, die qua geloofsbeleving en bevinding heel dicht bij ons staat. Zij hebben ook in de communistische periode zich het Evangelie van Jezus Christus nooit geschaamd, maar hebben, anders dan de 'liberale richting', die vaak ook meeheulde met het communistisch regime, getuigd, waar ze dat konden in de kerk en in de samenleving. Als de predikanten gevangen waren genomen, dan gingen de vrouwen vaak door met de arbeid in de gemeente. Ik denk daarbij met name aan de Bethanisten of de orthodoxe vleugel in de Hongaars Hervormde kerk, die sterk de nadruk leggen op de belijdenis van de kerk en enigszins lijkt op de positie van de Hervormd-Gereformeerden in de tot voor kort oude Hervormde Kerk hier. Je vindt onder hen veel vrouwen die dienen. Vanuit deze getuigende geloofsachtergrond heeft de vrouwelijke ambtsdrager een plaats in de kerk gekregen. U zult bij deze vrouwen geen emancipatiedrang aantreffen.
In gesprekken met hen is me gebleken, dat zij heel duidelijk weten, dat de plaats van de vrouw in de kerk ook een andere is dan die van de man. Zij leggen veel meer het accent op het persoonlijke getuigenis van het geloof, zoals ze dat ook deden in tijden van grote verdrukking als de profetessen in de Bijbel. Het is opvallend, dat we bij veel dienende vrouwen een zeer sterk gereformeerd denken vinden, als het gaat om de meest centrale noties van het belijden van de Schrift: de leer van de verzoening, zoals de rechtvaardigmaking, de heiligmaking, bekering en geloof, welke geloofsstukken hun wortels vinden in de Schrift, zoals die ook duidelijk verwoord zijn in de Heidelbergse Catechismus, die ook hun belijdenis is. Hun visie op het ambt is wel zeer praktisch gericht, maar m.i. wel zwak geënt op de gereformeerde traditie. Men houdt eigenlijk alleen het profetenambt over. Dikwijls hebben we op onze reizen over deze zaak gesproken. Opvallend is, dat men wel oog heeft voor de Bijbelse argumentatie, maar aan de andere kant is de praktijk in de kerk sterk vergroeid in de communistische periode, toen het nodig was dat iedereen gebruikt werd voor het getuigenis van het Woord Gods in woord en daad. Ze wijzen daarbij ook op de argumenten vanuit de nood, zoals dat ook in de Bijbel het geval was Deze vrouwen willen ook niet anders zijn dan profetessen van het goede, die dienend bezig zijn vanuit het Woord Gods.
D. Leren van elkaar.
N.a.v. deze overwegingen concluderen we, dat we als Hervormd-Gereformeerden de lijnen van de plaats van de vrouw in het kerkeìlijk ambt zuiver hebben te houden. Het gaat niet aan om nonchalant te denken over de plaats van de vrouw in het ambt in onze kerk. We kunnen heel veel leren van het geestelijke en kerkelijke leven van de kerk in Oost Europa. Het is een zegen, dat er vanuit Nederland contacten mogen zijn met verschillende gemeenten daar, zodat er een weldadige beïnvloeden van elkaar kan zijn in die dingen die het geestelijke leven der kerk raken, maar we dienen te waken voor een slijtageproces, dat het kerkelijk ambt gaat uithollen in onze kerk onder invloed van de bezoeken, die in Oost Europa door ons gemaakt worden. In dat opzicht is het te hopen dat er m.i. een wat meer omlijnde gereformeerde ambtsopvatting mag komen in de kerk daar, al zullen we wel oog moeten hebben voor de andere culturele en historische achtergrond van die kerk.
We dienen duidelijk oog te hebben voor de bijìzondere plaats, die de kerk in Oost Europa inneemt binnen de calvinistische traditie, waarbij in de prediking en de praktijk duidelijk de gereformeerde lijnen zichtbaar zijn. Maar tegelijk dienen we eerlijk onze vragen over hun ambtsopvatting pastoraal en bewogen, met een duidelijk zicht op hun eigen plaats, waarvan wij als Hervormden veel kunnen leren, als het gaat om de wezenlijke noties van het belijden van de kerk van alle plaatsen en tijden. Pas lazen we dat men in bepaalde delen van de Hongaarse kerk de vrouw in het ambt geen plaats meer wilde geven in de kerk. Als dit Bijbels gefundeerd is, dan mogen we daarvoor dankbaar zijn. De Heere geve de kerk hier en daar het rechte zicht op de regering der kerk hier en ook daar overeenkomstig de apostolische vermaningen. Wij menen deze dingen in alle eerlijkheid en openheid te moeten schrijven.
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief