Bedekte schuld is nog geen vergeven schuld
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 23-06-2006| 00:00
Vraag
Een uitdrukking als "bedekte schuld is nog geen vergeven schuld" is toch niet te rijmen met onze belijdenisgeschriften? Hoe moet je dat dan zien als je belijdenis wilt gaan doen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Mijn vraag aan u is eerst: “Waar hebt u dat gelezen en van wie hebt u dat gehoord? Hebt u het gelezen in de Heilige Schrift?” U zou moeten antwoorden: “Nee.” “Hebt u het dan gelezen in onze kerkelijke geschriften, de Drie Formulieren van Enigheid?” Weer zou u moeten zeggen: “Nee.” Want in de Heidelbergse Catechismus staat het niet, in de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat het niet en in de Dordtse Leerregels staat het ook niet. “Waar hebt u het dan gelezen? In de kerkelijke formulieren, zoals het doopformulier of avondmaalsformulier?” Het antwoord luidt weer: “Nee.” “Of bij Calvijn, Luther of één van onze oudvaders?” Ik denk dat het antwoord nog steeds zou luiden: “Nee.” Het is namelijk zo dat de uitdrukking “bedekte schuld is nog geen vergeven schuld” van later datum is. Waarschijnlijk pas in de vorige eeuw ingeburgerd. Helaas. Waarom helaas? Vind ik het jammer dat het pas in de vorige eeuw werd ontdekt en had ik graag dat het al veel eeuwen was gepreekt en geleerd? Welnee, ik vind het jammer dat deze onschriftuurlijke en onreformatorische uitdrukking ooit ingang heeft gevonden. Deze uitdrukking had er nooit moeten komen, want deze uitspraak is niet waar.
Voordat we daarover nadenken, eerst een pauze. Stel u zelf de vraag: ken ik, besef ik, gevoel ik die geestelijke, hemelhoge schuld? Zo nee, dan hebt u niet nodig om over bedekte schuld of over vergeven schuld na te denken. Dan is het zinloos om daaraan uw aandacht te verknoeien. Dan is het veel belangrijker om bezig te gaan om uw schuld tegenìover God wél te leren kennen, om er wél een grondig besef van te verkrijgen. Waarom? Omdat de Heere Jezus ons duidelijk vertelt, dat vergeving van zonde en kwijtschelding van schuld slechts wordt geschonken aan hen die hun zondeschuld recht en grondig hebben leren kennen. Twee schriftgegevens (onder vele) zijn voldoende om dit duideìlijk te maken: Lukas 7 en 18. In Lukas 7 gaat het over Simon de farizeeër en een zondares. Jezus legt uit, dat zij een grote schuld had en daarom de kwijtschelding daarvan zeer waardeert, maar dat Simon maar weinig zondeschuld had (dat is: maar weinig of geen schuldbesef had en dus bijkans niet schuldverslagen was), zodat hem maar weinig vergeven kon worden (wat beeldspraak is voor: hij heeft helemaal geen vergeving nodig en heeft ze ook niet ontvangen). In Lukas 18 vertelt Jezus de gelijkenis, het verhaal, van de farizeeër en de tollenaar die beiden opgaan naar de tempel om te bidden. De ene ontvangt geen vergeving (want een ieder, die zich verhoogt, zal vernederd worden), terwijl de ander wel vergeìving voor zijn grote zonden ontvangt (want een ieder die zich vernedert, zal verhoogd worden).
Als we nu (schrijver en lezers beiden) zijn gekomen tot een rechte kennis van en diepgaande smart over onze zondeschuld, is het uit de aard der zaak van groot gewicht geworden te weten, of we deze schuld kwijt kunnen, haar kunnen afbetalen; en zo ja, hoe dan? We kunnen deze zondeschuld niet zelf afbeìtalen (hoewel de roomse kerk leert van wel!), maar we kunnen haar wel door Jezus Christus afbetalen. Dan betalen wij niet zelf, maar dan betaalt Hij in onze plaats. Daarover gaat het nu in de vraagstelling: bedekte schuld en vergeven schuld. Achter dit onderscheid zit de volgende vraag: als Jezus Christus het op Zich neemt om mijn zondeschuld te vergoeden, te betalen, te voldoen, doet Hij het dan compleet of maakt Hij deze zaak slechts half af? Nu een ieder, die ook maar enigszins is ingevoerd in de gegevens der Heilige Schrift, weet, dat Jezus Christus dit werk niet half afgemaakt heeft laten liggen, maar dat Hij aan het kruis terecht kon zeggen: “Het is volbracht”. Dus half vergeven schuld komt in de Bijbel niet voor, want daarmee doen we tekort aan het volmaakte werk van Jezus Christus.
Een volgende en wat moeilijker vraag hierbij is: hoe staat het dienaangaande met de beléving van de vergeving? Kan het zijn, dat de beleving ervan trapsgewijs gaat, zodat we in dát opìzicht misschien kunnen spreken van een onderscheid tussen bedekte schuld en vergeven schuld? Bedekte schuld zou dan betekenen, dat iemand meent dat zijn zondeschuld al vergeven is, terwijl dit eigenlijk een vergisìsing is, het is nog alleen maar bedekt onder Gods vergevende liefde, maar de eigenlijke vergeving der zonden moet nog gebeuren en die komt dan ook later. Let wel, het gaat bij mensen/predikanten, die het onderscheid bedekte en vergeven schuld gebruiken, niet om een gedachte aan vergeving, die geheel en al op een misverstand berust, bijvoorbeeld, dat iemand met verstandsgeloof zich inbeeldt dat zijn zonden vergeven zijn, terwijl dat in ‘t geheel niet waar is. Maar het gaat zulke mensen om een beleving van het ware geloof, waarìdoor zij in Gods genade mogen delen en dan aanvankelijk vergeìving der zonde krijgen (bedekking), terwijl ze later door dezelfde genade van God de voltooiing of zo van die vergeving ontvangen.
Dit onderscheid is nergens in de Schrift terug te vinden. Wanneer God de verzoening door Zijn Zoon Jezus Christus gaat toepassen, gebeurt dit altijd door het geloof. Dit geloof steunt op de genadige belofte van vergeving en rust vol vertrouwen op de Belover, Die niet liegen kan. Dit geloof ontvangt daadwerkelijk de beloofde goederen, de vergeving der zonden en het eeuwige leven. Naar mate nu dat geloof sterk is, wordt er een helderder kennis en een groter zekerheid van gesmaakt; naar mate dit geloof echter zwak is, is de zekerheid en helderheid van de vergeving minder.
Dit kan leiden tot de gedachte van een sterk gelovige -terugìziende op de tijd van zijn zwak geloof- dat de ervaring van vergeving, die hij vroeger had, niet is te vergelijken met de ervaring van vergeving die hij nu mag hebben. En om dat onderìscheid in maat en trap der ervaring van de vergeving der zonden uit te drukken, kan hij komen tot de onbijbelse onderìscheiding: vroeger had ik slechts bedékking van schuld (ik werd namelijk steeds weer aangevochten of het wel waar was en dan scheen die zondeschuld nog steeds niet echt weg te zijn, ze kwam steeds weer tevoorschijn), maar nu heb ik vergéving van schuld (nu weet ik het veel zekerder en nu heb ik van die vreselijke aanvechtingen geen of bijna geen last meer). Dat er onderìscheid is in mate van zekerheid en dus ook in mate van troost uit deze zekerheid is vast waar. Maar dat het betekent, dat u door een zwak geloof geen ware vergeving ontvangt, is even vast onwaar. De waarachtigheid van de vergeving van uw zonden hangt niet af van de máte van uw geloof, maar van de wáárheid van uw geloof. Hebt u een waar geloof, dan hebt u volkomen verzoening/vergeving van al uw zonden ontvangen. Hebt u een zwak geloof, wordt u met zeer veel felle aanvechtingen bestreden, dan kan het zijn, dat u uit deze zoete genade der vergeving weinig troost kunt putten (hoewel antwoord 44 van onze Catechismus het tegendeel ook aanwijst). En hebt u een groot en sterk geloof (dat zich tegenover alle aanvechtingen verlaat op Gods Woord alleen en onvoorwaardelijk steunt op de waarachtige beloften Gods alleen), dan hebt u er duidelijker zicht op en meer troost uit, maar daarmee is er geen wezenlijk verschil tussen bedekking van schuld en vergeving ervan. In ‘t geloof ontvangt u volkomen verzoening!
In de Bijbel lezen we ook wel over bedekking van de schuld of van de zonde en daarnaast over vergeving ervan. Maar hoe is dat bedoeld? Op dezelfde manier als in de uitdrukking “bedekte schuld is nog geen vergeven schuld”? We lezen in Job 31 vers 33, dat de oprechten hun zonden niet bedekken. Dat is een duidelijke zaak, want als iemand zijn zonden wel bedekt, heeft hij niet werkelijk een schuldovernemend en schuldvergevend Offerlam nodig. En in Spreuken 28 vers 13 heet het: “Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorìspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.” Dat duidt dus op het door ons bedekken van schuld. In die zin is bedekte schuld geen vergeven schuld. Indien iemand zelf zijn schuld bedekt, is ze niet door God vergeven!
Het meest bekende voorbeeld vinden wij in Psalm 32 vers 1 (welke uitdrukking ook Paulus in Romeinen 4 vers 7 aanhaalt), waar staat: “Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is.” In Psalm 85 vers 3 staat een soortgelijke opmerking: “De misdaad van Uw volk hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt.” Wat zien we in deze beide Psalmen? In Psalm 32 staat niet eerst “bedekken” en dan “vergeven”. Als dat er wel had gestaan: “Welgelukzalig is hij, wiens overtreding bedekt, wiens zonde vergeven is.”, dan had iemand op grond van dit vers enige schijn gehad dat de bedekking van zonde aan de vergeving zou kunnen voorafgaan en dat bedekte schuld ondertussen nog geen vergeven schuld was (hoewel een eerlijk onderzoeker van het Woord ook dan nog had moeten besluiten, dat deze twee uitdrukkingen ô worden neergeschreven, dat duidelijk is, dat het over één en dezelfde zaak gaat).
In Psalm 85 vinden we dezelfde volgorde: het gaat daar niet over mensen, die eerst van de HEERE bedekking van hun schuld hebben gekregen en dat ze daarna ontvingen de grote weldaad, dat hun zonden werden weggenomen, maar eerst heeft de HEERE hun zonden weggenomen en daarna heeft Hij ze bedekt... Nee, dat is logisch onmogelijk: we moeten zeggen: God heeft de zonden van Zijn volk weggenomen en dat is hetzelfde als dat Hij ze heeft bedekt. Of nog anders gezegd: God heeft de zonden van Zijn volk weggenomen dóórdat Hij ze heeft bedekt!
Als er één tekst in de Bijbel duidelijk is over de verhouding van wegnemen en bedekken, vergeven van schuld en bedekken van schuld, dan is het Psalm 85. En de dichter moest wel een grote dwaas in ‘s Hemels wegen en gangen zijn, om te kunnen beweren, dat God de zonden wegneemt, wanneer Hij ze bedekt, indien tenminste de uitdrukking waar was, dat bedekte schuld nog geen vergeven schuld is! Maar de dichter is geen dwaas, hij is door de Heilige Geest geïnspireerd en weet waarover hij schrijft, en hij moet het juist ô schrijven: “De misdaad van Uw volk hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt.” Daarmee wil de HEERE ons duidelijk maken, dat bedekking van schuld en vergeving van schuld hetzelfde is. Dit blijkt ook uit de woorden van I Korinthiërs 13, waar staat, dat de liefde alle dingen bedekt. Nu, is dat echte en rechte liefde, wanneer die bedekte dingen later weer te voorschijn worden gehaald en aan het daglicht worden gebracht en onder ogen worden gehouden en voor de voeten worden geworpen? Is Gods liefde zo? Immers nee! Het is een God-beledigende gedachte, dat de bedekking van schuld, die de Heere aan Zijn arme Sion schenkt, nog geen vergeving van schuld is. In Zijn liefde bedekt Hij die zonde en dat is: in Zijn liefde vergeeft Hij ze of neemt Hij ze geheel en al weg.
Kijk, dat ondertussen Gods kinderen nog wel eens last ervan hebben en dat de zonde nog wel weer eens terug komt in hun herinnering, is zeker waar. Maar dat is niet een bewijs ervan dat de schuld dan dus niet echt vergeven was en alleen nog maar bedekt was. Nee! De HEERE heeft aan Zijn kind en knecht David al de zonden volkomen vergeven en toch klaagt hij in Psalm 25: gedenk niet de zonden van mijn jeugd noch mijn overtredinìgen. Hij voelt ze en treurt er na zoveel jaren nog steeds over. Kijk, dat is de gang van Gods Kerk: ze kunnen zichzelf hun zonden maar niet vergeven, ook al is hun zondeschuld voor eeuwig als uit het boek van Gods geheugen uitgewist, door het alles bedekkende en alles reinigende bloed van Zijn lieve Zoon Jezus Christus, onze Heere en Zaligmaker.
Ik wil nog één opmerking maken naar aanleiding van de uitdrukking “bedekte schuld is nog geen vergeven schuld”. En dat is deze: het kan in de onderwijzingen des HEEREN met Zijn volk zo zijn, dat zij na ontvangen genade en na ontvangen verzoening van al hun zonden, toch nog een zekere zonde later terug krijgen. Met meer kracht en verschrikking, dan ze ooit vroeger hadden ingeleefd. Dan schijnt het zulke mensen toe dat de Heere die zonde, die schuld, nog niet vergeven had en dat ze dus nog vergeven moet worden (op grond waarvan ze dan misschien de uitdrukking gaan gebruiken, wel bedekking van schuld, maar nog geen vergeving van schuld te hebben gehad). Dit is echter óf een aanvechting van satan, waarvan de Heere gebruik maakt om Zijn kind te onderwijzen in de slechtheid van zijn eigen zondige bestaan en in de goedheid van de God der vergevingen; óf het is een onderwijzing des Heeren om Zijn kind des te meer teer te doen wandelen in het leven der heiligmaking en hem verwonderd te doen staan, dat die vuile en vreselijke zonden toch niet meer in zijn leven hoeven te worden uitgeleefd.
Al met al is er geen enkele reden om de uitdrukking “bedekte schuld is nog geen vergeven schuld” één moment langer in het kerkelijk spraakgebruik te handhaven. Er is alle reden om deze verwarrende en zielbedroevende uitdrukking geheel en al uit te bannen uit onze gedachten. En wel omdat God Zelf in Zijn Woord het ons anders leert! Hij Zelf zegt, dat bedekte schuld volkomen vergeven is. En de reden is deze: omdat de Heere in Zijn liefde alle schuld van Zijn volk bedekt, welke liefde Hij in het offer van Zijn Zoon en in de bloedstorting van het Lam Gods volkomen heeft getoond. Zijn schuldbedekkende liefde is in Christus dus wezenlijk altijd een schuldvergevende liefde. De grondslag van deze liefdesbedekking en liefdesvergeving is het borgtochtelijk werk van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha.
Dat hebben onze getrouwe en Bijbels gefundeerde belijdenisgeìschriften dan ook altijd beleden: Christus’ gerechtigheid en de volkomen schuldvergeving is de onze, wanneer wij in Hem geloven (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 23 en 29). Het kleinste en zwakste geloof deelt uit Gods grondeloze barmhartigheid even volkomen in de vergeving van alle zonden, als het sterkste geloof! Maar het zwakke geloof heeft lang zoveel troost en vreugde er niet in. Daarom kan het zwakke geloof, wanneer de Heere het genadig versterkt door het gebruik der Sacramenìten (antwoord 65 van de Heidelbergse Catechismus) denken, dat de vergeving van vroeger anders was dan ze nu wordt ervaren, terwijl het alleen verschil in mate van troost en zekerheid betreft.
Verder is het onderwijs uit vraag en antwoord 36 van onze Heidelbergse Catechismus verhelderend. Er wordt gevraagd: “Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangeìnis en geboorte van Christus?’ En het antwoord luidt: “Dat Hij onze Middelaar is en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods Aangezicht bedekt.” Bedenk tevens dat het Hebreeuwse woord voor verzoenen onder andere de betekenis heeft van “bestrijken”. God bestrijkt, om zo te zeggen, de zondaar met het dierbare en allesbedekkende bloed van het Lam! En dan wordt waar wat Bileam zegt in Numeri 23 vers 21: “Hij (de HEERE) schouwt niet aan de ongerechtigheid in Jakob, ook ziet Hij niet aan de boosheid in Israël.” En de kanttekening verwijst naar Psalm 32 vers 1. Ook naar Psalm 51 vers 11: “Verberg Uw Aangezicht van mijn zonden en delg uit al mijn ongerechtigheden.” De kanttekening luidt bij “Verberg Uw aangezicht”: dat is, reken ze mij niet toe. Ook verwijst de kanttekening naar Jeremia 50 vers 20: “In die dagen en te dien tijde, spreekt de HEERE, zal Israëls ongerechtigheid gezocht worden, maar zij zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zij zullen niet gevonden worden; want Ik zal ze hen vergeven die Ik zal doen overblijven.” God bedekke uw zonde, dan hebt u volkomen vergeving. We kunnen het op reis naar de dag van de grote Gods-ontmoeting niet missen! En de HEERE openbaart Zich als gaarne vergevende.
Wat betreft het doen van belijdenis: je zegt bij belijdenis doen niet dat je het eens bent met allerlei opmerkingen of uitspraken van dominees of ouderlingen, maar met de Heilige Schrift en de leer der kerk, dat is: de Drie Formulieren van Enigheid. Dus kun je wat dat betreft belijdenis doen.
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl