Huwelijksband in de hemel
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 07-07-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Is er herkenning? Dit is een tere vraag. Het vraagt naar de draagkracht van de liefdesband. Is de liefdesband over dood en graf heen aanwezig in het geloof. Want dit staat vast: vanuit het woord is duidelijk dat de geloofsband over dood en graf bewaard blijft.
Maar hoe is het met de liefdesband. Ik wil beginnen een geschiedenis uit de Bijbel. De bruiloft te Kana. Een bruiloft behoort tot de hoogtepunten van een mensenleven. Ik sprak eens iemand, die tegen me zei: dominee, op mijn bruiloft was ik zo gelukkig dat ik dacht dat ik wel niet gelukkiger zal worden. Maar ik heb me vergist. Zo rijk mag de liefdesband zijn. Maar de Heere Jezus doet Zijn eerste teken op een bruiloft. Hij verandert water in wijn. Daarmee geeft Hij ook te kennen dat wat de Heere doet het goede in een mensenleven verre overstijgt. Ik denk dat dit de sleutel tot verstaan is.
In 1 Kor.15 wordt gesproken over het lichaam in de opstanding. Wanneer je deze woorden van Paulus leest dan valt op dat hij twee dingen zegt, die voor ons gevoel elkaar uitsluiten. Het is een totaal ander lichaam én het is hetzelfde lichaam. Het totaal andere van het lichaam is een aanduiding van hoe de werkelijkheid bij God is. Onverderfelijk, onvergankelijk. Kenmerken die ons lichaam ontberen. Maar dit totaal andere lichaam is tegelijk het lichaam van de gelovige, die in het geloof sterft. Er is dus een volstrekt anders zijn van hetzelfde lichaam. Dit kunnen wij niet met elkaar rijmen. Hier heeft ons denkvermogen een grens bereikt. Hetzelfde zien wij bij de opstanding van de Heere Jezus. Enerzijds is het een totaal ander, een opstandingslichaam, maar anderzijds zijn er in dat lichaam de tekenen van de kruisiging. Daarmee wordt klip en klaar duidelijk gemaakt dat de opgestane, die verschijnt, dezelfde is als degene, die aan het kruis gestorven is. Beide zaken zijn onopgeefbaar: de kennis dat de gekruisigde leeft behoort tot het hart van het geloof. De kennis dat het lichaam in Gods eeuwig vandaag geheel anders is dan ons aardse lichaam nu ook. In het ene wordt duidelijk dat de gelovige met Christus in de eeuwigheid lichamelijk leeft. In het andere wordt duidelijk dat het eeuwige leven bij God geen aardse gebreken kent. Zo kunnen we rondom het lichaam in de opstanding twee dingen tegelijk zeggen: het is dezelfde mens in een nieuw lichaam. Zie het oude is voorbijgegaan. Het is alles nieuw geworden.
In dit kader staat ook de vraag naar de herkenning. De herkenning versta ik als een vraag naar de identiteit. De ander is werkelijk de ander. In het geloof blijven man en vrouw verbonden. In die werkelijkheid van Gods eeuwig vandaag, die totaal anders dan onze aardse gebrokenheid. In de eeuwigheid geldt dat God zal zijn alles in allen. (of: alles in alles). De gegevens die wij hebben vanuit de Schrift geven aan dat de gelovigen God aanbidden. In dit verband wil ik wijzen op Johannes 2. De aanwezigheid is zo groot, machtig, alomvattend, geweldig, liefelijk etc. dat de vraag gerechtvaardigd is of de herkenning iets toevoegt aan waarin God een mens in de eeuwigheid doet delen. Ik geloof persoonlijk van niet. De herkenning kan er zijn, maar niet in de afzondering van man en vrouw, maar in de gezamenlijke aanbidding van God en het Lam. Zo zie ik de vraag naar de herkenning als een hulplijn voor ons mensen om te verstaan hoe groot, omvangrijk en diepgaand de liefde Gods is.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief