Verlangen naar vreugde - John Piper
Ds. B. de Romph | Geen reacties | 09-08-2006| 00:00
Vraag
Ik heb onlangs een boek gelezen, “Verlangen naar vreugde” van John Piper, en daarin stond ongeveer het volgende: God laat alles tot zijn eer gebeuren. Ook de zonde gebruikt God voor zijn eigen eer. Piper schrijft zelfs ergens in dat boek dat God, hoewel Hij zelf niet zondigt, toch tot de zonde besloten heeft en alles zo stuurt dat die zonden ook zullen bijdragen aan zijn eigen heerlijkheid. God wordt naar zijn zeggen ook verheerlijkt doordat veel mensen niet zijn heerlijkheid, maar zijn toorn en straf zullen ontvangen. Daardoor schittert de glorie van God nog mooier voor hen die wel behouden worden. Is dit een bijbelse verkondiging? Ik heb er zo wel mijn vraagtekens bij en ben benieuwd naar een reactie hierop door een van de deskundigen.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik heb jouw samenvatting van een gedeelte uit het boek van John Piper een paar keer moeten lezen om de gedachtegang helemaal op me te laten inwerken. Ik ken het boek zelf niet, maar ik heb wel van de schrijver gehoord. Het is m.i. met wat andere woorden gezegd en daardoor lijkt het alsof de schrijver iets anders bedoelt. Toch meen ik, dat het is zoals hij het beschrijft. Alleen we moeten oppassen, dat we met deze woorden niet een verkeerde kant op gaan, namelijk dat we het kwade tegen God zouden uitspelen alsof Hij de zonde gewild heeft tot de verheerlijking van Zijn Naam.
Ik ben het er mee eens, dat uiteindelijk alles moeten dienen tot eer en verheerlijking van God Zelf. Dat alle dingen moeten medewerken ten goede en dat God ook de zonde in Zijn raadsplan heeft opgenomen. God heeft de zonde niet gewild, maar het gaat niet buiten Gods voorzienig besluit om. Anders zou de zonde en het kwaad een werkelijkheid zijn die buiten Gods bestuur staat. Art. 13 NGB belijdt, "dat God alle dingen geschapen heeft en deze niet heeft laten varen noch aan het geval of fortuin overgegeven heeft, maar ze naar Zijn heilige wil alzo stiert en regeert, dat in deze wereld niets geschiedt zonder Zijn ordinantie (en Zijn regering gaat ook over de zonde)". Maar dan voegt de NGB er direct aan toe: "hoewel God noch auteur is noch schuld heeft van de zonde die er geschiedt".
We mogen daarbij niet de conclusie trekken dat God de zonde in de wereld heeft laten komen, opdat Zijn deugden des te heerlijker zouden openbaar komen. De mens moest zondigen, omdat God aan Zijn eer moest komen. Dat is al eerder in de theologie aangeduid als het supralapsarisme (bovenvaldrijvers). De zonde moest in de wereld komen, opdat God Zijn genade in Christus zou kunnen openbaren. Dan zou God inderdaad de auteur of de oorzaak zijn van de zonde en dat is onbijbels.
Wel moeten we zeggen, dat het behoud van zondaren en de ondergang van de goddelozen uiteindelijk dient tot verheerlijking van Gods deugden. In de zaligheid van Zijn volk schittert Gods barmhartigheid op zijn heerlijkst, maar in de ondergang van de goddelozen wordt God verheerlijkt in de deugd van Zijn rechtvaardigheid. Het blijven heel diepe zaken die ons begrip te boven gaan. Dan moeten we toch besluiten met de woorden: "de Heere is recht in al Zijn weg en werk". Ik hoop hiermee enigszins ingegaan te zijn op je vraag.
Ds. B. de Romph
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B. de Romph
- Geboortedatum:17-07-1940
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Noordeloos
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. de Romph is op 24 juli 2019 overleden.