Hoed niet als hoofdzaak

Hoe kan een vrouw zonder een hoed te dragen in de kerkdiensten toch voldoen aan het voorschrift uit 1 Kor.? Graag deze vraag beantwoorden door een dominee die een hoed niet ziet als hoofdzaak of als wet. Ik denk namelijk dat genoemde tekst iets anders bedoelt, maar ik kom er niet geheel uit.

Ik heb tweemaal eerder (zie onder) geschreven over de kleding van o.m. de vrouw. Wet of geen wet, bij Paulus gaat het in 1 Korinthe 11 om het onderscheid tussen man en vrouw.
 
Ik citeer slechts uit "Tekst voor Tekst" (blz. 929) wat er bij I Korinthe 11:10 als commentaar geschreven staat: "De vrouw vertegenwoordigt dit beeld-van-God-zijn echter niet zelfstandig naast de man, of concurrerend met hem, maar in die verbondenheid met de man waarin God haar stelde. Daarbij heeft, in het beeld-van-God zijn, ieder toch een eigen plaats, die niet verwisselbaar is... de vrouw sluit (bij de man) aan in een gelijkwaardigheid die geen gelijkheid is.... (daarom) presenteert (zij) zich als vrouw en niet als gelijke van de man, en dat laat (ze) blijken in wat zij op het hoofd draagt."
 
Waarom hebben sommige meisjes en vrouwen er toch zo'n moeite mee om een hoed te dragen? Waarom worden sommige vrouwen uit 'hoeddwingende' afgescheiden gemeenten dan mààr 'hervormd' (GB) zodat zij de hoed kunnen afdoen en de rok voor een broek verwisselen?
 
Er staat niet dat de vrouw een bedekking draagt omwille van de man, maar "om der engelen wil". De hemel kijkt altijd en in alles mee, naar wat wij op aarde doen en nalaten.
 
Ds. M. F. van Binnendijk, Capelle aan den IJssel