In Psalm 89 staat eerst een mooi woord, maar vanaf vers 39 begint het omgedraaid...
Ds. M. M. van Campen | Geen reacties | 04-08-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Psalm 89 is een echte verbondspsalm, geschreven door Ethan de Ezrahiet. Hij wordt ook wel Jeduthun genoemd. De psalm die eraan voorafgaat, Psalm 88, is geschreven door zijn broer Heman. Psalm 88 is wel de droevigste onder de psalmen genoemd, maar dan slaat Ethan als het ware een arm om zijn broer Heman heen en zegt: ‘’Kom broer, laten we nu samen gaan zingen van Gods goedertierenheen (Ps. 89:1)!
(Psalm 89:1-38) In Psalm 89 wordt het karakter van het verbond beschreven. Dit verbond is het verbond der genade. Twee kernwoorden komen steeds voor in deze psalm: Goedertierenheid 7 keer en trouw 7 keer. Goedertierenheid heeft te maken met het karakter van de Heere en trouw heeft te maken met het Verbond van de Heere. Dat zijn thema’s om eeuwig van te blijven zingen. Dit heeft te maken met Gods handelingen in het verleden en met Gods beloften in de toekomst. De zonde brengt wel tucht, maar kan de belofte niet vernietigen (31-34). Mensen kunnen Gods wetten breken, maar Hij zal nooit Zijn verbond definitief verlaten (35).
(Psalm 89:39-46) Maar dan komt vers 39. Ethan was een van de wijste adviseurs van koning Salomo ( de gezalfde, want koningen werden gezalfd). Ethan heeft gekend de Goddelijke verklaring in 1 Koningen 11:9-13: God werd vertoornd op Salomo wegens zijn afgoderij en dat zijn hart zich van God had afgewend. God zei: omdat u Mijn verbond en inzettingen niet in acht hebt genomen, zal Ik voorzeker het koninkrijk van u afscheuren, maar niet het hele koninkrijk, één stam zal ik u geven. Dit moet een schok geweest zijn voor allen die zich hadden verheugd in het verbond dat God met David had gesloten, 2 Sam. 7:12-16: ”Ik zal uw nakomeling na u doen optreden en zijn Koninklijke troon voor eeuwig bevestigen, Ik zal hem tot een vader zijn en hij zal Mij tot een zoon zijn. Als hij ongerechtigheid bedrijft zal Ik hem tuchtigen, maar mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken” (dezelfde woorden als in Psalm 89:27-34!).
Het is mogelijk dat Ethan Salomo overleefd heeft en het breken van het koninkrijk van Israël in twee stukken onder Salomo’s zoon Rehabeam (tien stammen en twee stammen) meegemaakt heeft. Hij zal waarschijnlijk dan ook deze psalm geschreven hebben in zijn ouderdom, toen die zware tijden aanbraken voor het Koninklijke geslacht van David en voor het land en volk van Israël onder Rehabeam.
Nu is door sommigen beweerd dat vers 39 en verder door een latere dichter is toegevoegd omdat het daar gaat over de laatste koningen van het huis van David die over Juda hebben geregeerd en die vervolgens werden afgezet en onteerd wegens hun goddeloosheid. Welnu dat geloof ik niet. Ik geloof dat dezelfde dichter Ethan, die ook een profeet wordt genoemd! (1 Kron25:1: die profeteerde bij het spel van citers, harpen en simbalen), dit met een profetische blik heeft voorzien wat er in de toekomst zou gaan gebeuren met het huis van David. De verzen 39 en verder voorzien dus profetisch wat er in de verre toekomst zou gaan gebeuren met de afvallige koningen uit het huis van David en het afgodische volk waarover zij zouden regeren. Deze onheilsprofetie is vervuld bij de ballingschap onder Nebukadnezar. God trof Zijn volk Israël met hun koningen in Zijn toorn (vers 39), die opgewekt werd door hun zonde tegen Zijn geboden. We noemen dit de verbondswraak. De naburen van Israël (volken rondom Israë)l deden er tijdens de wegvoering van het volk en de verwoesting van de tempel en de stad Jeruzalem nog een schepje bovenop (vers 42).
(Psalm 89:47-52) De dichter in vers 50 bidt dan en pleit vurig op Gods trouw aan David eens gezworen. Gods grote verbondsbeloften en Zijn onwankelbare trouw zijn z’n houvast, zijn enige houvast voor het koningshuis van David en het volk Israël.
Dat moet een pleitgrond zijn ook voor ons: Doe wat U beloofd hebt, Gods onveranderlijkheid en getrouwheid verzekeren ons dat God niet voor eeuwig zal verstoten! Paulus zegt dat later ook nadrukkelijk in Romeinen 11:1 met betrekking dat het verbondsvolk Israël: Heeft God Zijn volk (voorgoed) verstoten? Volstrekt niet! Al had het de schijn van wel (Ps. 89:40), in werkelijkheid is dat volstrekt niet het geval.
(Vers 53) Na deze zeer droevige klacht en zijn zeer vurig pleiten eindigt Ethan deze psalm met lof (vers 53). Hij begon met dankzegging voordat hij zijn klacht uitte en nu besluit Hij met een hartelijke lofzegging en een dubbel amen. Als een accolade van dank en lof en daartussen de klacht.
Ds. M. M. van Campen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. M. van Campen
- Geboortedatum:02-03-1965
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rotterdam-Zuid
- Status:Inactief